ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ4411
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om gezamenlijk gezag na wijziging van het Burgerlijk Wetboek
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 6 juli 2009, is een verzoek ingediend door de man om gezamenlijk gezag over zijn kind te verkrijgen. Dit verzoek is gebaseerd op het gewijzigde artikel 1: 253c van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt voor een vader die nooit gezamenlijk gezag heeft uitgeoefend, om de kantonrechter te verzoeken om gezamenlijk gezag of alleenstaand gezag. De rechtbank heeft in eerdere zittingen, waaronder een tussenbeschikking op 21 maart 2008, vastgesteld dat er ernstige communicatieproblemen bestaan tussen de ouders, wat de mogelijkheid van gezamenlijk gezag bemoeilijkt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een eerdere zitting aangegeven dat gezamenlijk gezag niet haalbaar is gezien de onvermogen van de ouders om samen beslissingen te nemen. Ondanks een mislukte poging tot mediation, heeft de Raad in een latere zitting op 27 april 2009 geadviseerd het verzoek van de man toe te wijzen, omdat de moeder eenzijdig beslissingen neemt die schadelijk zijn voor het kind. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de situatie van de ouders niet is verbeterd en dat er zelfs aanwijzingen zijn van een mogelijke bedreiging voor de ontwikkeling van het kind. Daarom heeft de rechtbank besloten om de beslissing over het verzoek van de vader aan te houden en de Raad voor de Kinderbescherming opdracht gegeven om verder onderzoek te verrichten naar de noodzaak van afwijzing van het verzoek in het belang van het kind. De rechtbank houdt de beslissing aan voor een periode van zes maanden in afwachting van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming.