ECLI:NL:RBMAA:2012:BY1814
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om machtiging voortgezet verblijf in verband met kinderwens en geestelijke gezondheid
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 4 oktober 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene, die in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft. De aanvraag was ingediend door de officier van justitie naar aanleiding van de kinderwens van de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1989 en verblijvend in Mondriaan Heerlen, lijdt aan een langdurig psychotisch toestandsbeeld dat verergert door cannabisgebruik. De betrokkene weigert behandeling met medicatie vanwege haar kinderwens, wat leidt tot een verhoogd risico op verslechtering van haar geestelijke gezondheid.
De rechtbank heeft de situatie van de betrokkene zorgvuldig beoordeeld, inclusief haar recente geschiedenis van opname en de steun die zij ontvangt van haar vriend en diens moeder. Ondanks de zorgen van de behandelaars over de mogelijke gevolgen van haar kinderwens en het stoppen met medicatie, concludeert de rechtbank dat er op dat moment geen acuut gevaar was dat een gedwongen opname rechtvaardigde. De rechtbank benadrukt dat de betrokkene niet het recht kan worden ontzegd om een kind te krijgen, maar dat er wel maatregelen nodig zijn om haar bewust te maken van de risico's die haar geestelijke gezondheid met zich meebrengt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om machtiging tot voortgezet verblijf afgewezen, omdat niet is gebleken dat er op dat moment geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk waren om het gevreesde gevaar af te wenden. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te stellen dat de vrees voor toekomstige psychotische episodes reëel is, maar dat deze op dat moment niet actueel was. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er tijd is om de betrokkene voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van een zwangerschap, en dat er gezocht moet worden naar medicatie die minder risico's met zich meebrengt voor zowel de betrokkene als een eventueel kind.