ECLI:NL:RBMAA:2011:BR5782

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
16 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
163633 / OT RK 11-1378
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een ongeboren vrucht

In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming te Maastricht op 27 juli 2011 een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling van een ongeboren vrucht. De kinderrechter heeft de zaak behandeld op 16 augustus 2011. De moeder en vader van de ongeboren vrucht, beiden wonende te [woonplaats], zijn betrokken bij deze procedure. De raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar, onderbouwd met zorgen over de persoonlijke problematiek van de ouders en hun relatie. De moeder heeft een licht verstandelijke beperking en de vader heeft moeite met stresssituaties. De raad beoogde met het verzoek zekerheid te verkrijgen over een gezonde ontwikkeling van de ongeboren vrucht en preventieve maatregelen te treffen. De ouders hebben echter al hulpverlening in gang gezet en de advocaat van de ouders heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, stellende dat de situatie niet ernstig genoeg is voor een ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, hoewel er risico's zijn voor de ontwikkeling van de ongeboren vrucht, de ouders actief werken aan een goede zwangerschap en ondersteuning hebben van hun omgeving. De kinderrechter concludeert dat andere middelen om de gestelde bedreiging af te wenden niet zullen falen en wijst het verzoek af. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 16 augustus 2011
Zaaknummer: 163633 / OT RK 11-1378
BESCHIKKING OP VERZOEK ONDERTOEZICHTSTELLING
De kinderrechter heeft de navolgende beschikking gegeven met betrekking tot de ongeboren vrucht van:
[belanghebbende], verder te noemen de moeder
en
[belanghebbende], verder te noemen de vader,
beiden wonende te [woonplaats].
1. Verloop van de procedure
Op 27 juli 2011 heeft de Raad voor de Kinderbescherming te Maastricht, verder te noemen de raad, een verzoekschrift tot ondertoezichtstelling ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 16 augustus 2011. Ter zitting is door de advocaat van de ouders nog een stuk overgelegd.
2. Vaststaande feiten
De ongeboren vrucht is ontstaan uit de relatie tussen de moeder en de vader. De moeder is uitgerekend op 19 oktober 2011. De vader heeft de ongeboren vrucht herkend.
3. Verzoek, grondslag en verweer
3.1
De raad heeft verzocht de ondertoezichtstelling van ongeboren vrucht uit te spreken voor een periode van één jaar.
3.2
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de raad verwezen naar de bij het verzoek gevoegde motivering en rapportage. In het verzoekschrift wordt beschreven dat er met name zorgen zijn op het gecombineerde gebied van persoonlijke problematiek van de ouders en problemen in hun relatie. Moeder functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau, heeft last van stemmingswisselingen en is onzelfstandig in het voeren van een huishouding. Stresssituaties zijn voor vader moeilijk te hanteren. Hij wordt onrustig wanneer dingen niet direct geregeld worden zoals hij wil. Niet duidelijk is wat de pedagogische vaardigheden van vader zijn. Ter zitting geeft de raad nog aan dat met de indiening van het verzoek is beoogd zekerheid te verkrijgen over een gezonde ontwikkeling van de ongeboren vrucht en dat het verzoek in die zin is gericht op het desgewenst treffen van preventieve maatregelen. Zo kan het kind van meet af aan opgroeien in veilige omstandigheden. De grootste zorg is dat de komst van een baby een stressverhogende factor met zich meebrengt. Ouders tonen wel inzet en er is al hulp. Een ondertoezichtstelling kan hierbij een coördinerende functie hebben om de hulp die er nu is goed op elkaar af te stemmen.
3.3
De advocaat heeft namens de ouders verweer gevoerd. Hij stelt dat een coördinerende functie in het kader van een ondertoezichtstelling niet aan de orde is. Alles loopt en de ouders hebben al veel in gang gezet. Er is hulpverlening in het kader van Radar. Rimo en Moveo zijn in beeld en er is een consulent vanuit MEE Zuid-Limburg. De ondertoezichtstelling zou ook niet uit preventieve zekerheid hoeven te worden verleend omdat er genoeg mensen zijn die aan de bel zullen trekken wanneer dat nodig is. Uit jurisprudentie blijkt dat verzoeken om een ongeboren vrucht onder toezicht te stellen weliswaar kunnen worden toegewezen. Onder verwijzing naar de uitspraak van 20 oktober 2010 van de rechtbank in Arnhem en de uitspraak van 27 april 2010 van de rechtbank in Groningen stelt de advocaat zich echter op het standpunt dat het om omstandigheden moet gaan die erger zijn dan in deze situatie aan de orde zijn. Bij deze ouders gaat het goed. Vader doet een SPW 4 studie en heeft al zijn tentamens tot nu toe gehaald. Ook is er nog ondersteuning van de ouders van vaders zijde. De advocaat van de ouders vindt het verzoek prematuur.
4. Beoordeling
De kinderrechter stelt voorop dat uit de rechtspraak blijkt dat het mogelijk is in bijzondere gevallen een ondertoezichtstelling uit te spreken met betrekking tot een ongeboren vrucht. Zulke gevallen zullen zich voordoen als op grond van hetgeen bekend is over de levensomstandigheden en opvoedingsvaardigheden van de ouders voldoende aannemelijk is dat er sprake is van een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van de ongeboren vrucht en voorts voldoende aannemelijk is dat ook na de geboorte aan de gronden voor een ondertoezichtstelling zal zijn voldaan. Gelet op de in het raadsrapport en de hierop ter zitting gegeven toelichting is de kinderrechter van oordeel dat – zoals de raad dat heeft aangeduid – in de opvoedingsomgeving mogelijk risico’s gelegen zijn voor een bedreigde ontwikkeling van het ongeboren kind. Daar staat echter tegenover dat uit de rapportage tevens blijkt dat de ouders er alles aan doen om de zwangerschap goed te laten verlopen, zij een beroep kunnen doen op de grootouders van vaderszijde, zij hard hebben gewerkt aan de regeling van hun financiële zaken, en, naar door de advocaat ter zitting nader is onderbouwd, zich van goede hulp en begeleiding voor de periode na de geboorte hebben verzekerd. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat andere middelen ter afwending van de door de raad gestelde bedreiging, naar is te voorzien, zullen falen.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
5. Beslissing
De kinderrechter:
wijst het verzoek af;
Deze beschikking is gegeven door mr. R.E. Bakker, kinderrechter, en in het openbaar op
16 augustus 2011 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
FB
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.