3.2 VTO voert gemotiveerd verweer. VTO stelt onder meer dat [eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vordering, omdat, kort gezegd, [eiser] zich niet heeft uitgelaten over de hoogte van de uitkering(en) die hij heeft genoten uit hoofde van een (of meer) ongevallenverzekering(en) of anderszins. Bij gebrek aan wetenschap wordt betwist dat [eiser] (nog) enige te vorderen schade heeft ondervonden, ondervindt of zal ondervinden.
VTO betwist dat er sprake is van een gebrek aan het geleverde product. De betonmortel was deugdelijk. Irritatie van de huid en brandwonden is een aan cement en beton inherent, bekend en geaccepteerd gevaar en is het mogelijke gevolg van de inherente en aanvaardbare eigenschappen daarvan. Betonspecie bevat cement en is daardoor alkalisch. Ook de in het betonmortel verwerkte hulpstof (naftaleensulfonaat/lignosulfonaat) is (licht) alkalisch. De combinatie van alkaliteit en een schurende werking kan irritatie van de huid en ook brandwonden veroorzaken. Er bestaat voor cement als bestanddeel van beton geen alternatief dat deze eigenschappen niet heeft. Daarom dient bij verwerking van betonspecie altijd beschermende werkkleding (zoals vloeistofdichte kniebeschermers/laarzen en handschoenen) te worden gedragen. VTO heeft aan haar waarschuwingsplicht voldaan. Op de geleidebon van de betreffende levering staat een waarschuwingskruis, met daaronder de vermelding "irriterend". VTO mocht van de gebruikers verwachten dat zij bij de verwerking van de betonmortel (voldoende) beschermende kleding dragen. [eiser] heeft de waarschuwing begrepen, doch kennelijk onvoldoende respectievelijk onjuiste maatregelen genomen. Er is dan ook geen sprake van normaal gebruik. Er is geen enkel bewijs van het gebrek geleverd. [eiser] heeft enkel gesteld dat hij schade heeft geleden. Dit is onvoldoende. Voor nadere bewijslevering door [eiser] bestaat in redelijkheid geen ruimte nu [eiser] geen concreet bewijsaanbod heeft gedaan.
VTO betwist het causaal verband tussen het vermeende gebrek aan de betonmortel en het verbrandingsletsel. [eiser] heeft dit eveneens niet aangetoond. Aannemelijk is dat niet het product maar de handelwijze van [eiser] de gestelde schade heeft veroorzaakt en dat de schade aldus is veroorzaakt door een gebeurtenis die voor risico van [eiser] komt. Door de betonmortel te verwerken zonder daarbij beschermende kleding te dragen, heeft [eiser] het risico genomen dat er een chemische verbranding van de niet-beschermde huid zou optreden.
Er is tevens sprake van eigen schuld aan de zijde van [eiser], nu hij geen maatregelen ter bescherming van zijn knieën heeft genomen. Op grond van 'eigen schuld' dient de eventuele schade ex de artikelen 6:101 en 6:185 lid 2 BW geheel, althans ten dele voor rekening van [eiser] te blijven.
VTO stelt dat van enige aansprakelijkheid geen sprake is, omdat bij de levering aan [eiser], door de verwijzing op de vrachtbon en de factuur, algemene verkoopvoorwaarden van toepassing zijn verklaard. [eiser] heeft de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet van de hand gewezen, ook niet bij de eerdere levering. VTO wijst aansprakelijkheid af op grond van artikel 11 sub d van deze voorwaarden waarin is bepaald dat verkoper niet aansprakelijk is voor schade ten gevolge van de wijze waarop de betonmortel of Metselmix na aankomst op het werk wordt verwerkt.
Het gevorderde smartengeld is bovenmatig en nauwelijks gemotiveerd. Uiterst subsidiair meent VTO dat een bedrag van € 2.500,00 in deze adequaat is, waarbij zij zich baseert op diverse uitspraken vermeld in de Smartengeldgids.
De kosten van wegbrengen tarwe/persen hooi en stro vallen niet onder schade waarvoor ex artikel 6: 190 BW aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:185 BW bestaat. Betwist wordt dat [eiser] voor het evenement de gestelde werkzaamheden verrichte en dat na het evenement ter zake daadwerkelijk kosten door [eiser] zijn gemaakt. Tenslotte geldt ten aanzien van alle schadeposten dat slechts de werkelijk geleden schade voor vergoeding in aanmerking komt, dus niet omzetbelasting en overige belastingen.