ECLI:NL:RBMNE:2013:3648

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 september 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
UTR 13/3393, UTR 13/3392, UTR 13/3569 en UTR 13/3570
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking gemiddelde schoolscores leerlingen groep 8 en de belangenafweging onder de Wet openbaarheid van bestuur

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 september 2013 uitspraak gedaan over de openbaarmaking van de gemiddelde schoolscores van leerlingen van groep 8 op basisscholen. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had een verzoek van RTL Nederland om deze gegevens openbaar te maken grotendeels ingewilligd. De eisers, bestaande uit 122 schoolbesturen en de Stichting Spaarnesant, stelden dat openbaarmaking zou leiden tot onevenredige benadeling van de scholen en hun leerlingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel openbaarmaking mogelijk enige nadelen met zich meebrengt, deze niet opwegen tegen het publieke belang van transparantie en informatievoorziening. De rechtbank concludeerde dat er voldoende mogelijkheden zijn om de openbaar te maken gegevens in de juiste context te plaatsen, en dat de gemiddelde schoolscore geen zichtbaarheid van individuele leerprestaties zou opleveren. De beroepen van de eisers werden ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorzieningen werden afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de Wob (Wet openbaarheid van bestuur) een belangrijk instrument is voor de democratische bestuursvoering en dat het belang van openbaarmaking in dit geval zwaarder weegt dan de door de eisers aangevoerde bezwaren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 13/3393, UTR 13/3392, UTR 13/3569 en UTR 13/3570
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 september 2013 op de beroepen en de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaak tussen
1. de 122 schoolbesturen voor primair onderwijs genoemd in de aan deze uitspraak gehechte bijlageeisers onder 1
(gemachtigde: mr. ing. L.J. Wildeboer),
2. het bestuur van de Stichting Spaarnesanteiseres onder 2
(gemachtigde: mr. V. Kellenaar),
en

de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. E.J. Daalder).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: RTL Nederland

(gemachtigde: R.J.E. Vleugels).

Procesverloop

Bij besluit van 5 maart 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder een verzoek van RTL Nederland tot openbaarmaking van de eindresultaten van de leerlingen van groep 8 op basisscholen grotendeels ingewilligd.
Bij besluit van 24 juni 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.
Eisers onder 1 en eiseres onder 2 hebben tegen het bestreden besluit afzonderlijk beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, heeft het beroep en het verzoek van eiseres onder 2 naar deze rechtbank verwezen.
De zaken zijn op 21 augustus 2013 gevoegd ter zitting behandeld. Eisers onder 1 hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde en [A]. Eiseres onder 2 heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en mr. L. van der Pols. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door R.J.E. Vleugels en [B]. Verder waren ter zitting aanwezig mr. H. Bijsterbosch, mr. F. Geleijnse en drs.[C]

Overwegingen

1.
Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op de verzoeken om een voorlopige voorziening, maar ook op de beroepen.
2.
Derde-partij heeft verweerder op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om databestanden inzake de eindresultaten van de leerlingen van groep 8 op basisscholen over de leerjaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012 te verstrekken. Verweerder heeft besloten om grotendeels aan het verzoek tegemoet te komen en van elke basisschool, voor de leerjaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012 de volgende informatie openbaar te maken: 1) de visie/onderwijsvisie, 2) de gehanteerde toets, 3) aantal leerlingen in groep 8, 4) aantal leerlingen in groep 8 dat deelnam aan de toets, 5) de gemiddelde schoolscore. Wat betreft de gemiddelde schoolscore heeft verweerder besloten om de niet-gecorrigeerde gegevens openbaar te maken. Daar waar het gaat om klassen van minder dan vijf leerlingen, heeft verweerder in verband met herleidbaarheid tot individuele leerlingen besloten de schoolgegevens niet openbaar te maken. Ter zitting heeft derde-partij bevestigd dat is verzocht om de niet-gecorrigeerde gemiddelde schoolscores. Eisers onder 1 en eiseres onder 2 willen niet dat deze niet-gecorrigeerde gemiddelde schoolscore per basisschool openbaar wordt gemaakt.
3.
De voorzieningenrechter heeft van verweerder de op het verzoek betrekking hebbende documenten ontvangen. Verweerder heeft meegedeeld dat alleen de voorzieningenrechter hiervan kennis zal mogen nemen. Bij beslissing van 13 augustus 2013 heeft de rechtbank (dat wil zeggen: een andere rechter dan de nu optredende voorzieningenrechter) geoordeeld dat beperking van de kennisneming van deze stukken gelet op de aard van de zaak gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter heeft vervolgens partijen toestemming als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb gevraagd om de documenten bij de beoordeling van het geschil te betrekken. Nadat partijen deze toestemming hebben verleend, heeft de voorzieningenrechter van de op het verzoek betrekking hebbende documenten kennis genomen.
4.
Gelet op de strekking van het besluit en de belangen van eisers is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen reden is om te oordelen dat er geen enkel spoedeisend belang is bij de verzoeken om een voorlopige voorziening.
5.
Ter zitting is gebleken dat één standpunt van eiseres onder 2 op een misverstand berust. Het gaat om het standpunt dat van de scholen die onderdeel uitmaken van haar organisatie maar twee onder de scholen waarvan de gegevens openbaar zouden worden gemaakt, vallen. Niet alleen de gegevens van die scholen die gebruikmaken van de CITO-eindtoets, maar ook van die scholen die een andere eindtoets gebruiken, vallen onder de openbaar te maken gegevens. Daarmee vallen, zo heeft eiseres onder 2 ter zitting bevestigd, dus wel alle scholen die onderdeel uitmaken van haar organisatie hieronder en treedt niet hierdoor een vertekend beeld op. Ter zitting heeft eiseres onder 2 ook verklaard dat waar zij in beroep betoogt dat de toepassing van de ondergrens van vijf leerlingen op bestuurs- en niet op schoolniveau zou moeten worden bezien, moet worden gezien in samenhang met de hierboven genoemde grond. Beide beroepsgronden slagen dus niet, omdat de vooronderstelling van eiseres onder 2 op dit punt een vergissing blijkt te zijn.
6.
Eiseres onder 2 voert aan dat de gegevens niet berusten onder verweerder, zodat verweerder het verzoek van derde-partij had moeten doorsturen naar de schoolbesturen.
7.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat de omstandigheid dat de eindtoetsresultaten van de scholen aan de Inspectie van het onderwijs beschikbaar zijn gesteld en feitelijk bij verweerder berusten, reden is om te zeggen dat ze berusten onder verweerder. Hij wijst er op dat ook gegevens die toezichthouders feitelijk onder zich hebben in het kader van de uitoefening van hun toezicht, onder de werkingssfeer van de Wob vallen.
8.
De voorzieningenrechter overweegt dat in beginsel het begrip “berusten” in de Wob feitelijk moet worden uitgelegd: als het desbetreffende document zich bevindt binnen het bereik van een bestuursorgaan, valt het onder het bereik van de Wob. Bepalend is dat het stuk feitelijk het overheidsorgaan als zodanig tot bestemming heeft. Dat kan anders zijn als een stuk zich wel feitelijk bij een bestuursorgaan bevindt, maar niet ziet op een bestuurlijke aangelegenheid. Stukken die zich bij inspecties en toezichthouders bevinden, vallen, ook als ze daar in het kader van hun taken terecht zijn gekomen, omdat deze zijn ingediend door derden of door die overheidsinstantie zijn meegenomen van derden, onder de stukken die bij een bestuursorgaan berusten. Ze vallen daarmee binnen de werkingssfeer van de Wob. Verweerder heeft dus terecht gemeend dat het aan hem is om te beslissen over de openbaarmaking ervan. De grond slaagt niet.
9.
Eiseres onder 2 voert aan dat verweerder ten onrechte de ondergrens voor de berekening van de gemiddelde schoolscore heeft bepaald op vijf aan de toets deelnemende leerlingen. Volgens eiseres onder 2 is het bestreden besluit in strijd met artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob.
10.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat de grens van vijf leerlingen een gebruikelijke grens is voor dit soort gegevensleveringen om herleidbaarheid te voorkomen. In het op stapel staande Vensters voor Verantwoording Primair Onderwijs (Vensters PO, een project waarbij cijfermatige informatie over scholen voor primair onderwijs verzameld wordt in één systeem) wordt deze grens ook gehanteerd.
11.
In de beoogde openbaarmaking gaat het om de gemiddelde schoolscore per basisschool. Met de grens van vijf deelnemende leerlingen en dus een gemiddelde score berekend op basis van scores van vijf leerlingen als ondergrens, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat er zichtbaarheid van de individuele leerprestaties zou ontstaan. Ook is niet aannemelijk dat zou zijn af te leiden hoe een concrete leerling heeft gepresteerd. Ook als een klas bestaat uit vier bollebozen en één minder goed presterende leerling, is de invloed van laatstgenoemde leerling maar gering (1/5 van de gemiddelde score). Als de klas bestaat uit vier gemiddelde leerlingen en één minder goed presterende leerling, is de invloed van laatstgenoemde leerling ook gering, omdat zijn individuele prestaties niet al te ver afliggen van de vier gemiddelde leerlingen. Voor alle andere potentiële situaties van klassen van vijf leerlingen geldt hetzelfde: de invloed van een individuele leerling op het schoolgemiddelde is maar gering (1/5) en zonder kennis van de spreiding van de vijf individuele scores niet herkenbaar. Een dreigende schending van de persoonlijke levenssfeer, zoals door eiseres onder 2 betoogd, is niet aan de orde. De grond slaagt niet.
12.
Eisers onder 1 en eiseres onder 2 voeren aan dat de schoolbesturen onevenredig worden benadeeld indien de gegevens openbaar worden gemaakt. Daarnaast voeren zij aan dat ook de leerlingen en hun ouders en de ouders die bezig zijn met een schoolkeuze voor hun kinderen onevenredig worden benadeeld door openbaarmaking. Dit heeft vooral te maken met de kwaliteit van de scores en hun onderlinge vergelijkbaarheid. Sommige scholen laten bepaalde leerlingen niet meedoen aan de eindtoets, terwijl andere scholen alle leerlingen daaraan laten deelnemen, ook al mogen ze bepaalde leerlingen op grond van bepaalde vastgestelde uitzonderingscriteria erbuiten laten. De zogeheten ruwe scores die uit de eindtoetsresultaten komen zijn daardoor vertekend. Als dan door openbaarmaking een soort rangorde naar voren lijkt te komen, kan dat nadelig zijn voor de schoolbesturen die daar relatief laag uitkomen, voor leerlingen en hun ouders op die scholen vanwege een zekere stigmatisering en voor ouders die op zoek zijn naar een school voor hun kinderen vanwege keuzebeïnvloeding op mogelijkerwijs onjuiste gronden. Alleen als de ruwe scores van alle scholen worden gecorrigeerd aan de hand van de vastgestelde correctiemogelijkheden, is sprake van een onderling vergelijkbaar en juist beeld van de verschillende scholen in het basisonderwijs. Er is bovendien voldoende andere informatie over (de kwaliteit van) scholen beschikbaar, zodat er ook geen grote noodzaak bestaat deze gegevens openbaar te maken. Eisers onder 1 hebben ter zitting uitgelegd dat hun betoog op enkele punten niet is bedoeld als zelfstandige beroepsgrond, maar als argument in het kader van de onevenredige benadeling. Dat gaat om wat zij zeggen over het doorvoeren van correcties alvorens verweerder tot openbaarmaking overgaat en de stelling dat deze correcties op grond van de onderwijswetgeving niet bij tien tot vijftien procent, maar bij alle scholen moet worden doorgevoerd.
13.
Verweerder stelt voorop dat de Wob enige vorm van nadeel acceptabel acht. Pas wanneer sprake zou zijn van
onevenredignadeel mag het belang van het voorkomen daarvan meer wegen dan het algemeen belang van openbaarmaking. Verweerder stelt zich op het standpunt dat openbaarmaking van de gemiddelde schoolscore, als dat al zou leiden tot nadeel voor een of meer scholen, niet leidt tot onevenredig nadeel en in ieder geval niet tot zo'n onevenredig nadeel dat het publieke belang bij informatieverstrekking daarvoor zou moeten wijken. Hij benadrukt dat de niet-gecorrigeerde gemiddelde schoolscore de juiste informatie bevat in die zin dat de scores precies weergeven wat er is gemeten. Scholen beschikken over een aantal verschillende methodes van herberekening van hun gemiddelde schoolscore. Indien gewenst kunnen zij de gecorrigeerde gemiddelde schoolscore in de schoolgids opnemen of anderszins bekend maken. Dat doen veel scholen al, aldus verweerder. Daarnaast is volgens verweerder van belang dat een herberekening van de gemiddelde schoolscore niet significant tot andere (hogere) scores leidt en dat tal van andere factoren dan de gemiddelde schoolscore voor ouders bij de keuze van een school voor hun kind van belang zijn.
14.
Derde-partij stelt zich op het standpunt dat de bij verweerder verzochte gemiddelde schoolscores feitelijk correct zijn. Het is in strijd met de Wob om deze gegevens alsnog te corrigeren. Ouders zullen door openbaarmaking van de feitelijke gemiddelde schoolscore meer en beter worden geïnformeerd dan nu het geval is. Daarbij zullen de gegevens zorgvuldig en in de juiste context worden gepubliceerd, aldus derde-partij.
15.
Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering, welk belang de Wob veronderstelt. Bij de in het kader van de Wob te verrichten belangenafweging worden alleen het algemene of publieke belang bij openbaarmaking en de door de weigeringsgronden te beschermen belangen betrokken. De vraag of een ander dan het openbaarheidsbelang zich voordoet, beoordeelt de rechter integraal.
16.
De voorzieningenrechter heeft partijen voorafgaande aan de zitting gewezen op twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), te weten die van 1 december 2004 en die van 24 december 2008, die hierna worden besproken.
16.1
In het kader van de te maken belangenafweging op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob heeft verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter gewicht mogen toekennen aan de omstandigheid dat scholen de openbaar te maken gegevens zelf kunnen voorzien van contextinformatie. Gebleken is dat veel scholen de schoolscore al op hun website of in de schoolwijzer publiceren. Dat als gevolg van de openbaarmaking waarom het in deze zaak gaat een rangorde zal ontstaan waarbij sommige scholen, zoals gesteld, onderaan een lijst zullen bungelen en ouders niet voor deze scholen zullen kiezen, valt met het geven van contextinformatie van deze gegevens voldoende te ondervangen. In de uitspraak van de ABRvS van 1 december 2004 (ECLI:NL:RVS:2004:AR6764) wordt geoordeeld dat de openbaarmaking van infectiecijfers ertoe zou kunnen leiden dat ten onrechte een negatief beeld ontstaat van bepaalde deelnemende ziekenhuizen en dat daarmee deze ziekenhuizen ten opzichte van andere niet deelnemende ziekenhuizen onevenredig benadeeld worden. Hiervoor heeft de ABRvS van belang geacht dat de verzamelde gegevens op zichzelf beschouwd en zonder nadere analyse geen betrouwbare informatie opleveren over infectieziekten in Nederlandse ziekenhuizen. Het voorkomen van dergelijke onevenredige benadeling heeft de minister in die zaak meer kunnen laten wegen dan het belang van openbaarmaking van de gevraagde gegevens. Deze uitspraak kan eisers onder 1 en eiseres onder 2 naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenwel in deze zaak niet baten nu het in dit geval niet gaat om vrijwillig en slechts door een aantal van de relevante groep organisaties beschikbaar gestelde informatie. Het gaat hier om de gemiddelde eindscore van
allescholen in Nederland, met een ondergrens van vijf deelnemende leerlingen.
16.2
Over de stelling dat openbaarmaking van de ruwe gegevens leidt tot stigmatisering van de ouders en hun kinderen die al voor een bepaalde school hebben gekozen in die zin dat sprake is van onevenredig nadeel, heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat, los van het antwoord op de vraag of deze conclusie feitelijk kan worden getrokken, eventuele ontstane twijfel over (de kwaliteit van) een bepaalde school evenzeer door het geven van de juiste contextinformatie kan worden weggenomen. Anders dan in de uitspraak van de ABRvS van 24 december 2008 (ECLI:NL:RVS:2008:BG8305), waarin is geoordeeld dat openbaarmaking van een rangorde van aandachtswijken kan leiden tot onevenredige benadeling van de bewoners van deze wijken, omdat openbaarmaking van die rangorde een stigmatiserend effect kan hebben, is in dit geval wel sprake van een meerwaarde van de informatie die verweerder beoogt openbaar te maken. In die uitspraak van 24 december 2008 ging het om een situatie waarin over de desbetreffende wijken al veel in de basis als zodanig negatieve informatie beschikbaar was, zodat een rangorde binnen die wijken weinig toegevoegde waarde had. In het nu voorliggende geval gaat het echter om een situatie waarin elke school eigenlijk in hoge mate zelf kan bepalen hoe hij zijn eigen score kan presenteren. Daarom is in dit geval geen sprake van een al aanzienlijke hoeveelheid informatie over de gemiddelde schoolscores, althans niet op vergelijkbare basis. De openbaarmaking van de gemiddelde schoolscore heeft, anders dan in die uitspraak van de ABRvS, ook met inachtneming van de door eisers onder 1 en eiseres onder 2 opgeworpen kritiek over de vergelijkbaarheid, in het kader van het openbaarheidsbelang naar het oordeel van de voorzieningenrechter dus wel een meerwaarde. Dat die gemiddelde ruwe schoolscores soms nuancering behoeven is daarbij meer een aspect dat speelt na openbaarmaking van de ruwe gegevens dan een aspect dat speelt bij afwezigheid van zo'n openbaarmaking.
17.
De voorzieningenrechter ziet evenmin grond voor het oordeel dat ouders die voor een schoolkeuze komen te staan onevenredig zullen worden benadeeld. De voorzieningenrechter overweegt dat het zo kan zijn dat ouders mede op basis van de gemiddelde schoolscore voor een bepaalde school kiezen, maar verweerder hoefde aan dit mogelijke effect niet meer gewicht toe te kennen dan hij heeft gedaan. Verweerder heeft hiervoor van belang mogen achten dat door openbaarmaking van de verzochte gemiddelde schoolscores juist meer informatie voor deze ouders vrijkomt, welke informatie de scholen zelf kunnen voorzien van contextinformatie. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft verweerder zich beroepen op de uitspraak van de president van de rechtbank Amsterdam van 19 augustus 1997 (Awb-katern, 1997, nr. 74). In deze uitspraak ging het om een verzoek van een journaliste van het dagblad Trouw om openbaarmaking van examengegevens in het voortgezet onderwijs. Volgens eisers onder 1 en eiseres onder 2 gaat vergelijking met deze zaak niet op, omdat de populatie van deelnemende leerlingen vaststond en overal eenzelfde eindtoets werd gehanteerd waardoor, anders dan nu het geval is, de gegevens onderling vergelijkbaar waren. Deze op zichzelf bezien terecht geconstateerde verschillen laten naar het oordeel van de voorzieningenrechter onverlet dat ook in dit geval, net als de president in die uitspraak heeft overwogen, het voorkómen van verwarring bij gebreke van de bij de gegevens behorende context geen grond is die tegen openbaarmaking van informatie kan worden tegengeworpen. Scholen kunnen volgens de president in het jaarverslag achtergrondinformatie verschaffen en de schoolgegevens in een context plaatsen. Deze overweging acht de voorzieningenrechter ook in dit geval van betekenis. Scholen kunnen in de schoolgids, op hun website of in de schoolwijzer aanvullende informatie verstrekken.
18.
De voorzieningenrechter begrijpt op zichzelf het betoog van eisers onder 1 en eiseres onder 2 dat het bezwaarlijk is dat zij het beeld dat volgens hen door openbaarmaking van de ruwe gemiddelde schoolscore ten onrechte zal ontstaan, achteraf zouden moeten corrigeren. In het geheel van de beschikbare informatie en de omstandigheid dat ouders hun keuze voor een bepaalde school van meer factoren dan alleen de gemiddelde schoolscore zullen laten afhangen, heeft verweerder dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet te licht beoordeeld.
19.
De omstandigheid dat uit de onderwijswetgeving volgt dat een gemiddelde schoolscore onder bepaalde omstandigheden mag worden gecorrigeerd, betekent verder niet dat verweerder de bij hem beschikbare informatie op grond van deze wetgeving eerst had moeten corrigeren alvorens tot openbaarmaking te besluiten. Verweerder moet immers in beginsel in een geval als dit op grond van de Wob de informatie waarom is verzocht verstrekken die op dat moment onder hem berust. Het corrigeren van deze gegevens alvorens deze openbaar te maken verdraagt zich niet met de bepalingen en doelstelling van de Wob.
20.
Het voorgaande brengt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat, voor zover de openbaarmaking van de verzochte gemiddelde schoolscores al tot enig nadeel zal leiden, geen sprake is van onevenredige benadeling dat in dit geval meer weegt dan het openbaarheidsbelang. Er zijn voldoende mogelijkheden om de openbaar te maken gegevens in de juiste context te plaatsen. Bovendien vertegenwoordigen de openbaar te maken gegevens een meerwaarde ten opzichte van de nu al beschikbare gegevens. Wat eisers onder 1 en eiseres onder 2 aanvoeren slaagt dus niet.
21.
De beroepen zijn ongegrond.
22.
De voorzieningenrechter ziet in het voorgaande geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Voor dit laatste oordeel behoeft in het bijzonder het volgende de aandacht.
23.
Ter zitting is besproken dat, gelet op de aard van de zaak, aanleiding kan bestaan om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit gedurende vijf dagen na deze uitspraak te schorsen om partijen in de gelegenheid te stellen hoger beroep tegen deze uitspraak in te stellen zonder dat zich de situatie voordoet dat verweerder overgaat tot de voorgenomen openbaarmaking. Verweerder heeft ter zitting toegezegd dat indien een of meer eisers binnen vijf dagen na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instelt en een voorlopige voorziening hangende dat hoger beroep verzoekt, hij niet actief tot openbaarmaking overgaat en de uitspraak op zo'n verzoek om voorlopige voorziening van de Voorzitter van de ABRvS zal afwachten. Over het door eisers onder 1 opgeworpen probleem dat zij niet binnen zo'n termijn van vijf dagen rond kunnen krijgen om te bepalen welke van de 122 scholen hoger beroep wenst in te stellen, merkt de voorzieningenrechter op dat op grond van de rechtspraak van de ABRvS de identiteit van alle appellanten binnen de geldende hongerberoepstermijn bekend moet zijn; van de groep eisers onder 1 kan men het zich dus ook binnen dit scenario permitteren dat een deel van die groep al binnen de genoemde vijf dagen kenbaar maakt in hoger beroep te gaan en een voorlopige voorziening bij de Voorzitter van de ABRvS te vragen, terwijl het overige deel pas later gedurende de zes-weken-termijn tot zo'n beslissing komt. Dat opgeworpen probleem is dus geen reëel probleem.
24.
Daarmee ligt de vraag open of de voorzieningenrechter nu zo'n voorlopige voorziening moet treffen. Toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb staat niet als mogelijkheid open, want dat kan alleen bij een gegrond beroep, wat zich hier niet voordoet. Toepassing van artikel 8:81 van de Awb staat als zodanig wel open, maar dat is in deze situatie eigenlijk een vorm van "overkill" gelet op de toezegging van verweerder. De uitkomst van de beroepszaken geeft als zodanig geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Verweerder heeft terecht betoogd dat het openbaarheidsbelang van de Wob pleit voor spoedige openbaarmaking. Derde-partij heeft hier een gerechtvaardigd belang bij spoedige openbaarmaking, zeker ook omdat geen sprake meer is van een eenmalige instroom in het basisonderwijs. Daarom moet de toezegging van verweerder dat hij niet tot openbaarmaking overgaat als binnen vijf dagen na de bekendmaking van deze uitspraak door een of meer van de eisers hoger beroep is ingesteld én is verzocht om voorlopige voorziening bij de Voorzitter van de ABRvS serieus worden genomen. Om de organisatie van de ABRvS niet onder oneigenlijke druk te zetten is het daarbij verstandig dat twee dagen extra in acht worden genomen, zodat het er op neerkomt dat als verweerder niet binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak door de ABRvS er van op de hoogte is gesteld dat hoger beroep is ingesteld tegen deze uitspraak én dat in verband met dat hoger beroep is verzocht om een voorlopige voorziening bij de Voorzitter van de ABRvS, het hem vrijstaat de door hem beoogde openbaar te maken gegevens ook daadwerkelijk openbaar te maken. Het in deze uitspraak treffen van een voorlopige voorziening is daarmee niet nodig.
25.
Gezien de uitkomst in deze zaak ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding te bepalen dat verweerder het door eisers onder 1 en eiseres onder 2 betaalde griffierecht vergoedt.
26.
Gezien de uitkomst in deze de zaak ziet de voorzieningenrechter evenmin aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • verklaart de beroepen ongegrond;
  • wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.D.A. van Veghel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
4 september 2013.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Overzicht Schoolbesturen Primair Onderwijs

BC-nummer Naam

1
BC130254 Gemeente Harlingen
2
BC130279 Gemeente Vlagtwedde
3
BC130156 Stg OPO Haarlemmermeer
4
BC130258 Stg Mytylschool Tilburg
5
BC130239 Lucas Onderwijs
6
BC130157 Ver Ref 80 Rehobothschool
7
BC130252 Stichting MarCanT
8 BC130351
Stg Kath Onderwijs Hulst
9
BC130240 Ver voor PCBO Bakkeveen
10
BC130295 Stg. Prot. Chr. Onderwijs Boxmeer
11
BC130251 Stg. QliQ Primair Onderwijs
12
BC130278 Stg Katholiek Onderwijs De Zwerm
13
BC130193 C.O.G. Drenthe
14
BC130170 Ver Nieuwe Baarnse School
15
BC130207 Stg Kath Ond Maas en Niers
16 B
C130219 Ver Stg lnsth. School met de Bijbel Oud Alblas
17 B
C130168 Ver voor PCO te Ommen e.o.
18
BC130285 Stichting B.B.V.
19
BC130217 Ver Vrije School Wonnebald
20
BC130273 Stg Montessori Onderwijs
21
BC130197 Stichting Unicoz onderwijsgroep
22
BC130245 Lowys Potquinstichting
23
BC130238 Stg voor Chr Onderwijs Alphen aan den Rijn e.o.
24
BC130270 Stichting ICBO Uithoorn
25
BC130284 Ver v Prot Chr BOin de Gemeente Tytsjerksteradiel
26
BC130155 Stichting Willem van Oranje
27
BC130225 Stichting Tabijn
28
29
BC130198 Stg Conf Onderwijs de la Salle
30
BC130259 Stg. voor Chr. Basisonderwijs Dongeradeel
31
BC130172 Ver Interconfessioneel BO Wichmond/Vierakker
32
BC130196 Stg Christelijk 50 Groningen
33
BC130199 Stg Mijnplein
34
BC130194 Laurentius Stg Kath P0
35
BC130233 Sophia Stichting Katholiek Basisonderw. Duin-/Bollenstr.
36
BC130288 Stg Katholiek Onderwijs Drenthe
37
BC130257 Noventa Christelijk Primair Onderwijs
38
BC130287 PCBO Dantumadeel
39 B
C130230 IRIS Ver voor Chr Onderwijs te Kampen
40
BC130261 Stg Evangelisch Onderwijs
41
BC130268 De Stroming VCPO in het land van Heusden en Altena
42
BC130209 Vereniging voor PCBO Wilnis/Waveren
43
BC130286 Stg PCPO Groene Hart
44
BC130208 Stg Maharishi Onderwijs Nederland
45
BC130282 Stg Gelderse Vallei
46
BC130237 Stg Meervoud
47
BC130264 St. P0 Maas & Waal
48
BC130256 Stichting Proo
49 B
C130298 Stg 080 Duin-en Bollenstreek
50
BC130154 Stg PCPO Duin-en Bollenstreek
51
BC130211 Stg OPO IJmond
52
BC130223 LOGOS
53
BC130217 VSRR
54
BC130203 PCBO Leeuwarden
55
BC130191 Stichting Allure
56 B
C130218 SOPORA
57
BC130271 Stg ROB Surplus
58
BC130275 Stg. Acis OPO Hoeksche Waard
59
BC130148 Stichting PANTA RHEI
60
BC130144 Stichting PPO De Link
61
BC130166 CONOD
62
BC130195 Spectrum, Stichting voor PCO
63
BC130280 Scholengroep Holland
64
BC130227 Stichting de Mare
65
BC130281 Stichting OPO Winterswijk
66
BC130267 Stg 080 Rijn-en Heuvelland
67
BC130222 Stichting Klasse
68
BC130313 Stg OPO Capelle- en Krimpen aan den IJssel
69
BC130246 Viviani
70
BC130187 Stg Primo Schiedam
71
BC130212 Stichting Opmaat
72
BC130302 Stg OPO Apeldoorn
73
BC130291 Stg SWV WSNS Vught
74
BC130276 VPCO De Viermaster
75
BC130164 Stg OPO in de Gemeente Sluis
76
BC130314 Stichting Prokind Scholengroep
77
BC130263 Stg 3 Primair
78
BC130242 Stichting BOOR
79
BC130192 Stichting De Waarden
80
BC130255 Stichting Delta De Bilt voor Primair Onderwijs
81
BC130190 Stichting PRIMO - Opsterland
82
BC130226 Stichting Scholengroep Primato
83
BC130206 Prima
84
BC130175 Stichting Spaarnesant
85
BC130297 Stichting Verschillend Onderwijs in Leusden Achterveld (Voila)
86
BC130266 Stichting Confessioneel Onderwijs ‘IJssel
87
BC130181 Stg Kath Ond Breukelen
88
BC130167 Mantum Onderwijs
89
BC130311 Stichting voor Christelijk Basisonderwijs De Greiden
90
BC130201 Archipel Scholen
91
BC130350 Stg Katholiek Onderwijs Hoofddorp
92
BC130283 Stichting Samenwerkingsbestuur
93
BC130274 Stichting Fidarda
94
BC130244 StgSKOBA
95
BC130165 Stg LIMA voor RK Primair Onderwijs
96
BC130169 CBS De Opdracht
97
BC130321 StgSARKON
98
BC130184 Stg School Het Bernadette Par
99
BC130217 Stg de Vrije School Delft eo
100 BC130177 Stichting Katholiek Onderwijs Wassenaar
101 BC130163 Het Sticht, Stg Kath P0 Zeist
102 BC130304 Ver voor Prot Cristelijk Basisonderwijs
103 BC130292 SKBO Bergen (L)
104 BC130200 Stg Katholiek Onderwijs Volendam
105 BC130186 Stg Kath Onderwijs Pijnacker
106 BC130224 Stg Kath Basis en Speciaal Onderwijs Oost Veluwe
107 BC130204 Stichting Proles
108 BC130247 Octant, Ver. Christelijk Basisonderwijs
109 BC130277 Stichting Atrium
110 BC130216 Ver voor Montessorionderwijs Leusden
111 BC130221 Nutsschool de Nieuwe Link
112 BC130303 Stg lnsth School Bijbel
113 BC130310 Stg voor PCBO Apeldoorn
114 BC130151 Ver. van Scholen met de Bijbel Dr. G.van Goor
115 BC130290 Stg lnsth School met de Bijbel
116 BC130161 Stichting Kindante
117 BC130205 VerStg School met de Bijbel te Emst
118 BC130220 Ver voor Prot. Chr. Ondwijs te Garderen Stroe en Kootwijkerbroek
119 BC130299 Stg Onderwijs van het Kerkgenootschap
120 BC130180 Neutr Bz Sch Ned Herv
121 BC130243 Stg. Vrije School Amersfoort
122 BC130260 Dep. Geldrop Dr. Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen
123 Stichting voor Onderwijs op Islamitische grondslag in Midden- en Oost Nederland
(SIMON)