ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ4809

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
16 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
135429
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 juli 2009 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als [naam minderjarige]. De kinderrechter heeft overwogen dat de omstandigheden die eerder tot de uithuisplaatsing hebben geleid, nog steeds van toepassing zijn. De ouders van [naam minderjarige], beiden wonende te [adres ouders minderjarige], hebben in de procedure aangevoerd dat de gronden voor uithuisplaatsing grotendeels zijn komen te vervallen. De advocaat van de ouders heeft betoogd dat ondersteuning voor de terugplaatsing van [naam minderjarige] ook zonder ondertoezichtstelling kan worden verleend. Echter, de kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de thuissituatie en dat de ouders onvoldoende inzicht hebben in de noodzaak van hulpverlening.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere uitspraken en de noodzaak van een zorgcoördinator voor de begeleiding van de ouders en [naam minderjarige]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing moet worden verlengd tot 23 december 2009, zodat de ouders de tijd hebben om aan te tonen dat zij in staat zijn om een veilig en warm opvoedingsklimaat te bieden. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de ouders om actief deel te nemen aan de hulpverlening en de noodzaak van een veilige omgeving voor de ontwikkeling van [naam minderjarige]. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om de komende maanden te gebruiken om hun situatie te verbeteren en de benodigde ondersteuning te zoeken.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 16 juli 2009
Zaaknummer: 135429 / OT RK 08-1930
BESCHIKKING OP VERZOEK MACHTIGING UITHUISPLAATSING
De kinderrechter heeft de navolgende beschikking gegeven in de zaak met betrekking tot de minder[naam minderjarige]:
[naam minderjarige] geboren te [geboorteplaats minderjarige] op [geboortedatum minderjarige]
kind van:
[naam moeder minderjarige]
en
[naam vader minderjarige], beiden wonende te [adres ouders minderjarige],
advocaat mr. M.C.F.R. Steffens-Severijns.
Wederom gezien de stukken, waaronder thans ook een door de kinderrechter gegeven en op
23 juni 2009 uitgesproken beschikking.
1.Verder verloop van de procedure
Op 9 juli 2009 heeft de Raad voor de Kinderbescherming een op 10 april 2009 gedateerd plan van aanpak van bureau jeugdzorg ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 10 juli 2009.
2.Verdere beoordeling
De kinderrechter verwijst naar hetgeen in voormelde beschikking is overwogen en beslist.
De kinderrechter heeft bij voornoemde beschikking de machtiging uithuisplaatsing van [naam minderjarige] bij pleegouder(s) verlengd tot 17 juli 2009 teneinde de informant mevrouw [P.], medewerkster van Meander, te horen.
Ter zitting heeft mevrouw [P.] verklaard dat zij sinds een jaar een paar uur per week in het gezin van de ouders komt. Mevrouw [P.] constateert bij de moeder vooruitgang, zij is meer assertief geworden en haar houding naar [naam minderjarige] is verbeterd. Haar houding naar [naam minderjarige] is veel warmer geworden. Op de verzorging van het huishouden is niets aan te merken, omdat dat via een vast schema verloopt. Als mevrouw [P.] in het gezin is, merkt zij geen spanningen tussen de ouders, maar hoort hier wel over van de moeder. Mevrouw [P.] weet niet hoe het consultatiebureau oordeelt over de verzorging door de ouders van [naam minderjarige].
De gezinsvoogdes heeft nog verklaard dat de hulp die mevrouw [P.] biedt binnenkort zal eindigen. Bureau jeugdzorg zal een andere zorgcoördinator moeten gaan zoeken. Het baart bureau jeugdzorg grote zorgen als [naam minderjarige] zonder begeleiding terug naar huis moet gaan. Aan de plaatsing van [naam minderjarige] bij zijn grootmoeder zal niet getornd worden.
Bureau jeugdzorg heeft in haar plan van aanpak aangegeven dat er sprake is van een problematische partnerrelatie met geregeld optredend huiselijk geweld. Beide ouders staan niet echt positief ten opzichte van hulpverlening. Vader profileert zich naar buiten als de vader, maar werkt nauwelijks mee aan hulp. Moeder accepteert wel hulp maar geeft daar ook haar grenzen bij aan op basis van haar depressieve grondstemming. Een bijkomend risicofactor is dat er bij beide ouders nauwelijks algemene kennis, inzicht en beperkte vaardigheden zijn ten aanzien van het opvoeden van kinderen. De ouders hebben hierbij de neiging uit te gaan van hun eigen behoeften en nemen nauwelijks eigen initiatief naar [naam minderjarige]. De ouders laten de zorgen van [naam minderjarige] gemakkelijk aan anderen over. Bureau jeugdzorg is dan ook van mening dat een hoog risico op verwaarlozing van [naam minderjarige] bestaat bij thuisplaatsing, wat feitelijk al is aangetoond. De risicofactoren zijn gelegen in een aantal ouder- en gezinsfactoren, die doorwerken in de interactie en opvoedingsvaardigheden van de ouders. Bij [naam minderjarige] zijn geen risicofactoren aangetoond. [naam minderjarige] is een baby die een adequate ontwikkeling doormaakt. Vrijwillige hulpverlening is niet toereikend aangezien de ouders de noodzaak van hulpverlening onvoldoende onderkennen. De ouders zullen hulp moeten en blijven accepteren voor hun persoonlijke problematiek. Thuisplaatsing is weer een optie als de ouders langdurig hebben aangetoond in staat te zijn een warm en veilig opvoedingsklimaat voor [naam minderjarige] te kunnen scheppen.
De advocaat van de ouders heeft verklaard dat de gronden voor uithuisplaatsing grotendeels zijn komen te vervallen. Als [naam minderjarige] thuis komt wonen zal er zeker ondersteuning nodig zijn, maar die hulp kan ook zonder ondertoezichtstelling verleend worden. [naam minderjarige] is thans nog uit huis geplaatst in afwachting van deze hulp, doch dat is geen reden de uithuisplaatsing te laten voortduren. De advocaat wijst hierbij op een beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Maastricht van 12 januari 2009 (LJN BG9520).
De kinderrechter overweegt als volgt.
In de door de ouders aangehaalde beschikking heeft de kinderrechter, onder meer, overwogen dat de omstandigheid dat de raad eerst nader onderzoek naar de bestaande gezinssituatie wil verrichten, alvorens thuisplaatsing kan worden overwogen, op zichzelf onvoldoende grond is om de uithuisplaatsing te laten voortduren. Deze zaak zag op een spoeduithuisplaatsing, waarin, anders dan in de nu te beoordelen zaak, nog geen onderzoek van de raad voor de kinderbescherming had plaatsgevonden.
Uit de verklaringen van mevrouw [P.] is de kinderrechter niet gebleken dat de gronden voor uithuisplaatsing zijn komen te vervallen. Mevrouw [P.] heeft verklaringen afgelegd over de thuissituatie van de ouders, doch niet over de wijze waarop de ouders met hun kind omgaan. De kinderrechter is uit de verklaringen en uit de inhoud van de overgelegde stukken gebleken dat als [naam minderjarige] thuis geplaatst wordt, dit niet zonder begeleiding kan plaatsvinden. Ter zitting is gebleken dat de begeleiding door Meander zal stoppen en onduidelijk is of en wanneer een nieuwe zorgcoördinator die taak kan overnemen.
De kinderrechter is derhalve van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd dient te worden voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 23 december 2009. Dit komend half jaar zullen de ouders moeten gebruiken om aan te tonen dat zij, eventueel met intensieve thuisbegeleiding, in staat zijn hun zoon die zorg en aandacht te bieden die een kind nodig heeft.
3. Beslissing:
Verlengt de machtiging uithuisplaatsing van [naam minderjarige] bij pleegouder(s) met ingang van 17 juli 2009 tot en met 22 december 2009.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.E. Bakker, kinderrechter, en in het openbaar op 16 juli 2009 uitgesproken in tegenwoordigheid van L.M.H. Beckers, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat (advocaat) - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.