ECLI:NL:RBMAA:2009:BH7714
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende toezending van op de zaak betrekking hebbende stukken door verweerder in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schinnen, waarbij zijn WWB-uitkering met terugwerkende kracht is beëindigd en een bedrag van € 2.869,91 aan te veel verleende bijstand is teruggevorderd. De rechtbank Maastricht heeft op 19 maart 2009 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure. Eiser ontving een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en stelde dat verweerder niet had voldaan aan de verplichting om de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toe te sturen, zoals vereist in artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank constateerde dat verweerder niet alleen de stukken niet tijdig had overgelegd, maar ook niet ter zitting was verschenen, wat de helderheid over de besluitvorming niet ten goede kwam.
De rechtbank oordeelde dat de besluitvorming van verweerder volstrekt onduidelijk was, omdat niet was aangegeven of het bezwaar gegrond of ongegrond was. Bovendien was het teruggevorderde bedrag verlaagd zonder deugdelijke motivering, en was de periode van terugvordering zonder goede onderbouwing verlengd. De rechtbank concludeerde dat een inhoudelijke beoordeling van het geding niet mogelijk was en verklaarde het beroep gegrond. Verweerder werd opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 644,- werden vastgesteld. De rechtbank stelde ook een dwangsom vast van € 250,- per dag voor het geval verweerder niet zou voldoen aan de uitspraak, met een maximum van € 25.000,-. De rechtbank benadrukte dat bij een hernieuwde heroverweging van het bezwaar verweerder rekening moest houden met de relevante wetgeving en de noodzaak van een deugdelijke motivering. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter Y.J. Klik, met C. Schrammen als griffier.