ECLI:NL:RBMID:2003:AO0897

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
17 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
80/2001
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende onderzoek voorafgaand aan de koop van een schip leidt tot afwijzing van vorderingen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Middelburg, stond de vraag centraal of de eiser voldoende onderzoek had gepleegd voorafgaand aan de koop van een zeilschip, de "Turc". De rechtbank oordeelde dat de eiser, die het schip in 1998 had gekocht, niet had voldaan aan zijn onderzoeksplicht. De eiser had de mogelijkheid om het schip te laten keuren, maar maakte hier geen gebruik van. De rechtbank concludeerde dat de gebreken aan het schip, die pas na de koop aan het licht kwamen, voor rekening van de eiser kwamen. De deskundige, de heer J.J.P. Boot, had in zijn rapport vastgesteld dat de gebreken aan de houten kajuitdakbalken en de stalen delen van het schip waarschijnlijk al voor de koop aanwezig waren, maar dat deze niet zonder destructief onderzoek konden worden vastgesteld. De rechtbank nam de conclusies van de deskundige over en oordeelde dat de eiser had moeten anticiperen op mogelijke problemen, gezien de leeftijd van het schip en het feit dat het drie jaar voor de koop op de wal had gelegen.

De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, inclusief de kosten van de deskundige. De rechtbank benadrukte dat het achterwege laten van een deskundig onderzoek door de eiser de oorzaak was van de financiële gevolgen die voortvloeiden uit de gebreken aan het schip. De uitspraak werd gedaan op 17 december 2003, waarbij de rechtbank de eiser als de in het ongelijk gestelde partij aanmerkte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht
Vonnis van 17 december 2003 in de zaak van:
rolnr: 2001/80
1. (eiser 1),
2. (eiser 2),
beiden wonende te (woonplaats),
eisers,
procureur: mr. N.H. van Everdingen,
tegen:
(gedaagde),
wonende te (woonplaats),
gedaagde,
procureur: mr. K.P.T.G. Flos.
1. Het verdere verloop van de procedure
De rechtbank verwijst naar haar tussenvonnis van 31 juli 2002. De in dat vonnis benoemde deskundige, de heer J.J.P. Boot re van BOOT Expertises te Willemstad heeft een rapport uitgebracht op 17 maart 2003. Nadien hebben partijen een conclusie na deskundigenbericht genomen.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1 Ter beantwoording van de vragen zoals door de rechtbank bij tussenvonnis van 31 juli 2002 geformuleerd, stelt de deskundige, onder meer, het volgende:
- met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan bevestigd worden dat het gebrek aan de houten kajuitdakbalken aanwezig was voor het moment van het aangaan van de koopovereenkomst in 1998;
- het gebrek aan de houten kajuitdakbalken kon naar alle waarschijnlijkheid niet zonder destructief onderzoek vastgesteld worden;
- aannemelijk is dat er vóór of op het moment van het aangaan van de koopovereenkomst sprake is geweest van het gebrek aan de stalen delen van de roef en het dek;
- het gebrek aan de stalen delen van de roef en het dek was naar alle waarschijnlijkheid zonder destructief onderzoek niet (volledig) vast te stellen; de stalen dekbalken in het voorste gedeelte van het vaartuig waren van onderen af zichtbaar; deze stalen dekbalken zijn door eisers gehandhaafd daar zij nog in een behoorlijke staat verkeerden;
- het is zeer waarschijnlijk dat er in 1998 tekenen zichtbaar waren, die een deskundige expert aanleiding geven om of een waarschuwing voor mogelijke problemen uit te spreken, of om nader, wellicht destructief, onderzoek te doen plegen;
- op de vraag of het gebrek aan de stalen delen kenbaar was ten tijde van het aanbrengen van het plastic, kan geen eenduidig antwoord worden gegeven; aannemelijk is dat het gebrek aan de stalen delen van de roef en het dek in 1993 aanwezig was; de mate waarin is niet vast te stellen; niet duidelijk is of er ook sprake is geweest van zichtbaar ernstig aangetaste delen. Daarbij dient de vraag te worden gesteld of gedaagde voldoende constructie technisch deskundig is om het probleem volledig te hebben kunnen onderkennen.
- de vastgestelde schade aan zowel de houten kajuitdakbalken als het staalwerk van dek en kajuitopbouw zijn allen terug te voeren naar waterlekkage, afkomstig van het teakhouten kajuitdak respectievelijk het teakhouten dek;
- gebleken is ten tijde van de restauratie van de "Turc" in 2000, dat in de loop van ruim 40 jaar alle deknaden voorzien zijn van rubber;
- verzuimd is de vorm van de naden tussen het hout te wijzigen van een V-vorm naar een U-vorm (inclusief het aanbrengen onder in deze naden van speciaal tape), welke vorm voor de toepassing van rubber beter geëigend is. Hierbij dient te worden opgemerkt dat men door schade en schande pas in de loop van jaren achter deze juiste methode is gekomen. De V-vorm is wat hechting met rubber betreft een uitermate ongelukkige vorm mede waardoor het onderhoud van een en ander een continue proces is geweest;
- ook de randen van het teakhouten dek zijn gevoelig voor intrede door water. Zelfs met de meeste moderne middelen van tegenwoordig ziet men ook daar al vaak na een relatief korte periode problemen ontstaan door waterintrede. Ten tijde van het aanbrengen van het teakhouten dek van de "Turc" (in 1959) had men nog niet de beschikking over deze moderne middelen, zodat het niet verwonderlijk is dat daar na ruim 40 jaar problemen ontstaan zijn.
- voor wat betreft de problemen van het teakhouten kajuitdak (zadeldak) kan praktisch hetzelfde gesteld worden; door moderne kitten, die tegenwoordig toegepast worden, is het effect van corrosie door lekwater aanzienlijk beter te onderdrukken. Deze materialen waren in 1959, bij vernieuwing van het dek en dak, nog niet voorhanden;
- begroting totale kosten voor het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden aan kajuit en stalen dekconstructie NLG 64.295,42 incl. BTW; totale aftrekpost verbetering "nieuw voor oud" NLG 12.850,00 incl. BTW.
2.2 Eiser concludeert, gegeven het deskundigenbericht, dat de hoofdsom voor toewijzing gereed ligt. Gedaagde had - gelet op de wetenschap die gedaagde heeft over platbodems - er op bedacht dienen te zijn dat er eerder roestvorming kon optreden dan normaal. Het was dus nog maar de vraag of het vaartuig zich in opperbest onderhoudstoestand bevond. Eiser betwist het door de deskundige vastgestelde voordeel "nieuw voor oud", in die zin dat alleen de eventueel met het aangebrachte verzonken gedeelte gemoeide extra kosten buiten beschouwing gelaten dienen te worden.
2.3 Gedaagde stelt het volgende. Eiser heeft gedaagde niet de mogelijkheid geboden te kiezen tussen herstel of teruggave van de koopsom. Eiser had wel degelijk onderzoek naar de staat van spanten en dekbalken kunnen (laten doen) uitvoeren, door het losschroeven van de boordplaten. Ten tijde van de verkoop bestond de betimmering uit wegneembare panelen. Van destructief onderzoek is in dat geval geen sprake. Er waren voorts wel voldoende duidelijk zichtbare aanwijzingen op grond waarvan Eiser dan wel zijn expert de schroevendraaier had moeten pakken. Het was de keuze van Eiser om geen onafhankelijk deskundige in te schakelen. Technisch onderzoek was (gedeeltelijk) mogelijk, zonder dat er sprake zou zijn van destructief onderzoek. Gedaagde betwist de aftrekpost "nieuw voor oud". Deze dient op minimaal 60% van de post arbeidsloon en materiaal te worden gesteld.
2.4 De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek door de deskundige op een zorgvuldige wijze is geschied. Alle partijen zijn in de gelegenheid aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling en zijn in de gelegenheid gesteld nog een nadere toelichting te verschaffen. De conclusies van de deskundige acht de rechtbank voldoende duidelijk. Zij neemt ze over en maakt ze tot de hare.
2.5 De rechtbank concludeert op grond van het vorenstaande, mede in acht genomen hetgeen partijen over en weer hebben gesteld, dat het geleverde zeilschip aan de koopovereenkomst heeft beantwoord. Hiertoe overweegt zij het volgende.
2.6 Vast staat dat de gebreken ten tijde van de koop/verkoop niet zichtbaar waren; (destructief) onderzoek was noodzakelijk.
2.7 Vast staat dat gedaagde gedurende de periode dat hij eigenaar is geweest van het schip, tot het moment dat gedaagde het schip op de wal heeft gelegd, voortdurend onderhoud heeft gepleegd aan het zeilschip. Gebleken is onder meer ten tijde van de restauratie van de "Turc" in 2000, dat in de loop van ruim 40 jaar alle deknaden voorzien zijn van rubber. Aan de rechtbank is niet gebleken dat gedaagde moet worden beschouwd als iemand met bijzondere technische deskundigheid op het gebied van het zeilschip. Het door de deskundige geconstateerde verzuim ter zake van de vorm van de naden wordt, mede omdat de toegepaste vorm in het verleden gebruikelijk was, daardoor niet aan gedaagde toegerekend.
2.8 Partijen hebben gebruik gemaakt van een modelcontract (Koopovereenkomst gebruikte boot) opgesteld door de ANWB Rechtshulp. In artikel 8 van de koopovereenkomst is bepaald dat het zeilschip wordt verkocht in de staat waarin deze zich bij het sluiten van de overeenkomst bevindt. Deze bepaling laat onverlet de mogelijkheid dat de boot voor levering wordt gekeurd door een deskundige, waaraan gekoppeld een regeling (afspraken) indien er uit het expertiserapport blijkt dat de boot gebreken heeft. Eiser heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
2.9 Op grond van de volgende feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiser het zeilschip had kunnen en moeten (laten) onderzoeken. Eiser heeft een zeiljacht gekocht van meer dan 75 jaar oud, dat gedurende 3 jaar voor de koop op de wal had gelegen; het is zeer waarschijnlijk dat er in 1998 tekenen zichtbaar waren, die een deskundige (expert) aanleiding hadden gegeven om of een waarschuwing voor mogelijke problemen uit te spreken, of om nader wellicht destructief, onderzoek te plegen, Eiser heeft geen gebruik heeft gemaakt van de (contractuele) mogelijkheid vooraf een keuring te laten plaatsvinden. Daar tegenover staat dat niet gebleken is dat gedaagde bij het sluiten van de koopovereenkomst wetenschap had dan wel had moeten hebben van de gebreken. Het achterwege laten van voornoemd onderzoek door eiser heeft tot gevolg dat de constatering van de gebreken achteraf en de financiële gevolgen hiervan voor rekening en risico zijn en dienen te blijven van eiser.
2.10 De vorderingen van eiser zullen dan ook worden afgewezen. Eiser zal tevens als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, waar onder de kosten van de deskundige, van welke kosten gedaagde bij wijze van voorschot de helft heeft betaald.
De beslissing
De rechtbank:
wijst de vorderingen van eisers af;
veroordeelt eisers in de kosten van het geding welke aan de zijde van gedaagde tot aan dit moment worden begroot op € 2.683,23 wegens verschotten en € 1.996,00 wegens procureurssalaris;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.P. Geelhoed en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 december 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.