ECLI:NL:RBMNE:2013:2564

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2013
Publicatiedatum
1 juli 2013
Zaaknummer
16-700438-12 en 21-00423019-10 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in gewelddadige straatroofzaak door gebrek aan bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewelddadige straatroof, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 juni 2013 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat hij betrokken was bij de beroving van slachtoffer [slachtoffer] op 5 oktober 2011 te Amersfoort. Tijdens de zittingen op 10 januari en 13 juni 2013 heeft de rechtbank het bewijs tegen de verdachte zorgvuldig gewogen. Hoewel er DNA-materiaal van de verdachte op de bij de overval gebruikte scooter werd aangetroffen, was de rechtbank van oordeel dat dit niet voldoende bewijs opleverde om de verdachte te veroordelen. De verklaring van de verdachte, dat hij de scooter had gerepareerd voor medeverdachte [medeverdachte], werd geloofwaardig geacht. Daarnaast waren er geen andere overtuigende aanwijzingen die de aanwezigheid van de verdachte op de plaats delict konden bevestigen.

De rechtbank heeft ook de verklaringen van getuigen en de aangifte van het slachtoffer in overweging genomen. De getuigenverklaringen waren niet consistent en de herkenning van de verdachte door het slachtoffer vond anderhalf jaar na de beroving plaats, wat de betrouwbaarheid van deze identificatie in twijfel trok. De rechtbank concludeerde dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van wettigheid en overtuigendheid, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte.

De benadeelde partij, [slachtoffer], werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling afgewezen, nu de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/700438-12 en 21/00423019-10 (vordering TUL) (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 27 juni 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te Baarn op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens op het adres
te [postcode] [woonplaats], [adres 1].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 januari 2013 en 13 juni 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Amersfoort, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met een ander of anderen een straatroof heeft gepleegd, waarbij hij met geweld en/of bedreiging met geweld goederen en geld van slachtoffer [slachtoffer] heeft gestolen en haar, eveneens door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen goederen en geld af te geven.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan, voor zover ten laste is gelegd dat verdachte slachtoffer [slachtoffer] heeft afgeperst. Zij baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van het strafdossier in deze zaak niet kan worden vastgesteld dat verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan. Hij heeft daarom verzocht verdachte vrij te spreken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het aan hem tenlastegelegde heeft begaan, zodat zij verdachte zal vrijspreken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij de avond van 5 oktober 2011 op gewelddadige wijze is beroofd door drie jongens op landgoed Schothorst te Amersfoort. Kort voor de beroving heeft zij één van de jongens op een scooter gezien. Kort na het tijdstip van de overval hebben getuigen een scooter met daarop drie jongens met hoge snelheid voorbij zien komen. De scooter reed in noordelijke richting. Op De Brand, een terrein dat even ten noorden van landgoed Schothorst is gelegen, is kort na het tijdstip van de beroving een scooter aangetroffen, waarvan de motor nog warm aanvoelde. Deze scooter bleek kort voor het moment van de overval gestolen te zijn op een plek die eveneens in de nabijheid van de plaats van de beroving was gelegen.
De handvatten van de scooter zijn door de Forensische Opsporingsdienst bemonsterd. Zowel voor wat betreft het rechter handvat, als voor wat betreft het linker handvat is hierover door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) vermeld dat hieruit een mengprofiel is verkregen, waarvan slachtoffer [slachtoffer] donor kan zijn. Deze bevinding draagt bij aan het vermoeden dat de scooter betrokken is geweest bij de beroving.
Op de scooter was een stuk tape bevestigd, waarvan de aangeefster van de diefstal van de scooter heeft verklaard dat deze er voorafgaand aan de diefstal nog niet op zat. Deze tape is eveneens op diverse plaatsen bemonsterd. Van één bemonstering aan de kleefzijde van de tape is een mengprofiel verkregen met DNA kenmerken van minimaal twee personen, waaronder verdachte. Ten aanzien van twee andere bemonsteringen aan de kleefzijde is vastgesteld dat deze celmateriaal bevatten dat afkomstig kan zijn van verdachte. In alle drie de gevallen is volgens het NFI sprake van een matchkans van 1 op 1 miljard, hetgeen wil zeggen dat de kans dat een willekeurig gekozen man matcht met het aangetroffen DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
Verdachte heeft voor het aantreffen van zijn DNA op de tape een verklaring gegeven. Volgens hem is medeverdachte [medeverdachte] de avond van 5 oktober 2011 bij hem gekomen met de scooter en heeft hij hem gevraagd de scooter te repareren. Hij heeft daartoe tape op de scooter aangebracht en heeft daarbij celmateriaal op de tape achtergelaten.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op deze verklaring van verdachte, niet buiten redelijke twijfel is vast te stellen dat sprake is van een daderspoor van de beroving. [getuige] heeft weliswaar ter terechtzitting van 13 juni 2013 als getuige verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat hij de desbetreffende avond een scooter zou gaan stelen en dat hij daarmee een overval wilde gaan plegen, maar de rechtbank acht deze verklaring, gelet op het tijdstip waarop deze is afgelegd en tegenstrijdigheden ten opzichte van de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], niet geloofwaardig.
De jas van slachtoffer [slachtoffer] is eveneens door de Forensische Opsporingsdienst bemonsterd. Van één van de bemonsteringen van de jas is door het NFI een mengprofiel verkregen waarin DNA kenmerken zichtbaar zijn van ten minste vier personen, waaronder kenmerken van slachtoffer [slachtoffer], alsmede van verdachte en van medeverdachte [medeverdachte]. Voor wat betreft de bewijswaarde van de gevonden overeenkomsten heeft het NFI op bronniveau geconcludeerd dat het extreem veel (meer dan een miljoen keer) waarschijnlijker is als de bemonsteringen van de jas naast celmateriaal van het slachtoffer celmateriaal bevat van de verdachte [medeverdachte] en twee willekeurig gekozen personen, dan wanneer de bemonstering naast celmateriaal van het slachtoffer, celmateriaal bevat van drie willekeurig gekozen personen. Ten aanzien van [verdachte] heeft het NFI geconcludeerd dat het (tien tot honderd keer) waarschijnlijker is als de bemonsteringen van de jas naast celmateriaal van het slachtoffer celmateriaal bevat van de verdachte en twee willekeurig gekozen personen, dan wanneer de bemonstering naast celmateriaal van het slachtoffer, celmateriaal bevat van drie willekeurig gekozen personen. Bij de overeenkomst met verdachte wordt vermeld dat het moet gaan om een zeer kleine hoeveelheid celmateriaal afkomstig van verdachte.
Aan het NFI zijn scenario’s en hypothesen op activiteitenniveau voorgelegd onder de aanname dat het aangetroffen celmateriaal daadwerkelijk afkomstig is van het slachtoffer, medeverdachte [medeverdachte] respectievelijk verdachte. Als verklaring voor de aanwezigheid van celmateriaal van verdachte op de jas van het slachtoffer is allereerst als scenario aan het NFI voorgedragen dat zowel medeverdachte [medeverdachte] als verdachte betrokken waren bij de beroving en dat het DNA door directe overdracht op de jas van het slachtoffer is gekomen. Als tweede is het scenario voorgedragen, zoals door de verdediging geopperd, dat verdachte kort voor de beroving handen heeft geschud met [medeverdachte], dat [medeverdachte] betrokken is geweest bij de beroving en dat via secundaire overdracht, via de handen van [medeverdachte], DNA van verdachte op de jas van het slachtoffer terecht is gekomen. De deskundige dr. J. Warnaar van het NFI heeft zowel in zijn rapport, als ter terechtzitting van 13 juni 2013 aangegeven dat het sporenbeeld zich niet leent voor conclusies op deze scenario’s, zodat daarover geen verdere uitspraak kan worden gedaan.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank geen betekenis toekennen aan één van de twee scenario’s en kan op basis van het DNA-bewijs niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte op de plaats van de beroving is geweest.
De historische gegevens van de telecommunicatie van verdachte kunnen een aanwijzing vormen voor zijn aanwezigheid op de plaats van de beroving op de avond van 5 oktober 2011. Echter, omdat verdachte in dezelfde omgeving zijn woonadres heeft, kunnen aan deze gegevens ook een andere reden ten grondslag liggen. Niet uitgesloten kan immers worden dat verdachte zich thuis bevond op het moment dat de paallocaties in de buurt van de plaats van het delict door zijn telefoon werden aangestraald. De rechtbank kan daarom evenmin op basis van deze gegevens de betrokkenheid van verdachte bij de beroving van slachtoffer [slachtoffer] buiten redelijke twijfel vaststellen.
Ten slotte bevat de aangifte een weinig specifieke omschrijving van de daders. Aangeefster heeft naar aanleiding van het bijwonen van de terechtzitting van 10 januari 2013 weliswaar verklaard verdachte te hebben herkend als één van de daders, maar aan een dergelijke herkenning kan de rechtbank weinig waarde hechten omdat deze herkenning anderhalf jaar na de beroving heeft plaatsgevonden in de situatie dat aangeefster wist dat verdachte terecht stond voor de beroving.

5.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, is benadeelde partij[slachtoffer] in deze zaak in haar vordering niet-ontvankelijk.

6.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Nu verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 21/004230-10 afwijzen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 21/00423019-10.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mrs. S. Wijna en P.L.C.M. Ficq, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Maase-Raedts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2013.
Mr. P.L.C.M. Ficq en mr. C.W.M. Maase-Raedts zijn niet in staat dit vonnis
mee te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt op de dagvaarding met parketnummer 16/712220-11 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 oktober 2011 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
sieraden (waaronder een trouwring) en/of geld en/of een horloge en/of sleutels
en/of een bril,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat
hij verdachte en/of zijn mededader(s),
  • die [slachtoffer] van de fiets heeft/hebben getrokken en/of
  • die [slachtoffer] in het gezicht en/of tegen de rug heeft/hebben gestompt en/of
geslagen en/of geschopt en/of
- die [slachtoffer] bij de polsen en/of de benen heeft/hebben vastgepakt en
ruggelings over de straat in de bossage getrokken en/of (daarbij) heeft/hebben
geslagen en/of getrapt en/of
- ( aldaar) op die [slachtoffer] is/zijn gaan zitten en/of daarbij die [slachtoffer] bij
de nek heeft/hebben vastgepakt en/of gehouden en/of dichtgeknepen en/of de
mond en/of de neus dichtgehouden en/of
  • tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "wij gaan met z'n drieën erop" en/of
  • heeft/hebben die [slachtoffer] tegen een muur en/of op de grond gegooid en/of
  • tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "zitten" en/of "plat op de grond" en/of "ik
weet dat jij naar de politie gaat want ik ben een Surinamer" en/of "ik wil
geld, pinpas, pincode en mobiel", althans (telkens) woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking en/of
- gezegd: "ik heb hier een heel mooi mes in mijn zak" en/of een mes ter hoogte
van de keel van die [slachtoffer] gehouden en/of dat mes aan die [slachtoffer] getoond
en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Ja je bent getrouwd, afdoen die ring" en/of "ik
kan hier hele mooie gaatjes mee prikken" en/of
  • tegen een van de andere verdachten) "tape halen" en/of
  • tegen die [slachtoffer]) "dat hij mijn mond en handen zou gaan tapen'
en/of
hij op of omstreeks 05 oktober 2011 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de
afgifte van
sieraden (waaronder een trouwring) en/of geld en/of een horloge en/of sleutels
en/of een bril, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
hij verdachte en/of zijn mededader(s),
  • die [slachtoffer] van de fiets heeft/hebben getrokken en/of
  • die [slachtoffer] in het gezicht en/of tegen de rug heeft/hebben gestompt en/of
geslagen en/of geschopt en/of
- die [slachtoffer] bij de polsen en/of de benen heeft/hebben vastgepakt en
ruggelings over de straat in de bossage getrokken en/of (daarbij) heeft/hebben
geslagen en/of getrapt en/of
- ( aldaar) op die [slachtoffer] is/zijn gaan zitten en/of daarbij die [slachtoffer] bij
de nek heeft/hebben vastgepakt en/of gehouden en/of dichtgeknepen en/of de
mond en/of de neus dichtgehouden en/of
  • tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "wij gaan met z'n drieën erop" en/of
  • heeft/hebben die [slachtoffer] tegen een muur en/of op de grond gegooid en/of
  • tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "zitten" en/of "plat op de grond" en/of "ik
weet dat jij naar de politie gaat want ik ben een Surinamer" en/of "ik wil
geld, pinpas, pincode en mobiel", althans (telkens) woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking en/of
- gezegd: "ik heb hier een heel mooi mes in mijn zak" en/of een mes ter hoogte
van de keel van die [slachtoffer] gehouden en/of dat mes aan die [slachtoffer] getoond
en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Ja je bent getrouwd, afdoen die ring" en/of "ik
kan hier hele mooie gaatjes mee prikken", en/of
  • tegen een van de andere verdachten) "tape halen" en/of
  • tegen die [slachtoffer]) "dat hij mijn mond en handen zou gaan tapen",
(althans telkens woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking).
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt op de dagvaarding met parketnummer 16/650372-12 ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2012 tot en met 31 januari
januari 2012 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Citroen Saxo),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van een valse (gestolen) sleutel;
Subsidiair
hij op of omstreeks 31 januari 2012 te Amersfoort, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
personenauto (Citroen Saxo) en/of een sleutel van die auto heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die aut
en/of sleutel wist(en), althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij, op of omstreeks 31 januari 2012, te Amersfoort, als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto Citroen Saxo) heeft gereden op de weg, Sara
Burgerhartsingel en/of de Rondweg Oost en/of de Laan naar Emiclaer, zonder dat
aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1
van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
de in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij op of omstreeks 31 januari 2012 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, opzettelijk een veteranenpas, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door
misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend.
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt op de dagvaarding met parketnummer 16/661331-13 ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 januari
2013 tot en met 27 januari 2013 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Utrecht, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de
[adres 2]) weg te nemen (een) goed(eren) en/of een geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang
tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of
geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of
verbreking, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of
meer van) zijn mededader(s) de tuin van voornoemde woning betreden en/of
(vervolgens) met een koevoet, althans een scherp/hard voorwerp, een raam en/of
een (achter)deur van voornoemde woning geforceerd, zijnde de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.