ECLI:NL:RBMID:2008:BQ0815
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding na seksueel misbruik door gedaagde
In deze zaak vorderen eiseressen schadevergoeding van gedaagde, die eerder door de meervoudige kamer van de sector strafrecht van de rechtbank Middelburg is veroordeeld voor seksueel misbruik. De eiseressen, die als minderjarigen door gedaagde zijn misbruikt, stellen materiële en immateriële schade te hebben geleden. Gedaagde heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage, waardoor het arrest geen dwingend bewijs oplevert, maar wel vrije bewijskracht heeft. De rechtbank oordeelt dat eiseressen voorshands bewezen hebben dat gedaagde de feiten heeft gepleegd die in het arrest zijn vastgesteld, en biedt gedaagde de gelegenheid om tegenbewijs te leveren.
De rechtbank behandelt de vorderingen van eiseressen, die onder andere een voorschot op schadevergoeding eisen. Eiseres sub 1 lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, eiseres sub 2 heeft klachten van een posttraumatisch stresssyndroom, en eiseres sub 3 kampt met paniek- en angststoornissen. Eiseressen doen een beroep op de omkeringsregel voor het bewijs van het causaal verband en de schade. Gedaagde betwist de feiten en stelt dat er geen dwingend bewijs is, aangezien hij cassatie heeft ingesteld. Hij verzoekt de procedure aan te houden totdat er in de strafzaak onherroepelijk is beslist.
De rechtbank verwijst de zaak naar de rolzitting voor gedaagde om aan te geven op welke wijze hij tegenbewijs wil leveren. De verdere beslissing wordt aangehouden. Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Graaf en openbaar uitgesproken op 16 juli 2008. Gedaagde heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, dat door het gerechtshof is vernietigd, maar de vorderingen van eiseressen zijn in de strafzaak toegewezen.