ECLI:NL:RBMAA:2011:BU6640

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
29 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
161781 / FA RK 11-642
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging bijzondere curator voor minderjarige niet-ontvankelijk verklaard wegens wilsonbekwaamheid

In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 29 november 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervanging van de bijzondere curator voor een minderjarige, geboren uit een ontbonden huwelijk. De minderjarige, die verstandelijk gehandicapt is, heeft een verzoek ingediend tot vervanging van de bijzondere curator, omdat hij niet in staat zou zijn zijn belangen te behartigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige niet wilsbekwaam is, hetgeen is bevestigd door een deskundige van de Raad voor de Kinderbescherming die bij het verhoor aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat de bijzondere curator haar taak zorgvuldig vervult en dat er geen gronden zijn voor vervanging. De rechtbank heeft de minderjarige niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, omdat hij niet in staat was om de grondslag van zijn verzoek te begrijpen of een consistent verhaal te doen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de ouders het gezamenlijk ouderlijk gezag uitoefenen, maar dat zij niet gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid om de minderjarige in rechte te vertegenwoordigen. De uitspraak benadrukt het belang van wilsbekwaamheid bij minderjarigen in juridische procedures en de rol van de bijzondere curator in het beschermen van hun belangen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de kinderrechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 29 november 2011
Zaaknummer: 161781 / FA RK 11-642
De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven op het verzoek van:
De minderjarige [naam minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [1995],
verzoeker, verder ook te noemen: [de minderjarige],
verblijvende te [verblijfplaats],
advocaat mr. G.M. de Winther-Meijers.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
1. [naam moeder], verder te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats], advocaat mr. E.A.M. Ramakers,
2. [naam vader], verder te noemen: de vader, wonende te [woonplaats], advocaat mr. M.C.F.R. Steffens-Severijns,
3. de Raad voor de Kinderbescherming te Maastricht, verder te noemen: de raad,
4. Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, verder te noemen: BJz, gevestigd te Roermond,
5. William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, verder te noemen: de WSSJ, gevestigd te Diemen,
6. mr. W.E. Schoufs, advocaat, in haar hoedanigheid van bijzondere curator over [de minderjarige], als
zodanig benoemd bij beschikking van deze rechtbank van 6 april 2010, verder ook te
noemen: de bijzondere curator.
1. Verloop van de procedure
Bij verzoekschrift, binnengekomen bij deze rechtbank op 24 mei 2011, heeft [de minderjarige] een verzoek ingediend tot vervanging van de bijzondere curator.
Bij brief van 8 juli 2011 heeft [de minderjarige] een aanvullend verzoek ingediend.
De vader heeft op 8 september 2011 een verweerschrift ingediend.
De moeder heeft op 19 en 21 september 2011 stukken overgelegd.
De vader heeft op 26 september 2011 aanvullende stukken overgelegd.
De bijzondere curator heeft op 27 september 2011 aanvullende stukken overgelegd.
De zaak is behandeld ter zitting van 28 september 2011.
De advocaat van de moeder heeft ter zitting pleitaantekeningen overgelegd.
De bijzondere curator heeft ter zitting aantekeningen ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegd.
2. Vaststaande feiten
[de minderjarige] is geboren uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk tussen de moeder en de vader. De ouders oefenen het gezamenlijk ouderlijk gezag uit over [de minderjarige].
[de minderjarige] is een verstandelijk gehandicapte jongen. Hij staat sinds 31 januari 2006 onder toezicht van BJz. Sinds 20 juli 2007 is hij uit huis geplaatst. De uitvoering van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing berust bij de WSSJ. [de minderjarige] verblijft thans in een gesloten setting in [verblijfplaats].
3. Het verzoek
[de minderjarige] verzoekt de beschikking van deze rechtbank van 6 april 2010, met zaaknummer 149492 / FA RK 10-443 te wijzigen, in die zin dat de daarbij benoemde bijzondere curator wordt vervangen door een andere bijzondere curator.
Bij brief van 8 juli 2011 heeft [de minderjarige] verzocht tot bijzondere curator te benoemen: drs. S. Brandenburg, GZ-psycholoog/orthopedagoog.
4. De ontvankelijkheid
Als uitgangspunt geldt dat een minderjarige processueel onbekwaam is en niet bevoegd is zelfstandig als formele procespartij op te treden, tenzij de wet anders bepaalt.
Ingevolge artikel 1:245 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt de minderjarige in rechte vertegenwoordigd door de degene onder wiens gezag hij staat. In het huidige recht zijn dat in beginsel de ouders.
Sinds de inwerkingtreding van de wet van 27 november 2008, Stb. 500 op 1 maart 2009, is de rechtbank daarnaast bevoegd in conflicten van wezenlijke aard (in niet-afstammingszaken) tussen degene die het gezag uitoefent en de minderjarige ingevolge artikel 1:250 BW een bijzondere curator te benoemen om de belangen van de minderjarige te behartigen en hem in rechte te vertegenwoordigen in de plaats van diens wettelijke vertegenwoordigers.
De Minister van Justitie heeft tijdens de behandeling van voornoemde wet in de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2003/04, 29 200 VI, nr. 116) uitdrukkelijk aangegeven dat er onvoldoende grond bestaat voor de introductie in het burgerlijk recht van een formele rechtsingang voor minderjarigen en dat een wettelijke regeling waarbij de minderjarige via vertegenwoordiging van de ouders of de bijzondere curator een rechtsingang heeft afdoende is.
Zowel de moeder als de vader hebben het ouderlijk gezag over [de minderjarige]. De moeder, noch de vader heeft gebruik gemaakt van de bevoegdheid om [de minderjarige] in dezen in rechte te vertegenwoordigen.
Mr. G.M. de Winther-Meijers is niet benoemd tot bijzondere curator over [de minderjarige] en derhalve evenmin bevoegd om [de minderjarige] in dezen in rechte te vertegenwoordigen.
De minderjarige kan, mits hij voldoende wilsbekwaam is, zelf als belanghebbende, onvertegenwoordigd een verzoekschrift indienen tot benoeming van een bijzondere curator (NEV, Kamerstukken II 1993/94, 23 012, nr. 8, p. 8).
De wet regelt niet het ontslag en de vervanging van de bijzondere curator. Aangezien bij andere vormen van wettelijke beschermingsmaatregelen ontslag en vervanging ook mogelijk is, ziet de rechtbank geen aanleiding het verzoek dat strekt tot vervanging van de bijzondere curator op deze grond niet-ontvankelijk te verklaren.
Vervolgens dient de vraag aan de orde te komen of [de minderjarige] wilsbekwaam geacht kan worden om het onderhavige verzoek tot vervanging van de bijzondere curator in te dienen.
[de minderjarige] is een verstandelijk beperkte jongen met een laag IQ. Hij is - in aanwezigheid van mr. De Winther-Meijers en de raadsvertegenwoordiger - tijdens de zitting van 28 september 2011 in de gelegenheid gesteld zijn mening te geven. [de minderjarige] heeft er geen blijk van gegeven te begrijpen wat de grondslag van het verzoek is en waar het verzoek om gaat, noch dat hij enig inzicht heeft in de feitelijke situatie. [de minderjarige] is niet in staat gebleken een begrijpelijk consistent verhaal te doen.
Nu uit het verhoor van [de minderjarige] niet is gebleken dat [de minderjarige] in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen, is de rechtbank van oordeel dat [de minderjarige] niet wilsbekwaam is.
De rechtbank heeft bij haar oordeel mede in aanmerking genomen de eensluidende mening van de bij het verhoor van [de minderjarige] aanwezige deskundige van de raad.
Aan het oordeel van de rechtbank kan niet afdoen dat mr. De Winther-Meijers van mening is dat [de minderjarige] wel wilsbekwaam is, omdat hij soms heldere momenten heeft, standvastig is in zijn wens naar huis te willen en ook steeds weer aangeeft zijn moeder te missen.
De rechtbank overweegt ten slotte dat haar ook ambtshalve niet gebleken is van gronden die aanleiding zouden kunnen vormen tot het ontslag en de vervanging van de bijzondere curator. Naar het oordeel van de rechtbank vervult de bijzondere curator haar taak zorgvuldig en handelt zij in het belang van [de minderjarige]. Dat [de minderjarige] naar huis wil en de bijzondere curator dat niet in zijn belang acht levert geen grond voor vervanging op. [de minderjarige] is niet in staat zijn eigen belangen te behartigen, laat staan de gevolgen te overzien van zijn handelen. Een juiste taakvervulling van de bijzondere curator impliceert uitdrukkelijk een onafhankelijke oordeelsvorming. De moeder en ook mr. De Winther-Meijers stellen ten onrechte dat de taak van de bijzondere curator zich dient te beperken tot de verwezenlijking van de wensen van de minderjarige.
Bovendien heeft de rechtbank, ondanks het uitvoerige betoog van de moeder van [de minderjarige] en mr. De Winther-Meijers, niet kunnen vaststellen dat sprake is van zodanige conflicten of een zodanig verstoorde verhouding tussen de bijzondere curator en [de minderjarige], dat de bijzondere curator om die reden niet meer in staat zou zijn haar taak adequaat te vervullen.
Uit het vorenoverwogene volgt dat [de minderjarige] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn verzoek. Een verdere inhoudelijke beoordeling van het verzoek zal dan ook achterwege blijven.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart [de minderjarige] niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.E. Bakker, voorzitter, mr. L.M.I.A. Bregonje en mr. L.J. Geerits, rechters, tevens kinderrechters, en in het openbaar op 29 november 2011 uitgesproken door mr. Bakker voornoemd, in tegenwoordigheid van mr. M.P.I. Kubben, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te ’s-Her¬togen¬bosch:
a. door de verzoekende partij en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.