De beoordeling
De rechtank zal inhoudelijk op de vermeerderde eis beslissen. Partijen zijn bevoegd hun eis te vermeerderen zolang er geen eindvonnis is gewezen. De verwijzing ter comparitie naar de rol voor uitlaten doorhaling dan wel het vragen van vonnis, sluit die bevoegdheid niet uit. Gesteld noch gebleken is dat partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat eiser zijn eis niet zou vermeerderen. Evenmin is gesteld of gebleken dat de vermeerdering van eis in strijd is met de eisen van goede procesorde.
Het perceel [adres 2]
4.2. De rechtbank verwerpt het verweer van gedaagde dat hij erop mocht vertrouwen dat de koopovereenkomst met betrekking tot het perceel [adres 2] gelet op de uitlatingen van eiser was ontbonden. Ontbinding van een overeenkomst kan alleen door middel van een schriftelijke verklaring aan de wederpartij of bij rechterlijke uitspraak plaatsvinden. Gesteld noch gebleken is dat één der partijen de overeenkomst schriftelijk heeft ontbonden. Evenmin is in deze procedure de ontbinding van de overeenkomst gevorderd. De koopovereenkomst tussen partijen is dan ook in stand gebleven.
4.3. Ook het verweer van gedaagde dat eiser geen belang meer zou hebben bij zijn vordering, wordt verworpen. Eiser heeft onbetwist gesteld dat hij, ondanks de overdracht van het perceel [adres 2], nog steeds € 30.000,-- aan [betrokkene 1] schuldig is en dat het perceel op zijn eerste verzoek door [betrokkene 1] aan hem zal worden teruggeleverd. Eiser heeft dus nog wel degelijk belang bij levering van het perceel aan gedaagde en ontvangst van de koopsom van € 30.000,--.
4.4. Evenmin komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van rechtsverwerking aan de zijde van eiser. Het enkele feit dat eiser gedaagde pas op 23 juni 2006 heeft gedagvaard en de zaak pas weer op 13 augustus 2008 voor conclusie van antwoord op de rol heeft laten zetten, is onvoldoende om te concluderen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat eiser zijn recht op nakoming alsnog geldend maakt. De bijkomende omstandigheid dat eiser het perceel [adres 2] inmiddels heeft verkocht en geleverd aan [betrokkene 1] maakt dit oordeel niet anders. Zoals hiervoor is overwogen, heeft eiser nog steeds belang bij zijn vordering. Dit belang moet ook bij gedaagde bekend zijn geweest, aangezien het perceel [adres 2] met name een waarde vertegenwoordigt in combinatie met het naastgelegen perceel met opstallen, dat thans in eigendom van gedaagde is. Het lag dus voor de hand dat de eigendomsoverdracht van het perceel [adres 2] aan [betrokkene 1] zou worden teruggedraaid, zodra gedaagde alsnog tot nakoming van de koopovereenkomst zou overgaan.
4.5. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering met betrekking tot het perceel [adres 2] toewijzen. Het hekwerk 4.6. Eiser baseert zijn stelling dat sprake is van een mondelinge koopovereenkomst met betrekking tot het hekwerk mede op de verklaring van gedaagde ter comparitie. Gedaagde stelt dat uit het proces-verbaal van de comparitie blijkt dat de koop van het hekwerk niet door is gegaan. Blijkens het proces-verbaal van de comparitie heeft gedaagde verklaard: “Mijn broer had destijds € 30.000,-- nodig en ik wilde hem wel helpen. Hij vroeg € 50.000,- voor het perceel inclusief het hekwerk. Voor die prijs zijn we tot overeenstemming gekomen, mits mijn broer de kosten van de notaris zou betalen. Later kwam hij echter met twee briefjes die ik zou moeten ondertekenen. Het ene briefje had betrekking op het hekwerk ad € 20.000,-- en het andere briefje op de grond ad € 30.000,-. Dat was echter niet volgens onze afspraak. Ik heb er een paar dagen over nagedacht en toen alleen het briefje met betrekking tot de grond getekend. Ik wilde echter geen € 20.000,-- voor het hek betalen, want ik koop geen hek dat op grond staat die niet voor mij is. (…)”. De rechtbank leidt uit deze verklaring niet af dat partijen overeen zijn gekomen dat gedaagde het hekwerk voor € 20.000,-- zou kopen. Volgens de verklaring van gedaagde hebben partijen, na de aanvankelijke overeenstemming van € 50.000,-- voor het perceel met hekwerk en notariskosten voor eiser, een nadere overeenkomst gesloten met betrekking tot de verkoop van alleen het perceel voor € 30.000,--, k.k. Over het hekwerk zijn zij niets nader overeengekomen. Nu gedaagde de stellingen van eiser op dit punt betwist en eiser geen bewijs heeft aangeboden, zal de rechtbank het deel van de vordering dat betrekking heeft op het hekwerk, afwijzen. Proceskosten
4.7. Aangezien beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt.