Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1],
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 25 april 2012;
- de brief van [eisers] c.s. van 14 augustus 2012 ten behoeve van de comparitie;
- het proces-verbaal van comparitie van 6 september 2012;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
2.Feiten
Uitgangspunten:
3.Het geschil
4.De beoordeling
LJN: AU0376, rechtbank Rotterdam 17 februari 2008,
LJN: BL8782 en rechtbank Amsterdam 14 mei 2008,
LJN: BD1526).
LJN: BN5636). Het ligt op de weg van [eisers] c.s. feiten en omstandigheden te stellen en, zo nodig, te bewijzen die de conclusie rechtvaardigen dat het CVO zich onvoldoende heeft ingespannen.
NJ1992, 814). Anders gezegd: het is niet de taak van de rechter (ongesorteerde) stukken uit te zoeken, te rangschikken en op hun eventuele betekenis voor het betreffende geding te onderzoeken.
“In overleg met mij en uiteraard met school is afgesproken dat[eiser sub 3] gedoseerd naar school gaat, dit kan per dag verschillen, afhankelijk van zijn gezondheidstoestand.”(zie r.o. 2.1). Verder heeft het CVO gesteld, welke stelling niet is weersproken, dat de schoolarts adviseerde Eduniek in te schakelen, maar dat [eisers] c.s. dat eerst niet wilde. Eind januari 2009 ging [eisers] c.s. akkoord met inschakeling van Eduniek (zie r.o. 2.5). Vast staat dat vervolgens diverse malen overleg is geweest tussen Eduniek, de school en de ouders van [eiser sub 3], waarbij [eiser sub 3] een aangepast lesprogramma is aangeboden (zie r.o. 2.7). Omdat [eiser sub 3] op advies van de arts zijn schoolbezoek zoveel mogelijk moest beperken, is hem nadien de gelegenheid gegeven op vaste – ten opzichte van andere leerlingen afwijkende – momenten toetsen af te leggen (zie r.o. 2.8). Deze regeling gold zowel voor het schooljaar 2008/2009 als 2009/2010 (zie r.o. 2.11).
“Bij het vak maatschappijleer werken wij niet met antwoordbladen.”. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is niet in te zien waarom sprake is van een schending van de zorgplicht op dit punt.
“De heer [F] zorgt dat deze toets in het opvanglokaal ligt. De toets blijft daar liggen totdat [eiser sub 3] deze heeft gemaakt.”(zie r.o. 2.8). In zoverre heeft de school zich niet aan de afspraken gehouden. Dit leidt er echter nog niet zonder meer toe dat het CVO onzorgvuldig heeft gehandeld door geen adequaat onderwijs te bieden. Immers, vast staat dat [eiser sub 3] van de (nieuwe) werkwijze op de hoogte is gesteld. Daar komt bij dat van[eiser sub 3] (of zijn ouders) ook verwacht mocht worden dat hij ‘aan de bel zou trekken’ op het moment dat een toets niet voorhanden was, zodat deze alsnog aan hem ter beschikking zou kunnen worden gesteld om hem in de gelegenheid te stellen de toets te maken. Bovendien heeft te gelden dat in een organisatie van de omvang van het Revius Lyceum wel eens dingen niet zo goed lopen als wenselijk is, maar dat dit niet zonder meer meebrengt dat sprake is van structureel onzorgvuldig handelen, zoals [eisers] c.s. stelt.
- griffierecht € 267,00
- salaris advocaat