ECLI:NL:RBMNE:2013:2751

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
07.660234-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling, bedreiging en vernieling door verdachte in Dronten

Op 17 juli 2012 vond er een incident plaats in Dronten waarbij de verdachte, die op dat moment in een penitentiair psychiatrisch centrum verbleef, betrokken was. De verdachte had een conflict met een taxichauffeur en weigerde een kind aan de moeder af te geven. Toen verbalisanten ter plaatse kwamen, gooide de verdachte meerdere messen en een metalen staaf naar hen, waarbij hij een van de verbalisanten verwondde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan poging tot zware mishandeling, bedreiging van de verbalisanten en vernieling van eigendommen van Oost Flevoland Woondiensten. De rechtbank hield rekening met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan zwakbegaafdheid en een depressieve stoornis. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twee jaar, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke straf. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 07.660234-12 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 juli 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1965]te [geboorteplaats]Turkije),
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Den Haag.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft laatstelijk plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 2 juli 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K. Karakaya, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Zeilstra en van de standpunten door de raadsman van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een nadere omschrijving tenlastelegging d.d. 19 februari 2013, ten laste gelegd dat:

1.

A.
hij op of omstreeks 17 juli 2012 te gemeente Dronten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant 1](agent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 2] (agent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 4] (brigadier van Politie Flevoland) van het leven te beroven, met dat opzet
  • een (metalen) staaf/pijp, althans een dergelijk hard (langwerpig) voorwerp, (met kracht) in de richting van [verbalisant 1]en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 4] heeft gegooid en/of
  • meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een dergelijk scherp voorwerp, in de richting van die [verbalisant 1]en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 4] heeft gegooid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

en/of
B.
hij op of omstreeks 17 juli 2012 te gemeente Dronten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (een) perso(o)n(en) genaamd [verbalisant 1](agent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 2] (agent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 4] (brigadier van Politie Flevoland) opzettelijk zwaar lichamelijk letstel toe te brengen, met dat opzet
  • een (metalen) staaf/pijp, althans een dergelijk hard (langwerpig) voorwerp, (met kracht) in de richting van [verbalisant 1]en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 4] heeft gegooid en/of
  • meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een dergelijk scherp voorwerp, in de richting van die [verbalisant 1]en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 4] heeft gegooid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

en/of
C.
hij op of omstreeks 17 juli 2012 te gemeente Dronten opzettelijk mishandelend een ambtenaar, brigadier van Politie Flevoland, genaamd [verbalisant 4], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, een (vlees)mes naar die [verbalisant 4] heeft gegooid/geworpen (waardoor die [verbalisant 4] door dat mes op zijn (rechter)hand werd geraakt), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 17 juli 2012 te gemeente Dronten ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een woning gelegen aan de [adres], terwijl daarvan gemeen gevaar voor zijn tweejarig kleinkind, althans een kind, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor dat kind, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet vier gaspitten heeft opengedraaid en/of vervolgens deze gaspitten heeft aangestoken/ontstoken en/of (vervolgens) papier/servetten bij/op die gaspitten heeft gelegd (waarna hij, verdachte, is weggelopen), in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met papier/servetten, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij op of omstreeks 17 juli 2012 te gemeente Dronten (een) perso(o)n(en) genaamd [verbalisant 1](agent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 2] (agent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Flevoland) en/of [verbalisant 4] (brigadier van Politie Flevoland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1]en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak je dood, wegwezen” en/of “Ik maak je dood, Kut politie, fuck you!” en/of “Kom dan alleen naar boven dan vermoord ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

4.

hij op of omstreeks 17 juli 2012 te Dronten opzettelijk en wederrechtelijk één of meer ruit(en) (van de woning gelegen aan de [adres]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Oost Flevoland Woondiensten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Inleiding
Op 17 juli 2012 omstreeks 16.38 uur vernemen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1]dat een man aan de [adres]te [woonplaats] een conflict heeft met een taxichauffeur. Ter plaatse blijkt dat de man, te weten verdachte, geen geld heeft om de taxichauffeur te betalen. Verdachte betreedt na een korte woordenwisseling met verbalisant [verbalisant 1]zijn woning. Vervolgens vernemen verbalisanten dat er mogelijk een kind in voornoemde woning aanwezig is dat verdachte niet aan de moeder wil afgeven. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] komen eveneens ter plaatse. De situatie loopt dermate uit de hand dat het arrestatieteam is ingeschakeld, dat verdachte in zijn woning heeft aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1A eerste cumulatief/alternatief.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen ten aanzien van [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4]. Er is sprake van een aanmerkelijke kans op de dood bij het gericht gooien van messen naar personen.
Feit 1B tweede cumulatief/alternatief.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde, aangezien de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel ontbrak, gelet op de afstand waarop [verbalisant 2] stond.
Feit 1C derde cumulatief/alternatief.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte en de verklaring van verdachte dat hij messen uit het raam heeft gegooid.
Feit 2.
De officier van justitie heeft vrijspraak van het ten laste gelegde gevorderd, aangezien er onvoldoende kans aanwezig was op brand in de woning. Daarnaast blijkt niet dat de kleindochter van verdachte op dat moment aanwezig was in de woning.
Feit 3.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de in de processen-verbaal vastgelegde bevindingen van de betrokken verbalisanten.
Feit 4.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1A eerste cumulatief/alternatief en feit 1B tweede cumulatief/alternatief.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Bij verdachte ontbrak het opzet, ook in voorwaardelijke zin, op de dood dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Uit het dossier blijkt niet van zodanige omstandigheden dat het onderhands gooien van messen een aanmerkelijke kans heeft opgeleverd dat een persoon zou komen te overlijden dan wel zwaar lichamelijk letsel zou bekomen. De raadsman heeft daartoe verwezen naar een viertal door hem overgelegde uitspraken. Voorts blijkt niet uit het dossier dat verdachte de – indien deze aanwezig is – aanmerkelijke kans op de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel welbewust heeft aanvaard.
Feit 1C derde cumulatief/alternatief, feit 3 en feit 4.
De raadsman heeft zich ten aanzien van deze ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 2.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Niet blijkt dat verdachte de gaspitten heeft opengedraaid. Tevens blijkt niet dat er gemeen gevaar voor personen of goederen is ontstaan.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1A eerste cumulatief/alternatief en feit 1B tweede cumulatief/alternatief.
Verbalisant [verbalisant 1]heeft verklaard dat hij op 17 juli 2012 aan de [adres] te [woonplaats] was. [verbalisant 1]heeft voorts verklaard:
“(…) Vervolgens ben ik met collega [verbalisant 3] tot de woning van [verdachte]gelopen. De afstand tussen de woning en mij was ongeveer 6 a7 meter. Ik zag vervolgens dat [verdachte]op de eerste verdieping het raam opende. Ik zag vervolgens dat hij diezelfde ijzeren staaf in zijn handen had. (…) Vervolgens zag ik dat [verdachte]diezelfde ijzeren staaf met meer dan geringe kracht richting collega [verbalisant 3] gooide. Ik zag dat collega [verbalisant 3] opzij sprong en de staaf kon ontwijken. (…) De afstand tussen mij en de woning was ongeveer 7 meter. Vervolgens zag ik dat [verdachte]snel weer terug kwam. (…) Ik zag vervolgens dat [verdachte]een aantal grote messen in zijn handen hield. Vervolgens zag ik dat collega [verbalisant 3] een aantal passen naar achter liep. Ik ben vervolgens ook een aantal passen naar achter gelopen. (…) Vervolgens hoorde ik dat [verdachte]schreeuwde: “Ik maak je dood, wegwezen”. Vervolgens zag ik dat [verdachte]gelijk een mes pakte en deze richting mij en collega [verbalisant 3] gooide. Ik zag dat collega [verbalisant 3] dit mes kon ontwijken door opzij te stappen. Ik ben op dat moment naar achteren gestapt. (…) Vervolgens ben ik nog een paar stappen naar achteren gelopen. (…) Vervolgens zag ik verbalisant collega [verbalisant 4] aan komen lopen. (…) Ik zag vervolgens dat [verdachte]een mes gooide richting collega [verbalisant 4]. Vervolgens ben ik met collega [verbalisant 3] dichter naar de woning gelopen. Vervolgens zag ik dat [verdachte]weer een mes richting mij en collega [verbalisant 3] gooide. Ik kon dit mes ontwijken door opzij te stappen.(…)” [2]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft het volgende verklaard:
“(…) Collega [verbalisant 1]en ik liepen tot voor de woning en zagen op dat moment dat de man die eerst buiten stond nu op de eerste verdieping het raam opende. Ik zag dat hij een metalen pijp in zijn hand had. (…) Ik zag dat de man nogmaals met de pijp zwaaide en deze met kracht in mijn richting gooide. Doordat ik opzij kon springen, miste de pijp mij. Ik stond op dat moment ongeveer 6 meter van de woning af. (…) Ik zag dat man een aantal grote messen in zijn handen hield. Hierop ben ik een 4-tal meter achteruit gelopen. Ik zag dat de man mij recht in de ogen keek en ik hoorde dat hij schreeuwde: “ik maak je dood, wegwezen!”. Meteen hierop zag ik dat de man een mes pakte en deze in mijn richting gooide. Doordat ik opzij kon stappen vloog het mes mij rechts voorbij en tegen de grond. Hierop ben ik nog meer achteruit gelopen. (…) Op dat moment zag ik dat collega [verbalisant 4] van links aan kwam lopen. Ik zag dat de man ook een mes naar collega [verbalisant 4] gooide. Hierop liep ik weer iets dichter naar de woning toe. Op dat moment gooide de man weer een mes in mijn richting. En weer kon ik deze ontwijken door opzij te stappen. (…)” [3]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft het volgende verklaard:
“(…) Ik zag dat [verdachte]met kracht vanuit zijn raam een staaf naar buiten gooide richting collega [verbalisant 3] en Klappe. Ik zag dat de collega’s aan de kant moesten stappen om niet geraakt te worden. (…) Vervolgens zag ik dat [verdachte]even uit beeld was en kort daarna weer terug kwam. Ik zag dat hij toen een aantal messen in zijn hand vasthield. Ik hoorde [verdachte]schreeuwen “weg hier ik maak je dood”. (…) Ik zag dat [verdachte]nog steeds in de raamopening op de 1e verdieping stond en zag dat hij meerdere messen met kracht in de richting van collega [verbalisant 1]en [verbalisant 3] gooide. Ik zag dat de collega’s aan de kant moesten stappen om de messen te ontwijken. (…) Vervolgens zag ik dat [verdachte]onder het raam door een mes met kracht in mijn richting gooide. Ik verbalisant stond op een afstand van zo’n 5 meter bij de woning van de verdachte vandaan. Ik verbalisant werd geraakt door dit mes op mijn rechterhand. Ik voelde een harde tik op mijn rechterhand en zag dat er direct nadat ik geraakt werd een vleesmes voor mij op de grond viel. (…) zag op de plaats waar ik werd geraakt door het vleesmes een wondje van ongeveer een halve centimeter groot (…). )…) Ik zag dat [verdachte]vervolgens nog een mes in de richting van collega [verbalisant 3] en [verbalisant 1]gooide. Hierop hebben wij afstand genomen vanaf het pand.(…)” [4]
Uit voorgaande verklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (meermalen) een mes heeft gegooid in de richting van [verbalisant 1]en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] en een metalen staaf heeft gegooid in de richting van [verbalisant 1]en [verbalisant 3].
Ten aanzien van [verbalisant 2] zal de rechtbank verdachte (partieel) van het ten laste gelegde vrijspreken, aangezien enkel [verbalisant 2] heeft verklaard dat er messen naar haar zijn gegooid, terwijl verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] haar niet specifiek noemen als aanwezig tijdens het ten laste gelegde.
Verdachte heeft vanaf de eerste verdieping van zijn woning meermalen een (middel) groot mes met enige vaart naar beneden gegooid in de richting van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4]. Verbalisanten, die op enkele meters afstand van de woning stonden, moesten de messen ontwijken door opzij te stappen. Verbalisant [verbalisant 4] is geraakt door een van de messen, waardoor letsel is ontstaan. De rechtbank is van oordeel gelet op die omstandigheden de aanmerkelijke kans bestond dat verdachte met een van de messen een verbalisant raakte ten gevolge waarvan die verbalisant op enige plaats aan zijn lichaam zwaar lichamelijk letsel opliep, maar niet dat de aanmerkelijke kans bestond dat verdachte een van de verbalisanten op een dusdanig vitale plaats en met een dusdanige kracht raakte, dat de getroffen verbalisant daarbij dodelijk letsel opliep. Verdachte heeft meerdere messen na elkaar in de richting van de verbalisanten gegooid. Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachte de aanmerkelijke kans dat een van hen zwaar lichamelijk letsel op zou lopen bewust aanvaard heeft.
De rechtbank acht aldus het onder 1B tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde voor zover het betreft het gooien van messen naar de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte (partieel) van het gooien met een staaf/pijp vrijspreken, aangezien de rechtbank de kans op zwaar lichamelijk letsel bij het treffen van een persoon met de staaf/pijp niet aanmerkelijk acht gelet op de grootte van de staaf/pijp.
Feit 1C derde cumulatief/alternatief.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft verklaard dat verdachte een mes gooide uit het raam van zijn woning. Het mes raakte de rechterhand van verbalisant [verbalisant 4]. Hierdoor heeft verbalisant [verbalisant 4] pijn ondervonden en letsel bekomen [5] , te weten een wondje van een halve centimeter. [6] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij messen uit het raam van zijn woning heeft gegooid. [7]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank genoegzaam wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 2.
De rechtbank acht – evenals de officier van justitie en de verdediging – onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig om te komen tot een bewezenverklaring. De rechtbank zal verdachte derhalve van het ten laste gelegde vrijspreken.
Feit 3.
Verbalisant [verbalisant 1]heeft verklaard dat de verdachte vanuit zijn woning naar hem en verbalisant [verbalisant 3] keek en schreeuwde: “Ik maak je dood, wegwezen”. [8] Enige tijd daarna schreeuwde verdachte naar verbalisant [verbalisant 1]: “Ik maak je dood, Kut politie, Fuck you!”. [9] Vervolgens schreeuwde verdachte meermalen “Ik maak je dood! Weg wezen hier!”. [10]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat de verdachte vanuit zijn woning hem aankeek en schreeuwde: “Ik maak je dood, wegwezen!”. [11] Vervolgens schreeuwde verdachte: “ik maak je dood, kutpolitie, fuck you!”. [12]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft eveneens verklaard dat de verdachte schreeuwde: “weg hier ik maak jullie dood”. Voorts heeft verbalisant [verbalisant 4] verklaard dat verdachte schreeuwde: “Kom dan alleen naar boven dan vermoord ik je”. [13] Vervolgens schreeuwde verdachte: “Ik maak je dood”. [14]
De verklaringen van voornoemde verbalisanten komen in hoofdlijnen met elkaar overeen. De rechtbank heeft derhalve, ondanks de ontkennende verklaring van verdachte, geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. Gelet op die verklaringen acht de rechtbank het ten laste gelegde ten aanzien van de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van [verbalisant 2] zal de rechtbank verdachte (partieel) van het ten laste gelegde vrijspreken, aangezien zij niets heeft verklaard omtrent het ten laste gelegde en de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] haar niet specifiek noemen als aanwezig tijdens het ten laste gelegde.
Feit 4.
[naam]heeft namens Oost Flevoland Woondiensten aangifte gedaan van vernieling van twee ruiten van de woning aan de [adres] te [woonplaats]. [15] Verbalisant [verbalisant 1]heeft verklaard dat hij zag dat verdachte de ramen op de eerste verdieping kapot sloeg. [16] Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij ruiten van zijn woning heeft vernield. [17]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank genoegzaam wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:

1.

B.
hij op 17 juli 2012 te gemeente [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan personen genaamd [verbalisant 1](agent van Politie Flevoland) en [verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Flevoland) en [verbalisant 4] (brigadier van Politie Flevoland) opzettelijk zwaar lichamelijk letstel toe te brengen, met dat opzet
- meermalen, althans eenmaal, met een mes in de richting van die [verbalisant 1]en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] heeft gegooid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

en
C.
hij op 17 juli 2012 te gemeente Dronten opzettelijk mishandelend een ambtenaar, brigadier van Politie Flevoland, genaamd [verbalisant 4], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, een vleesmes naar die [verbalisant 4] heeft gegooid (waardoor die [verbalisant 4] door dat mes op zijn rechterhand werd geraakt), waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.

3.

hij op 17 juli 2012 te gemeente [woonplaats] personen genaamd [verbalisant 1](agent van Politie Flevoland) en [verbalisant 3] (hoofdagent van Politie Flevoland) en [verbalisant 4] (brigadier van Politie Flevoland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1]en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik maak je dood, wegwezen” en/of “Ik maak je dood, Kut politie, fuck you!” en/of “Kom dan alleen naar boven dan vermoord ik je”.

4.

hij op 17 juli 2012 te [woonplaats] opzettelijk en wederrechtelijk ruiten (van de woning gelegen aan de [adres]), toebehorende aan Oost Flevoland Woondiensten, heeft vernield.

Van het onder 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Feit 1B tweede cumulatief/alternatief en Feit 1C derde cumulatief/alternatief.
Eendaadse samenloop van:
Poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd.
en
Mishandeling terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Feit 3.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Feit 4.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 366 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt een klinische behandeling bij de FPA Roosenburg zolang de reclassering dat nodig acht met een maximale duur van zes maanden, ambulante behandeling en een meldplicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De raadsman heeft bepleit een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van maximaal zes maanden, met als bijzondere voorwaarden een klinische behandeling voor de duur van maximaal twee maanden en ambulante begeleiding.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft getracht een drietal verbalisanten zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, waarbij hij een van de verbalisanten geraakt en verwond heeft. Dit handelen van verdachte vormt een ernstige inbreuk op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers. Dergelijke feiten hebben in het algemeen een grote impact op (het leven van) slachtoffers, onder meer in de vorm van gevoelens van angst en onveiligheid.
De rechtbank tilt zwaar aan deze feiten, temeer nu [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] agenten zijn die zich bezig hielden met de uitoefening van hun politietaken.
De rechtbank houdt rekening met de richtlijnen van het Landelijk Overleg van Voorzitters Strafsectoren (verder te noemen: LOVS). Hierin staat een oriëntatiepunt van 7 maanden gevangenisstraf voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen, niet zijnde een vuurwapen. De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met het gegeven dat het bewezen verklaarde een poging betreft.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan de bedreiging van de verbalisanten
[verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4]. De rechtbank houdt als aanknopingspunt voor de op te leggen straf voor dit feit eveneens rekening met de richtlijnen van het LOVS. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de vernieling van ruiten van de door hem gehuurde woning.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 juni 2013 blijkt dat verdachte zich eerder aan geweldsmisdrijven schuldig heeft gemaakt, waarbij verdachte onder meer (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen zijn opgelegd. Kennelijk hebben deze veroordelingen verdachte er niet van weerhouden zich wederom schuldig te maken aan een geweldsdelict.
De straftoemeting is, gelet op voornoemde eendaadse samenloop, gegrond op de strafbaarstellingen van de artikelen 285, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Verdachte heeft zijn medewerking aan het ambulante gedragskundig onderzoek van D. Beuker (forensisch psycholoog) en dr. L.H.W.M. Kaiser (psychiater) geweigerd.
De rechtbank heeft kennis genomen van een door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (verder: NIFP) locatie Pieter Baan Centrum (verder: PBC) uitgebrachte rapportage d.d. 11 april 2013 opgesteld door P.A.E.M.T. Cremers, psycholoog en S. Vermunt, psychiater in opleiding onder supervisie van F.R. Kruisdijk, psychiater.
De psycholoog en psychiaters hebben geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens passend bij zwakbegaafdheid. Daarnaast ontwikkelde verdachte in de periode voorafgaand aan het ten laste gelegde een ziekelijke stoornis, te weten een geagiteerd depressief toestandsbeeld. Verdachte heeft, onlosmakelijk verbonden met zijn zwakbegaafdheid, een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur met basaal primitieve egocentrische kenmerken. Er is hierbij sprake van een wat hautaine, diskwalificerende en rigide houding waarbij verdachte moeite heeft met krenking, alsook met emotie- en agressieregulatie. Ten tijde van het ten laste gelegde was hier tevens sprake van. Geadviseerd is om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt bovengenoemde conclusies van de psycholoog en de psychiaters over en maakt dit oordeel van de deskundigen tot het hare. Zij neemt hun conclusies in zoverre over dat zij verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar acht. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar.
Voorts blijkt uit de door het PBC opgestelde rapportage dat er bij verdachte ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van een depressieve episode die thans niet meer aanwezig is en die een negatieve invloed had op verdachte en zijn capaciteiten. Verder is van belang dat er sprake is van een primair reactieve en defensieve gedragsuiting waarbij verdachte er niet primair op gericht is om anderen schade toe te brengen als leidend voornemen. De kans op herhaling van soortgelijke feiten op korte en middellange termijn wordt groot geacht. Geadviseerd is een klinische behandeling waarbij begonnen kan worden met depotmedicatie om vervolgens toe te werken naar een ambulante behandeling.
Uit een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 25 juni 2013, opgesteld door M. Peeters, reclasseringswerker van de Reclassering Nederland, blijkt het volgende.
Verdachte geeft in de gesprekken met de reclassering een gesloten alsook soms een minachtende indruk. Er was geen contactgroei met de adviseur. Mogelijk heeft dit ook een culturele oorsprong, in de zin dat de adviseur een vrouw is. De beschermende factoren in het leven van verdachte zijn dat hij een eigen woning en inkomen heeft, geen aanzienlijke financiële problemen heeft en sociale contacten met familie en vrienden onderhoudt. Verdachte stelt zich momenteel behandel- en begeleidbaar op en wil voorkomen opnieuw met justitie in aanraking te komen. Risicofactoren zijn dat verdachte zich in zijn beleving bedreigd kan voelen en hierdoor agressief, onvoorspelbaar en defensief gedrag kan vertonen. De diagnose van verdachte, zijn eerdere medicatie- en therapieontrouw, zijn zwakbegaafdheid en lage scholing spelen hierbij waarschijnlijk een grote rol. Bij verdachte is sprake van weinig inzicht in zijn (delict)gedrag en geestelijke gezondheid. Geadviseerd is om een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een klinische behandeling in de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) Roosenburg, gevolgd door een ambulante behandeling.
De rechtbank overweegt dat in casu een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest gerechtvaardigd zou zijn voor de bewezen verklaarde feiten, gelet ook op de oriëntatiepunten van het LOVS. De rechtbank zal echter een langere gevangenisstraf opleggen dan de duur van het voorarrest om zo de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, aangezien op grond van voornoemde rapportages blijkt dat een behandeling in een klinische setting noodzakelijk is en verdachte gemotiveerd is voor deze klinische behandeling.
Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de officier van justitie ter terechtzitting heeft medegedeeld dat de klinische opname direct dan wel op zeer korte termijn kan aanvangen, aangezien de intake van verdachte bij FPA Roosenburg positief is verlopen.
De rechtbank zal de duur van de klinische behandeling beperken tot maximaal drie maanden. Uit voornoemde rapportages blijkt immers dat de klinische opname voornamelijk is bedoeld voor het instellen van verdachte op depotmedicatie en ook de reclassering een verblijf in een klinische setting van korte duur wenselijk acht.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 285, 300, 302, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 1A eerste cumulatief/alternatief en 2 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat onder 1B tweede cumulatief/alternatief, 1C derde cumulatief/alternatief, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zodanig als hierboven onder 6 omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
13 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
1 maand, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich gedurende de proeftijd van
2 jaarde hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich voor de duur van maximaal 3 maanden zal laten opnemen in FPA Roosenburg of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIPF-IFZ, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
* de reeds ingezette (klinische) hulpverlening bij een ambulante forensische instelling gespecialiseerd in zorg voor zwakbegaafden/laaggeschoolden zal continueren, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar worden gegeven;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de (onvoorwaardelijk) opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mr. C.A. de Beaufort en mr. M. Stoové, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.G. Dees, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juli 2013.
Mr. M. Stoové is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2012050703, doorgenummerd 1 tot en met 67.
2.Pagina 30, pagina 31, alinea’s 7 tot en met 9 en pagina 32, alinea 2.
3.Pagina 35, regels 19 tot en met 21, 25 tot en met 27, 30 tot en met 37 en pagina 36, regels 4 tot en met 7.
4.Pagina 41, alinea’s 6 tot en met 8 en pagina 42, regel 1.
5.Pagina’s 39 en 40.
6.Pagina 37 en 41, alinea 6, regels 12 tot en met 14 en alinea 7, regels 1 tot en met 6.
7.Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 2 juli 2013.
8.Pagina 31, alinea 9, regels 5 en 6.
9.Pagina 32, alinea 2, regels 6 en 7.
10.Pagina 32, alinea 3, regels 3 en 4.
11.Pagina 35, regels 6 en 7 van onder.
12.Pagina 36, regels 7 en 8.
13.Pagina 41, alinea 5, regels 6, 10 en 11.
14.Pagina 41, alinea 6, regel 7.
15.Pagina 44 en 45.
16.Pagina 32, alinea 3, regel 1.
17.Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 2 juli 2013.