ECLI:NL:RBMID:2007:BA2978
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van meerwaarde bij verkoop van echtelijke woning na echtscheiding
In deze zaak vordert eiseres, die in gemeenschap van goederen gehuwd is geweest met gedaagde, een bedrag van € 17.000,-- van gedaagde, met wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een afspraak die gemaakt is tijdens de echtscheidingsbemiddeling over de verdeling van de meerwaarde van de echtelijke woning. Eiseres stelt dat zij recht heeft op de helft van de meerwaarde die de woning heeft opgebracht boven de waarde van € 185.000,--, omdat de woning binnen een jaar na de ondertekening van het echtscheidingsconvenant is verkocht. Gedaagde betwist dit en stelt dat de notariële akte van verdeling, waarin de afspraken zijn vastgelegd, niet overeenkomt met de gemaakte afspraken en dat de stukken vertrouwelijk zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in de periode voor het ondertekenen van het echtscheidingsconvenant zijn overeengekomen dat de meerwaarde van de woning zou worden verdeeld indien deze binnen een jaar na de akte van verdeling voor een hoger bedrag dan € 185.000,-- zou worden verkocht. De rechtbank oordeelt dat het moment van levering niet relevant is en dat de weergave in de notariële akte niet overeenkomt met de inhoud van de overeenkomst. Gedaagde kan er niet op vertrouwen dat hij niet gehouden is tot betaling aan eiseres van de helft van de meerwaarde boven het bedrag van € 185.000,--. De vordering van eiseres wordt toegewezen, en gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres toewijsbaar is en heeft gedaagde veroordeeld om aan eiseres te voldoen een bedrag van € 17.000,-- vermeerderd met wettelijke rente, alsook in de kosten van het geding. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J. de Graaf op 14 maart 2007.