2.10. In reactie op deze brief schrijft Marina Veere bij brief van 24 mei 2005 aan de gemeente: “Wij kunnen ons vinden in uw schrijven en stellen het op prijs, dat u er vanuit gaat op een blijvende constructieve samenwerking met Marina Veere. Wij zijn bereid het ontwerp van Cees Dam te herzien of helemaal te vervangen (…)”.
2.11. In haar brief van 17 februari 2006 schrijven B&W van de gemeente aan Marina Veere onder meer: “… 1. De opeenvolgende gemeentebesturen hebben steeds de intentie gehad aan het terrein een bestemming toe te kennen die een medegebruik voor watersportdoeleinden en voor dat doel beperkte nieuwbouw mogelijk zou maken.
(…)
3. Door besluiten tot (gedeeltelijke) onthouding van goedkeuring van gedeputeerde staten en uitspraken van de kroon op beroep zijn er planologische randvoorwaarden ontstaan, die in een nieuw bestemmingsplan niet mogen worden overschreden.
(…)
5. De opeenvolgden ondernemers van Marina Veere waren tot op heden niet bereid of in staat een aanvraag voor een bouw- en inrichtingsplan in te dienen, dat aan genoemde randvoorwaarden kon voldoen.
6. Door het ontbreken van een acceptabele aanvraag van de ondernemer en de tot nu toe gekozen opstelling van de gemeente, waarbij pas op basis van concrete ondernemersplannen een planherziening werd overwogen, is nu een impasse ontstaan. Hoe nu verder?
De gemeentelijke intentie om te komen tot een nieuwe toekomstvisie op de stad Veere impliceert de wens om de impasse over Marina Veere te doorbreken. (…) Wij willen u daarom de gelegenheid bieden opnieuw aan ons voor te leggen op welke wijze u uw terrein aan het kanaal wilt invullen en exploiteren. Wij benadrukken hierbij dat uw plannen voor ons alleen bespreekbaar zijn als die passen binnen en stroken met de hiervoor omschreven planologische randvoorwaarden. (…)
De gemeenteraad heeft aangedrongen op spoed bij de ontwikkeling van de toekomstvisie. Ook wij vinden dat het moment nadert, waarop aan de onzekerheid over de invulling van het Marina Veere-terrein een einde moet komen. Zonder de gemeentelijke medeverantwoordelijkheid te willen miskennen menen wij te mogen stellen, dat de huidige impasse vooral is ontstaan, doordat u in de plannen, die in al die jaren aan de gemeente werden voorgelegd, te weinig rekening hebt gehouden met de ook aan u bekende planologische randvoorwaarden. Daarbij heeft u een zware verantwoordelijkheid op u geladen door het plan, waarover in de jaren 1997-1998 wel een principeakkoord bestond en waarmee ook de andere betrokken overheidsinstanties konden instemmen, om alleen u moverende redenen in te trekken. Overigens zou dit plan thans door de sedertdien gewijzigde omstandigheden waarschijnlijk ook nog wel de nodige bezwaren ontmoeten. Dit alles overwegende brengt ons tot een krachtig appel aan u om uiterlijk 1 september 2006 tot een binnen de planologische randvoorwaarden passend plan te komen en aan ons voor te leggen. Slaagt u daarin niet dan achten wij ons vrij in de toekomstvisie wat betreft het terrein van Marina Veere uit te gaan van een blanco situatie. Alle afspraken of eventueel als toezeggingen te interpreteren uitspraken uit het verleden beschouwen wij dan als herroepen of ingetrokken. Wij zullen dan ook zeker overwegen om terug te keren tot de planologisch meest gewenste situatie waarbij op het terrein geen of slechts een zeer bescheiden bebouwing toelaatbaar is. Ook zullen wij dan onderzoeken hoe het terrein dan kan bijdragen aan de versterking van de cultuurhistorische waarde van de stad Veere.” 2.12. Marina Veere heeft bij brieven van haar raadlieden 21 juni 2006, 11 juli 2006 en 22 augustus 2006 nieuwe bouwplannen in de vorm van “Kadernotities” aan B&W van de gemeente voorgelegd. B&W hebben daar afwijzend op gereageerd. In haar brief van 7 november 2006 schrijft het college aan (de raadslieden van) Marina Veere:
“Kortom, u heeft ons er ook met uw 3e kadernotitie niet van kunnen overtuigen dat de intenties van uw cliënte zullen of kunnen leiden tot een stedenbouwkundig en planologisch verantwoorde invulling van het terrein. Met deze afweging zijn wij tot het voorlopig standpunt gekomen dat wij op basis van deze kadernotitie geen bestemmingplan herziening of vrijstellingsprocedure in voorbereiding zullen nemen. Het standpunt is voorlopig omdat wij pas definitief willen beslissen als wij ervan verzekerd zijn dat de gemeenteraad of een raadscommissie onze visie deelt. (…)
Wanneer de raad onze afwijzende visie over uw bouwplannen deelt, betekent dit dat een nieuwe bestemming van het Marina Veere-terrein voor ons pas weer aan de orde is als er een gemeentelijke visie is op de toekomstige ontwikkelingen in de stad Veere in zijn totaliteit. U moet er rekening mee houden dat door inmiddels gewijzigde inzichten op velerlei gebied dan ook gekozen kan worden voor helemaal geen of een minimale bebouwing van het terrein”.
2.13. In haar brief van 3 januari 2007 heeft het college van B&W aan (de raadslieden van) Marina Veere geschreven: “Bij deze stellen wij u in kennis van onze definitieve beslissing aangaande genoemde 3e kadernotitie en de daaruit volgende beleidslijn voor de komende tijd. (…) De raad heeft zich unaniem geconformeerd aan onze opvatting (…).Na deze raadsuitspraak hebben wij definitief besloten de voorliggende bouwplannen niet te accepteren als een uitgangspunt voor een definitieve invulling van de westelijke kanaalzone, waarom wij in onze brief d.d. 17 februari 2006 (…) hebben gevraagd. Een wijziging of vrijstelling van het geldende bestemmingsplan zullen wij thans dus niet in voorbereiding nemen. (…)
Wij willen niet uitsluiten dat een bouwmassa als gewenst door Marina Veere BV in het kader van de toekomstvisie nog op zijn merites wordt bezien, maar gelet op de huidge inzichten van de betrokken overheidsinstanties moeten wij er rekening mee houden dat deze ook in het nieuwe bestemmingsplan ontoelaatbaar blijft.
Dit alles betekent dat de toekomstige bestemming van de westelijke kanaalzone onafhankelijk van de intenties van Marina Veere BV zal worden bepaald. Pas als er enig zich is op de inhoud van het vast te stellen nieuwe bestemmingsplan voor de stad Veere – en daarmee op de mogelijkheden in de kanaalzone – kunnen en willen wij nieuwe ontwikkelingen in overweging nemen.”
Het geschil
Marina Veere vordert – na wijziging van eis - dat de rechtbank bij vonnis – uitvoerbaar bij voorraad –
1. voor recht verklaart dat de gemeente jegens haar wanprestatie heeft gepleegd en / of onrechtmatig heeft gehandeld door de met haar in de periode gelegen tussen de jaren 1980 en 2007 gemaakte afspraken, aan haar gedane toezeggingen en bij haar opgewekte verwachtingen betreffende de bebouwing van het Terrein niet na te komen en te honoreren en / of haar daarvoor evenmin schadeloos te stellen; 2. voor recht verklaart dat de gemeente jegens haar onrechtmatig handelt door te weigeren de in de Koninklijke Besluiten van 24 juli 1986 en 31 mei 1995 bindend vastgelegde planologische randvoorwaarden betreffende het Terrein zoals opgesomd in de paragrafen 28 en 29 van de conclusie van repliek in het bestemmingsplan op te nemen zonder haar daarvoor schadeloos te stellen en/of te compenseren;
3. voor recht verklaart dat de gemeente ten koste van haar ongerechtvaardigd is verrijkt door het van haar vooruitlopend op een in het vooruitzicht gestelde bebouwing van het terrein in gebruik nemen en houden van een parkeerterrein en vervolgens vele (> 25) jaren weigeren medewerking te verlenen aan de in het vooruitzicht gestelde bebouwing zulks zonder dat zij daarvoor op enigerlei wijze is schadeloos gesteld en/of gecompenseerd;
4. de gemeente veroordeelt om aan haar schadevergoeding te betalen nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de regels van de wet, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening;
5. de gemeente veroordeelt in de kosten van het geding.