ECLI:NL:RBMAA:2011:BT2668

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
164160 / BZ RK 11-539
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot machtiging voor opname in psychiatrisch ziekenhuis op eigen verzoek

Op 6 september 2011 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot machtiging voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis op eigen verzoek van betrokkene, geboren in 1939. De officier van justitie had op 18 augustus 2011 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om betrokkene, die gediagnosticeerd is met een stoornis in haar geestvermogens, op te nemen in een psychiatrisch ziekenhuis. Bij dit verzoekschrift was een geneeskundige verklaring van psychiater drs. K. Windeln gevoegd, evenals een behandelingsplan dat samen met betrokkene was opgesteld.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 september 2011 zijn de advocaat van betrokkene, mr. L.E.M. Hendriks, en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, R. Hendriks, gehoord. Betrokkene zelf was niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de machtiging op eigen verzoek, zoals bedoeld in artikel 32 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz), alleen kan worden verleend als er sprake is van een (aanvankelijke) bereidheid van betrokkene om in een psychiatrisch ziekenhuis een behandeling te ondergaan.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende zekerheid bestaat dat betrokkene de aan haar gestelde voorwaarden zal naleven, zoals het onthouden van alcoholgebruik en het innemen van medicatie. Bovendien is er sprake van een verslechtering van haar geestelijke toestand, waardoor de rechtbank van oordeel is dat niet is voldaan aan de gronden voor de gevraagde machtiging. Het verzoek is dan ook afgewezen. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum beschikking: 6 september 2011
Zaaknummer: 164160 / BZ RK 11-539
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven
in de zaak van
[Betrokkene],
geboren op [1939]
wonend te [woonplaats], [adres].
1. Het procesverloop
De officier van justitie heeft bij verzoekschrift, op 18 augustus 2011 ter griffie ingekomen, aan de rechtbank verzocht [betrokkene], die gestoord is in haar geestvermogens en die bereid is deswege in een psychiatrisch ziekenhuis een behandeling te ondergaan, in een psychiatrisch ziekenhuis op te nemen of te doen verblijven.
Bij het verzoekschrift is een op 11 augustus 2011 ondertekende en met redenen omklede geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 33, derde lid, aanhef en onder a, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz) overgelegd van drs. K. Windeln, psychiater, verbonden aan het in het verzoek genoemde psychiatrisch ziekenhuis, alsmede een door deze psychiater tezamen met betrokkene opgesteld behandelingsplan.
De rechtbank heeft het verzoek mondeling behandeld op 6 september 2011, waar zijn gehoord mr. L.E.M. Hendriks, advocaat te Maastricht, alsmede R. Hendriks, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Betrokkene, volgens de wettelijke voorschriften opgeroepen, is niet verschenen.
2. Beoordeling
Het verzoek van de officier van justitie heeft betrekking op een machtiging op eigen verzoek als bedoeld in artikel 32 van de Wet Bopz. Op grond van het eerste lid van dit artikel kan de rechter deze machtiging verlenen om een persoon die gestoord is in zijn geestvermogens en die bereid is deswege in een psychiatrisch ziekenhuis een behandeling te ondergaan, in een psychiatrisch ziekenhuis op te nemen of te doen verblijven, ook indien die bereidheid tijdens de duur van de machtiging komt te ontbreken.
Uit het behandelplan van 25 juli 2011 blijkt dat de behandelaars met betrokkene zijn overeengekomen dat betrokkene zelf de machtiging zal aanvragen. Uit het behandelplan blijkt tevens dat aan het verlenen van de machtiging een aantal nader genoemde voorwaarden is gesteld, waaronder het zich onthouden van het gebruik van alcohol, het innemen van medicatie volgens voorschrift van de psychiater en het nakomen van afspraken met de maatschappelijk werkster van de divisie Verslavingszorg. De rechtbank begrijpt de stukken aldus dat de inwilliging van het verzoek in de visie van de behandelaars mede afhankelijk dient te worden gesteld van de gebleken bereidheid van betrokkene de aan haar gestelde voorwaarden na te leven.
Ter zitting heeft de behandelaar verklaard dat betrokkene in een neerwaartse spiraal zit, dat het zeer moeilijk is contact met haar te krijgen en dat zij de hulpverlening afhoudt. De advocaat van betrokkene heeft verklaard dat hij tweemaal tevergeefs bij betrokkene aan de deur is geweest en dat hij niet weet of betrokkene akkoord gaat met de voorwaarden.
Nu er geen zekerheid bestaat dat betrokkene de aan haar gestelde voorwaarden zal naleven en voorts sprake is van een verslechtering van de geestelijke toestand van betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan de gronden voor een machtiging op eigen verzoek. Deze veronderstelt immers een (aanvankelijke) bereidheid om in het psychiatrisch ziekenhuis een behandeling te ondergaan. Gelet op de omstandigheden waarin betrokkene verkeert is deze bereidheid geenszins gegarandeerd.
Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
Gelet op de betreffende artikelen van de Wet Bopz wordt derhalve als volgt beslist.
3. Beslissing
De rechtbank:
wijst af het verzoek tot machtiging om betrokkene op eigen verzoek te doen verblijven
in een psychiatrisch ziekenhuis.
Aldus gegeven door mr. R.E. Bakker, rechter, en uitgesproken op 6 september 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
ES
Tegen deze beschikking kan door partijen met tussenkomst van een advocaat binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak, beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.