Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1],
[eiseres sub 2],
1.De procedure
2.Feiten
opstroom)
gerichte bevordering)
doubleren)
determinatieklas, hierboven genoemde uitzonderingen daargelaten. Determinatieklassen zijn klassen waarin leerlingen geplaatst zijn van verschillend niveau (bijvoorbeeld vmbo-T / havo en havo/atheneum).
hoe hardwordt geslagen, maar puur
dat– voortdurend – wordt geslagen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
LJN: BO1935). De burgerlijke rechter kan het handelen van de school slechts marginaal toetsen.
LJN: BN5636).
NJ1992, 814). Anders gezegd: het is niet de taak van de rechter (ongesorteerde) stukken uit te zoeken, te rangschikken en op hun eventuele betekenis voor het betreffende geding te onderzoeken.
“Je kunt daarmee voorkomen dat er een run bestaat op de achterste rij en dat er ook voldoende wisseling onder de leerlingen is. Ze leren op die manier ook met meerdere leerlingen samen te werken.”(zie r.o. 2.13). [D] heeft hierover verklaard:
“Op die manier konden beiden het beste in de gaten gehouden worden en worden bijgestuurd. Op die plaats stonden ze ook onder direct toezicht van de leerkracht.”(zie r.o. 2.14). Wat men daar ook van mag vinden, het hanteren van een dergelijk systeem behoort naar het oordeel van de rechtbank tot de vrijheid van de school haar onderwijs naar eigen bevinden in te richten. De rechtbank heeft daarin niet te treden.
“Ik kan mij niet herinneren of [minderjarige] tegenover mij geklaagd heeft over het gedrag van [A]. Ook kan ik mij niet herinneren of een van de ouders zich hierover bij mij heeft beklaagd.”. Aan de andere kant heeft [B] verklaard:
“Ik heb later van mevrouw [C] gehoord dat [minderjarige] toch één keer heeft opgemerkt dat hij last had van [A], maar van pesten was ons inziens geen sprake.”(zie r.o. 2.15). Aangenomen moet dan ook worden dat de herinnering van [C] op dit punt tekort schiet. Verder blijkt uit de verklaring van [B] dat de moeder van [minderjarige] tijdens een 10-minutengesprek over de indeling heeft geklaagd (zie r.o. 2.15).
“Toen ze naast elkaar zaten vond er over en weer wel eens geduw plaats. Ik weet niet meer hoe vaak dat voorkwam. In ieder geval niet dagelijks. Jongens op die leeftijd doen dat nu eenmaal. Ik vond het geen zorgelijke situatie en onvoldoende om ze uit elkaar te halen. Ook door collega’s ben ik hierover niet aangesproken.”Verder heeft [C] verklaard:
“Toen ze naast elkaar zaten was er wel sprake van geduw onderling. Ik heb beiden daarop aangesproken.”.
“Er kwam toen een brief binnen van de ouders, waarin werd aangegeven dat [minderjarige] door [A] zou worden gepest. Ik heb dit nagevraagd bij de docenten en de mentor en daaruit kwam dat hiervan geen sprake was. Wat ik van de docenten over het gedrag van [minderjarige] en [A] hoorde week volgens mij niet af van het normale jongetjesgedrag van die leeftijd. Er was wat fysiek contact en er werd wat geduwd.”. Ook heeft hij verklaard:
“Nu ik mijn verklaring zo hoor wil ik graag een nuance aanbrengen (…). Daarin staat dat er sprake was van het normale jongetjesgedrag. Er was wat fysiek contact en er werd wat geduwd. Dat is mijn beschrijving van de algemene situatie die ik bij jongetjes van die leeftijd verwacht. Ik heb dat niet gehoord over [A] en [minderjarige]. Ik heb daar niets over gehoord, behalve dan dat ze allebei onrustig waren.”.
“Ook van de docenten begreep ik dat er geen bijzonderheden zijn geweest uit die periode.”.
“Op onze website kunt u binnenkort de studiewijzers vinden waarop de lesstof van de eerste periode op hoofdlijnen omschreven staat, zodat [minderjarige] zich op [instituut] daarop kan voorbereiden.”. Tijdens de zitting heeft het CVO toegelicht dat zij de te bestuderen lesstof daadwerkelijk op haar website heeft gepubliceerd. Daar komt volgens het CVO bij dat, als de lesstof niet duidelijk was geweest, [minderjarige] of zijn ouders daarover nadere informatie hadden moeten vragen. Dit hebben zij niet gedaan, aldus het CVO.
- griffierecht € 575,00
- getuigenkosten 40,00
- salaris advocaat