ECLI:NL:RBMID:2008:BF0165
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding en onrechtmatige daad in faillissement
In deze zaak vorderde eiser, [eiser], betaling van een bedrag van € 47.040,-- van gedaagde, [gedaagde], in verband met de verkoop van goederen die zich in een loods bevonden. De loods was gehuurd door de zoon van eiser, [J.W.], die op 9 mei 2007 in staat van faillissement was verklaard. Eiser stelde dat hij de goederen in de loods had en dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door deze goederen te verkopen zonder zijn toestemming. Gedaagde betwistte de aanwezigheid van de goederen van eiser in de loods en voerde aan dat hij de goederen had verkocht in overleg met de curator van het faillissement.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet onrechtmatig had gehandeld. De verkoop van de goederen had plaatsgevonden in overleg met de curator, en gedaagde mocht er vanuit gaan dat alle goederen in de loods tot de faillissementsboedel behoorden. Eiser was niet ingeschreven in het handelsregister en had geen bewijs geleverd dat hij recht had op de goederen. De rechtbank wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van gedaagde, die op € 2.828,-- werden begroot.
De uitspraak werd gedaan op 20 augustus 2008 door mr. J. de Graaf in de Rechtbank Middelburg. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door gedaagde, aangezien hij handelde in overeenstemming met de curator en de omstandigheden van de zaak.