ECLI:NL:RBMAA:2010:BM4313
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige machtiging tot gedwongen opname in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 26 april 2010 uitspraak gedaan over een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging voor de gedwongen opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Betrokkene, vertegenwoordigd door haar advocaat, heeft aangevoerd dat hoewel aan de wettelijke voorwaarden voor gedwongen opname is voldaan, het verzoek afgewezen moet worden omdat er geen behandelperspectief zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij betrokkene sprake is van een geestelijke stoornis die gevaar voor haarzelf en anderen met zich meebrengt. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie, waaronder een beschikking van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat de noodzaak van gedwongen opname afzonderlijk moet worden beoordeeld, vooral wanneer het gevaar enkel voor de patiënt zelf bestaat.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, in tegenstelling tot de zaak waar de advocaat van betrokkene naar verwees, er in dit geval geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar zijn die het gevaar voor betrokkene kunnen afwenden. De rechtbank heeft ook overwogen dat het ontbreken van een behandelperspectief niet automatisch leidt tot afwijzing van het verzoek, vooral niet als dit zou leiden tot de maatschappelijke teloorgang van betrokkene. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het verzoek van de officier van justitie toe te wijzen en een voorlopige machtiging te verlenen voor een periode van maximaal zes maanden.
De beslissing is genomen na een mondelinge behandeling op 22 april 2010, waarbij betrokkene en haar advocaat, alsook medische professionals, zijn gehoord. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz).