In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte heeft op 27 februari 2012 in Lelystad, door middel van geweld en bedreiging, het slachtoffer gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer met kracht bij de bovenarmen heeft vastgepakt, haar in een hoek heeft gedreven, en haar panty en onderbroek naar beneden heeft getrokken, waarna hij zijn vingers in haar vagina heeft gestoken. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij zich bedreigd voelde en dat de verdachte haar heeft verkracht. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, waaronder de kinderen van het slachtoffer, als geloofwaardig beoordeeld. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend dat hij niet met zijn vingers in de vagina van het slachtoffer had mogen komen en dat hij zich realiseerde dat hij fout was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan verkrachting en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 181 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering, die een voorwaardelijke straf adviseerde met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht.