ECLI:NL:GHLEE:2006:AY8185
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Melssen
- A. Kuiper
- S. Smedes
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een hoger beroep in het kader van de schuldsaneringsregeling en beschermingsbewind
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 14 september 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De appellant, die onder de wettelijke schuldsaneringsregeling viel, had hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van deze regeling. De rechtbank had op 27 juni 2006 besloten de schuldsaneringsregeling van de appellant te beëindigen, wat zou leiden tot zijn faillissement. De appellant had echter geen formele procespartij, in de vorm van zijn beschermingsbewindvoerder, ingeschakeld om hem te vertegenwoordigen in deze procedure. Het hof oordeelde dat, op basis van artikel 1:441 lid 1 BW, de beschermingsbewindvoerder de rechthebbende in rechte moet vertegenwoordigen bij handelingen die de onder bewind staande goederen betreffen. Dit betekent dat de beschermingsbewindvoerder in dit geval de formele procespartij had moeten zijn in plaats van de appellant zelf. Het hof concludeerde dat de appellant niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat hij niet de juiste procedure had gevolgd en zijn beschermingsbewindvoerder niet had ingeschakeld. De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de beschermingsbewindvoerder in procedures die verband houden met de schuldsaneringsregeling, en dat de saniet niet zonder meer zelfstandig kan optreden in dergelijke zaken.