ECLI:NL:RBMID:2007:BJ4487

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
1 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
53517 / HA ZA 2006-345
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om hoger beroep tegen tussenvonnis in civiele zaak

In deze civiele procedure heeft eiser, wonende te [adres], op 20 juli 2007 de rechtbank verzocht om verlof te verlenen voor het instellen van (tussentijds) hoger beroep tegen het tussenvonnis van 2 mei 2007. De gedaagde partij, de onderlinge waarborgmaatschappij ONDERLINGE VERZEKERINGMIJ ZLM U.A., gevestigd te Goes, heeft op 26 juli 2007 gereageerd op dit verzoek. In het tussenvonnis van 2 mei 2007 heeft de rechtbank een deel van de vordering van eiser, specifiek schadepost g, afgewezen en de zaak voor het overige verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door beide partijen. Dit tussenvonnis wordt gekarakteriseerd als een gedeeltelijk eindvonnis, waartegen hoger beroep openstaat, en een gedeeltelijk tussenvonnis, waartegen zonder verlof geen hoger beroep openstaat.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen belang is voor eiser bij het verzoek om hoger beroep, aangezien de rechtbank in het tussenvonnis van 2 mei 2007 nog geen overwegingen of beslissingen heeft gegeven over het overige deel van de zaak. Eiser heeft dit belang ook niet toegelicht. Daarentegen heeft ZLM gewezen op de te verwachten vertraging van de procedure indien tussentijds hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het belang van ZLM bij voortgang in de procedure zwaarder weegt dan het verzoek van eiser. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om hoger beroep afgewezen.

De beslissing van de rechtbank is op 1 augustus 2007 openbaar uitgesproken door mr. J. de Graaf, waarbij het verzoek van eiser om hoger beroep werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
53517 / HA ZA 06-3451 augustus 2007
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 53517 / HA ZA 06-345
Vonnis van 1 augustus 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te [adres],
eiser,
procureur mr. M.R. Minekus,
tegen
de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE VERZEKERINGMIJ ZLM U.A.,
gevestigd te Goes,
gedaagde,
procureur mr. J.C. van den Dries.
De procedure
Bij brief van 20 juli 2007 heeft [eiser] de rechtbank verzocht verlof te verlenen voor het instellen van (tussentijds) hoger beroep tegen het tussenvonnis van 2 mei 2007. ZLM heeft bij brief van 26 juli 2007 gereageerd.
De beoordeling
In het tussenvonnis van 2 mei 2007 heeft de rechtbank een deel van de vordering van [eiser], te weten schadepost g, afgewezen en de zaak voor het overige verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door beide partijen. Het betreft hier derhalve een gedeeltelijk eindvonnis (waartegen hoger beroep openstaat) en een gedeeltelijk tussenvonnis (waartegen, zonder verlof als bedoeld in artikel 337 lid 2 Rv, geen hoger beroep openstaat). Nu de rechtbank in het vonnis van 2 mei 2007 aan het “overige” deel van de zaak nog geen overwegingen en - behoudens de rolverwijzing - beslissingen heeft gewijd, valt niet in te zien welk belang [eiser] heeft bij zijn verzoek. Hij heeft dit ook niet toegelicht. Daar staat tegenover ZLM heeft gewezen op de te verwachten vertraging van de procedure indien tussentijds hoger beroep wordt ingesteld. Het belang van ZLM bij voortgang in de procedure dient naar het oordeel van de rechtbank dan ook te prevaleren.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
De beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Graaf en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2007.