ECLI:NL:RBMAA:2009:BH4500
Rechtbank Maastricht
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Gegrond verklaring beroep tegen verlenging opgelegd huisverbod met immateriële schadevergoeding
Op 24 februari 2009 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker beroep had ingesteld tegen de verlenging van een huisverbod. Dit huisverbod was opgelegd op basis van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) en was verlengd door verweerder op 13 februari 2009. Verzoeker had op 20 februari 2009 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om het huisverbod te beëindigen. De voorzieningenrechter heeft ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan in de hoofdzaak, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk werd verklaard.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verlenging van het huisverbod niet in overeenstemming was met de Wth, omdat er geen hulpverleningstraject was gestart voor verzoeker, die door huiselijk geweld in strafrechtelijke detentie had gezeten. De rechter benadrukte dat de gemeente binnen 24 uur na oplegging van het huisverbod hulp moet bieden aan betrokkenen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omstandigheden van verzoeker, waaronder zijn epilepsie en financiële problemen, niet in redelijkheid aan hem konden worden tegengeworpen.
De voorzieningenrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beschikking van 13 februari 2009 vernietigd en de gemeente veroordeeld tot het betalen van immateriële schadevergoeding aan verzoeker van € 450,-, gebaseerd op het aantal dagen dat verzoeker onterecht in zijn vrijheid was beperkt. Daarnaast werd het door verzoeker betaalde griffierecht van € 300,- aan hem vergoed. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de toepassing van de Wth en de rechten van betrokkenen in situaties van huiselijk geweld.