ECLI:NL:RBMAA:2009:BI9161
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in gesloten jeugdzorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 19 juni 2009 uitspraak gedaan over een verzoek van Bureau Jeugdzorg Limburg tot machtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De minderjarige, geboren uit een inmiddels beëindigde relatie, vertoont ernstige gedragsproblemen en weigert mee te werken aan hulpverlening. Bureau Jeugdzorg stelt dat de situatie van de minderjarige en zijn moeder steeds ernstiger wordt, en dat bescherming noodzakelijk is. De moeder verzet zich tegen de gesloten plaatsing en pleit voor hulpverlening vanuit huis. Tijdens de zitting heeft drs. Heller, een psycholoog en voormalig behandelaar van de minderjarige, betoogd dat gesloten plaatsing disproportioneel is en dat de hulpverlening vanuit huis moet worden opgestart.
De kinderrechter heeft de wettelijke vereisten voor de machtiging tot uithuisplaatsing beoordeeld, zoals vastgelegd in artikel 29b van de Wet op de jeugdzorg. De kinderrechter concludeert dat de verklaring van Bureau Jeugdzorg niet voldoet aan de eisen, omdat onvoldoende is aangetoond dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De kinderrechter wijst het verzoek tot machtiging af, omdat de noodzaak voor gesloten jeugdzorg niet voldoende is onderbouwd. De kinderrechter benadrukt dat de begeleiding van de minderjarige door drs. Heller weer kan worden opgepakt, wat een betere oplossing zou zijn dan gesloten plaatsing.
De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. I.W.M.S. Frings, en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.