ECLI:NL:RBMID:2009:BL5580

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
24 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
181918
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling door Intrum Justitia Nederland B.V. tegen onder bewind gestelde partij X

In deze zaak vordert Intrum Justitia Nederland B.V. betaling van een openstaand bedrag van € 2.406,39 van [partij X], die onder bewind is gesteld. De vordering betreft onbetaalde facturen van T-Mobile Netherlands B.V. en is gebaseerd op de stelling dat Intrum Justitia de vordering van T-Mobile heeft overgenomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [partij X] in het verleden failliet is verklaard en dat het faillissement later is opgeheven wegens gebrek aan baten. Tevens is er een bewind ingesteld over de goederen van [partij X].

De kantonrechter heeft Intrum Justitia in de gelegenheid gesteld om te verduidelijken wat de onderbewindstelling betekent voor de vordering. Dit is relevant in het licht van artikel 1:441 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op de gevolgen van bewind voor schulden. De kantonrechter heeft ook verwezen naar eerdere jurisprudentie die van belang kan zijn voor de beoordeling van de zaak.

Intrum Justitia moet nu de overeenkomst en de facturen overleggen en toelichten op welke gronden [partij X] gehouden is tot betaling van de vaste kosten. Daarnaast moet Intrum Justitia uitleggen waarom de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn volgens de Europese richtlijn inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De kantonrechter heeft aangegeven dat er geen verder uitstel zal worden toegestaan en houdt verdere beslissingen aan tot de volgende zitting.

Uitspraak

Uitspraak
zaak/rolnr.: 09-1371 blad 2
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector kanton
Locatie Middelburg
zaak/rolnr.: 181918/09-1371
vonnis van de kantonrechter d.d. 24 augustus 2009
inzake
de besloten vennootschap
Intrum Justitia Nederland B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eisende partij,
verder te noemen: Intrum Justitia,
gemachtigde: PVU Gerechtsdeurwaarders,
t e g e n :
[X],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [partij X],
in persoon.
het verloop van de procedure
De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 25 februari 2009,
- mondeling antwoord,
- conclusies van repliek,
- mondelinge toelichting.
de beoordeling van de zaak
1. Tussen partijen staat vast dat [partij X] met T-Mobile Netherlands B.V. (althans met haar rechtsvoorgangster) een overeenkomst heeft gesloten om van de diensten van T-Mobile gebruik te mogen maken. Volgens Intrum Justitia heeft [partij X] facturen tot een bedrag van € 1.984,20 onbetaald gelaten. Intrum Justitia vordert nu de veroordeling van [partij X] tot betaling van dat bedrag, te vermeerderen met € 122,19 wegens rente en € 300,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten. Het totaal ad € 2.406,39 dient nog te worden vermeerderd met verdere rente en de proceskosten. Intrum Justitia geeft aan de vordering van T-Mobile te hebben gekocht.
2. [Partij X] heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Het verweer komt er op neer dat zij onder bewind is gesteld en dat zij bij gebreke van wetenschap de hoogte van de vordering betwist. Alle papieren liggen bij haar bewindvoerster.
3. Intrum Justitia heeft daarop verklaard dat [partij X] ook richting haar heeft aangegeven te zijn toegelaten tot de WSNP dan wel onder bewind te staan, maar dat [partij X] heeft nagelaten van een en ander bewijsstukken te produceren.
4. De kantonrechter overweegt dat uit het Centraal Insolventieregister blijkt dat [partij X] bij beslissing van de rechtbank Rotterdam van [medio] 2006 in staat van faillissement is verklaard door tussentijdse beëindiging van de schuldsanering. Dit faillissement is bij beslissing van de rechtbank Rotterdam van [medio] 2007 opgeheven wegens gebrek aan baten.
5. Het is de kantonrechter verder ambtshalve bekend is dat bij beslissing van de rechtbank Middelburg, sector kanton, locatie Zierikzee, van [eind] 2007 een bewind is ingesteld over de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [partij X]. De kantonrechter zal, nu [partij X] zich op de onderbewindstelling heeft beroepen, Intrum Justitia in de gelegenheid stellen wat de uitgesproken onderbewindstelling voor gevolgen heeft op haar vordering jegens [partij X], zulks gelet op art. 1:441 BW. De kantonrechter wijst daarbij tevens op het arrest van het gerechtshof Leeuwarden d.d. 14 september 2006, NJF 2007, 237 en het vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 24 april 2008, NJF 2008, 263.
6. Indien Intrum Justitia haar vordering tegen [partij X] handhaaft dient zij in ieder geval ook in het geding te brengen de onderhavige overeenkomst en de facturen, waarvan betaling wordt gevorderd. Intrum Justitia dient verder aan te geven op grond waarvan [partij X] gehouden is tot betaling van de vaste periodieke kosten over de resterende contractsduur, zoals bij dagvaarding onder 9. genoemd. Indien Intrum Justitia zich beroep op haar algemene voorwaarden, dient zij tevens aan te geven waarom het betrokken beding niet oneerlijk is in de zin van Richtlijn nummer 93/13/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
DE BESLISSING
De kantonrechter:
verwijst deze zaak naar de rolzitting van 21 september 2009 te 10.00 uur,
opdat Intrum Justitia bij akte inlichtingen zal geven als in dit vonnis onder 5. en 6. overwogen;
heeft het voornemen om dan geen verder uitstel toe te staan;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kool, kantonrechter, en uitge¬spro¬ken ter open¬bare terechtzitting van 24 augustus 2009, in tegenwoordigheid van de grif¬fier.