De feiten
2.1. [Gedaagde] is eigenaar geweest van een perceel grond met opstallen aan de [adres], kadastraal bekend gemeente Kapelle sectie [nummer], groot 1 hectare 33 are 2 centiare (hierna: het perceel). Hij exploiteerde hierop een fruitteeltbedrijf. In 2005 is [gedaagde] in onderhandeling getreden met de gemeente over de verkoop van het perceel en verplaatsing van zijn bedrijf. In dat verband heeft hij opdracht gegeven voor een verkennend bodemonderzoek. Ter uitvoering daarvan heeft De BodemOnderzoeker BV op 30 juni 2005 een rapport uitgebracht. Uit dat rapport blijkt dat zich op een deel van het perceel een voormalige vuilstortplaats bevindt. Op het gehele perceel zijn boringen verricht. Zowel ter plaatse van de voormalige vuilstortplaats als op het overige terrein is bij de analyse daarvan verontreinig aangetroffen. Geadviseerd werd nader onderzoek te laten uitvoeren. De gemeente heeft aan SGS Environmental Services opdracht gegeven tot nader bodemonderzoek van het perceel. Naar aanleiding daarvan heeft SGS op 24 november 2005 een rapport uitgebracht. In hoofdstuk 6.2 Conclusies en aanbevelingen wordt het volgende opgemerkt. “Overige terrein De in het verkennend onderzoek aangetoonde matige PAK-verontreiniging in de bovengrond wordt na analyse van de separaat uitgevoerde boringen niet gereproduceerd. (…) . In de ondergrond zijn geen van de geanalyseerde parameters aangetoond in een concentratie boven de streefwaarde of de detectiegrens van de desbetreffende parameter. (…) Het licht verhoogde concentraties in de bovengrond en in het grondwater zijn dermate gering dat de resultaten hiervan geen aanleiding zijn tot het uitvoeren van nader bodemonderzoek. De resultaten van het onderzoek vormen geen beperkingen voor de voorgenomen bouwplannen. Stortplaats In het verkennend onderzoek zijn in de bovengrond analytisch verhoogde concentraties ten opzichte van de streefwaarde aangetoond voor lood, zink, PAK en minerale olie. (…) De bovengrond betreft de 0,5 meter dikke afdeklaag van de voormalige vuilstortplaats. (….) Analytisch zijn in de bodemlaag 0,5 – 1,0 m-mv van de boringen 22 en 28 verhoogde concentraties zware metalen en PAK boven de interventiewaarde aangetoond. In de bodemlaag 1,0 – 1,5 m-mv van de boringen 3, 14, 24 en 26 worden eveneens verhoogde concentraties PAK en zware metalen boven de interventiewaarde aangetoond. Zowel horizontaal als verticaal zijn de sterke verontreinigen voldoende afgebakend. In de omringende boringen worden geen verhoogde concentraties boven de tussenwaarde aangetoond en in de bodemlagen onder de onderzijde van de stortplaats worden geen verontreinigingen (concentraties boven de tussenwaarde) aangetoond. Aan de zuidzijde wordt de stortplaats begrensd door een sloot. De grondverontreiniging met PAK en zware metalen (concentratie boven de interventiewaarde) heeft een omvang van circa 700 m2 met een gemiddelde laagdikte van circa 1,0 meter (0,5 – 1,5 m-mv). De omvang van de grondverontreiniging met PAK en zware metalen (concentratie boven de interventiewaarde) wordt geraamd op circa 700 m3. De totale hoeveelheid licht verontreinigde grond is onbekend. In het grondwater van de peilbuizen P12 (..) en P13 (..) worden verhoogde concentraties boven de interventiewaarde aangetroffen voor PAK. In het grondwater uit peilbuis P7 evenals in het grondwater uit peilbuis P40 (ten oosten van de kas) worden geen verhoogde concentraties boven de streefwaarde aan afzonderlijke PAK-verbindingen aangetoond. Op basis van de beschikbare gegevens kan nog geen definitieve uitspraak worden gedaan over de mate en de omvang van de PAK-verontreiniging in het grondwater. De PAK-verontreiniging in het grondwater is naar alle waarschijnlijkheid niet mobiel (…). Alvorens een saneringsonderzoek/saneringsplan op te stellen wordt aanbevolen om (partijen, makelaar, gemeente, provincie) de toekomstige inrichtingsplannen te bespreken, zodat geanticipeerd kan worden op saneringsvarianten, welke afgestemd dienen te worden op het toekomstig gebruik. Opgemerkt dient te worden dat aan de hand van de bevindingen van onderhavig onderzoek geen absolute uitspraken kunnen worden gedaan over de hergebruiksmogelijkheden van eventueel af te voeren grond. Om te bepalen of sprake is van “schone grond” ofwel van een secundaire grondstof (categorie 1 of 2) gelden andere beoordelingscriteria/onderzoeksstrategieën.”
2.2. Bij schriftelijke overeenkomst van 29 november 2005 heeft [gedaagde] aan [bedrijf] het perceel verkocht voor een prijs van [bedrag]. In de koopovereenkomst zijn de volgende bepalingen opgenomen: Artikel 5
1. De feitelijke aflevering van het verkochte zal geschieden als hierna vermeld. (…)
Het registergoed zal bij de feitelijke levering de eigenschappen bezitten die voor het gebruik als in lid 6 van dit artikel omschreven (geschikt voor woningbouw), nodig zijn. Aan de koper kenbare gebreken die daaraan in de weg zouden kunnen staan, komen voor diens risico.
de feitelijke aflevering van het verkochte zal in beginsel geschieden als volgt: - feitelijke verhuizing / bedrijfsverplaatsing (leeg en ontruimd) zal uiterlijk 6 januari 2006 plaatsvinden. - de feitelijke oplevering, gesloopt en geschikt voor woningbouw zal plaatsvinden uiterlijk 20 werkbare dagen na 6 januari 2006. Hieronder wordt verstaan: (…) - voldoening aan de verplichting door verkoper als hierna in artikel 14 omschreven (sanering).
(…)
(…)
Koper is voornemens het registergoed als volgt te gebruiken: doorverkoop aan de gemeente Kapelle voor uitbreiding van Kapelle- Biezelinge (geschikt voor woningbouw, vrij van gebruiksbeperkingen).
Artikel 14 Betreffende de eventuele verontreiniging in het verkochte is door de gemeente Kapelle, op haar kosten, opdracht gegeven voor een bodem- en grondwateronderzoek aan SGS. Voor zover uit het rapport van onderzoek blijkt dat de grond en/of het grondwater is verontreinigd (gezien het aan partijen bekende voorgenomen gebruik van het verkochte) is verkoper verplicht voor zijn rekening en risico en op zijn kosten voor tot sanering over te gaan. Deze sanering dient uiterlijk 20 werkbare werkdagen na 6 januari 2006 gereed te zijn, onder de voorwaarde dat tijdig een beschikking door de Provincie is afgegeven. Verkoper is verplicht zich in te spannen om tijdig een saneringsbeschikking te verkrijgen. Artikel 22
Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichting als vermeld in artikel 5 en artikel 14 zijnde de verplichting tot nakoming van de datum van feitelijke levering en de verplichting tot sanering, wordt bij het verlijden van de akte van levering op de koopsom een bedrag van [bedrag2] ingehouden en bij de notaris in depot gestort. Dit bedrag zal worden uitgekeerd aan de verkoper indien en zodra er volledig voldaan is aan alle verplichtingen als hiervoor vermeld, ter beoordeling en tot genoegen van de Gemeente. Eventuele rente komt ten gunste van verkoper op het moment van vrijvallen van het depot. 2.3. Bij schriftelijke overeenkomst van eveneens 29 november 2005 heeft [bedrijf] het (recht op levering van het) perceel doorverkocht aan de gemeente voor een prijs van [bedrag3]. In die overeenkomst worden in artikel 14 alle rechten die [bedrijf] aan de koopovereenkomst met [gedaagde] kan ontlenen gecedeerd aan de gemeente. 2.4. De levering van het perceel van [gedaagde] aan [bedrijf] en van [bedrijf] aan de gemeente vond plaats op 2 december 2005. 2.5. In december 2005 heeft [gedaagde] aan Mitec Advies opdracht gegeven tot advisering inzake de bodemverontreiniging. In het advies van 13 februari 2006 stelt Mitec onder meer voor om het deel van de stortplaats waarop woningen zijn voorzien te saneren en de rest af te dekken. Bij brief van 6 april 2006 heeft de gemeente aan [gedaagde] meegedeeld niet met dit voorstel in te stemmen en met name ook voor het gedeelte van de groenvoorziening in het bestemmingsplan een volledig gesaneerd terrein te eisen in verband met de mogelijke wijziging van het bestemmingsplan. De gemeente constateert verder dat [gedaagde] in verzuim is ten aanzien van de saneringsverplichting en sommeert hem tot nakoming. Bij brief van 28 juni 2006 verzoekt de gemeente [gedaagde] nogmaals dringend een saneringsplan op te laten stellen. Op 16 oktober 2006 heeft SGS in opdracht van de gemeente een saneringsplan opgesteld. 2.6. In opdracht van de gemeente heeft SGS in oktober/november 2006 een nader bodemonderzoek uitgevoerd naar het oostelijk deel van de voormalige vuilstortplaats. Uit het naar aanleiding daarvan opgemaakte rapport d.d. 7 november 2006 blijkt dat de stortplaats ook aanwezig is op het oostelijk deel van de saneringslocatie. De grondverontreiniging met zware metalen en PAK boven de interventiewaarde wordt geraamd op 1.025 m3 en boven de streefwaarde op 1.835 m3. Aanbevolen wordt de vastgestelde verontreinigingsituatie op het oostelijk deel van de saneringslocatie middels ontgraving te saneren.