art 13 lid 1 ahf/ond a Loonadministratiebesluit
art 10 lid 2 Coördinatiewet sociale verzekeringen
art 17a lid 2 Coördinatiewet sociale verzekeringen
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat Zana BVBA, verder Zana, beide tenlastegelegde feiten opzettelijk heeft begaan, aan welke feiten verdachte feitelijk leiding gegeven. De officier van justitie baseert zich voor feit 1 op de 24 aangiften waarop aanzienlijk minder loon is verantwoord dan daadwerkelijk aan loon is betaald gedurende de jaren 2002 tot en met 2006. De daadwerkelijk uitbetaalde lonen zijn berekend aan de hand van de door verdachte verzonden facturen uit de administratie van drie bedrijven waar Zana als aannemer arbeidskrachten heeft ingezet.
In 2002 werd een jaaromzet gerealiseerd van € 392.880,72 waarvoor volgens de berekening (document 244) 26.000 uren nodig waren, een veel hoger aantal uren dan de door verdachte opgegeven 6800 uren.
Gebleken is dat in de jaren 2003, 2004 en 2005 van de totale lonen ook telkenmale te weinig uren zijn opgegeven, waardoor te weinig belasting werd geheven.
Voor feit 2 baseert de officier van justitie zich op de documenten 244A en 248B met betrekking tot de bedragen die zijn opgegeven aan het UWV. Over het jaar 2002 is door Zana onder leiding van verdachte € 86.338,-- opgegeven terwijl dit, afgaande op de nadeelberekening, in feite € 272.340,06 moest zijn.
Voor de jaren 2003, 2004 en 2005 geldt dezelfde berekening, waardoor ook over die jaren is komen vast te staan dat te weinig uren werden opgegeven.
Het bruto sociaal verzekeringsloon is berekend op basis van het (hogere) anoniementarief omdat niet alle gegevens van de werknemers bekend waren. Zo waren bij de bedrijven Het Kwartet, [maatschap 1] en [maatschap 2] geen identiteitsbewijzen bekend.
De zaak is terugverwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen in verband met het gehanteerde uurloon in relatie tot de gehanteerde stuksprijs.
Uit berekeningen komt naar voren dat het aantal uren voor één bedrijf al veel hoger uitkomt dan het totaal aan opgegeven uren. Bij hantering van een hogere stuksprijs komt het urenaantal nog hoger uit. Dit betekent dat via verdachte door Zana structureel te lage loonbedragen zijn opgegeven in vergelijking tot het loon dat betaald moet zijn uitgaande van wat in werkelijkheid is omgezet. Zana heeft onder leiding van verdachte niet voor alle werknemers de juiste bedragen opgegeven.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte bepleit integrale vrijspraak van de tenlastegelegde feiten.
Indien de rechtbank toch tot een veroordeling mocht komen voert de raadsman subsidiair het volgende aan:
- voor feit 2 wordt vrijspraak bepleit van een deel van de tenlastegelegde periode van de veertien dagen in 2006 omdat de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen per 1 januari 2006 is komen te vervallen en is opgevolgd door de Wet financiering sociale verzekeringen;
- pas vanaf juli 2005 heeft Zana werkzaamheden laten verrichten bij de genoemde bedrijven. Voordien werden de werkzaamheden geregeld door de maatschap A & A;
- het door de officier van justitie in de berekeningen gehanteerde uurtarief van € 15,-- wordt verward met omzet. Die € 15,-- is niet alleen een uurloon voor de werknemer, maar bestaat uit componenten als vervoerkosten en een winstmarge voor Zana. Dit kan de verschillen verklaren tussen de gedane aangiftes en de berekeningen uit het dossier;
- vanwege de complexiteit van de belastingwetgeving is door verdachte een fout gemaakt bij de aangiften. Hij heeft geen opzet gehad op het onjuist doen van aangifte;
- verdachte heeft het administratiekantoor Accon ingeschakeld zodat hij ervan kon uitgaan dat de aangiftes goed werden ingediend;
- verdachte heeft niet met opzet onjuiste of onvolledige informatie gegeven. Meer was het een kwestie van een slordige administratie. Zo heeft verdachte niet alle documenten van de werknemers bewaard, waardoor het anoniementarief is toegepast.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen (CSV) per 1 januari 2006 is opgevolgd door de Wet financiering sociale verzekeringen, waarin een aantal relevante artikelen is overgenomen. Ten aanzien van het afdragen van premie door de werkgever geldt niet meer dat verdachte opgave dient te doen van de bij hem in dienst zijnde werknemers aan het UWV of een soortgelijke instantie, maar deze in een gecombineerde loonaangifte aan de Belastingdienst dient te doen.
De rechtbank zal de bewezenverklaarde periode beperken in die zin dat verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde voor wat betreft de periode van 1 januari 2006 tot en met 14 januari 2006.
De rechtbank hanteert voor het bewijs van de feiten de door Zana BVBA (verder Zana) bij de Nederlandse opdrachtgevers Samenwerkingsverband Het Kwartet , Maatschap [ -1-] en Maatschap [-2-] in rekening gebrachte facturen over de jaren 2002 tot en met 2006. De som van alle facturen geeft zicht op de gerealiseerde omzet over die periode. Deze omzet komt overeen met bedrijfsresultaten in de jaarstukken zoals deze door de fiduciaire Bossaert in België is opgesteld.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat Zana aan haar opdrachtgevers personeel ter beschikking stelde voor het verrichten van werkzaamheden. De betreffende omzet heeft Zana voor een deel gerealiseerd door aan haar opdrachtgevers voor de werkzaamheden, die het ter beschikking gestelde personeel verrichtte, een uurtarief in rekening te brengen van € 15,00. Voor een ander deel, zo blijkt uit de bewijsmiddelen, heeft Zana de werkzaamheden die haar personeel voor de opdrachtgevers in rekening gebracht een bepaalde vergoeding voor wat per stuk werd gepresteerd.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat, gelet op de tijd die gemoeid was met een prestatie per stuk en gelet op de vergoeding die werd gerekend per stuk, de vergoeding die dan werd gerekend overeenkomt met ongeveer de vergoeding van € 15,00 per gewerkt uur.
Hieruit volgt dat de vergoeding die Zana van haar opdrachtgevers ontving in alle gevallen te stellen is op (plm.) € 15,00 per gewerkt uur, zodat uit de in totaal gerealiseerde omzet kan worden afgeleid hoeveel uren het ter beschikking gestelde personeel voor het behalen van die omzet heeft gewerkt.
Dit aantal uren diende derhalve door Zana in het kader van de loonbelasting te worden opgegeven.
Hieraan doet niet af, zoals de verdediging heeft aangevoerd, dat in het uurtarief van € 15,00 niet alleen het uit te betalen uurloon was begrepen, maar ook een vergoeding voor onkosten en een winstopslag. Uit de gerealiseerde omzet volgt immers het aantal uren dat door de werknemers van Zana is gewerkt en dat aantal uren diende Zana voor de loonbelasting op te geven, vanzelfsprekend met de daarbij behorende loonbedragen, die lager waren dan het aan de klanten gerekende uurtarief.
Voorts volgt uit de bewijsmiddelen dat door Zana over de betreffende periode aangiften voor de Loonbelasting zijn gedaan van een aantal uren dat voor het jaar 2002 in een loon-omzetverhouding staat van 23% - 73% , hetgeen substantieel afwijkt van de gemiddelde loon-omzetverhouding in de Nederlandse agrarische sector, te weten 60%-40%. Voor de overige jaren binnen de tenlastegelegde periode geldt nagenoeg dezelfde verhouding.
Op grond van deze dubbele berekening en bij het ontbreken van de urenlijsten moet het ervoor worden gehouden dat het door Zana aangegeven aantal uren aanzienlijk lager is dan de in werkelijkheid gemaakte uren.
Verdachte is als zaakvoerder feitelijk leidinggevende van Zana en heeft aan zijn administratiekantoor Accon de voor de aangiften benodigde gegevens verstrekt. Op basis van de door verdachte verstrekte gegevens is aan het UWV een onjuiste opgave gedaan van het aantal werknemers dat door Zana in Nederland in dienst is gesteld bij de diverse agrarische bedrijven. Niet valt te zeggen hoe groot het nadeel precies is geweest omdat het uurtarief van € 15,00 dat is gehanteerd om het aantal daadwerkelijk gewerkte uren te herleiden niet exact kon worden berekend in de gevallen waarin dit tarief is afgeleid uit de tijd die nodig was voor de prestatie per stuk in de gevallen waarin een vergoeding per stuk aan de opdrachtgevers werd berekend.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte zich bij het verstrekken van de gegevens aan Accon heeft vergist, nu hij bij herhaling, over het eerste kwartaal 2004, het jaaroverzicht 2004 en op de maandstaten van januari 2005 tot en met juni 2005 als te betalen loonbelasting steeds “0” heeft ingevuld. Ook de ingewikkeldheid van de belastingwetgeving kan niet als excuus worden gebruikt voor het onjuist aanleveren van de gegevens. De onjuistheid zit hem immers in het aantal loonuren dat door Zana werd opgegeven, waarvoor geldt dat het niet ingewikkeld is om dat aantal goed bij te houden en op te geven.
Voor de verwerking van deze aantallen in de loonbelastingaangiften geldt dat daarin een zekere ingewikkeldheid schuilt, waarvoor de professionele expertise van het administratiekantoor Accon werd ingeroepen. Verdachte blijft zelf steeds verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste en volledige gegevens aan Accon, zodat deze met gebruikmaking van die gegevens een juiste en volledige aangifte bij de belasting kan doen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat verdachte pas na juli 2005 diensten heeft verleend aan de Nederlandse bedrijven. Uit de administratie en de verklaringen van verdachte zelf blijkt dat personeel van Zana in Nederland tussen 2002 en 2005 bij het Kwartet, [maatschap 1] en [maatschap 2] heeft gewerkt.
5 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat