ECLI:NL:RBMAA:2008:BG4391
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.E. Bakker
- P.E C.M. Dahmen
- P.H. Brandts
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van het gezag en ondertoezichtstelling van de minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 17 september 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de uitoefening van het gezag over hun minderjarige kind. De man had verzocht om de vrouw te schorsen in de uitoefening van het gezag, omdat hij vreesde dat de vrouw, die eerder de minderjarige had ontvoerd, opnieuw in strijd met de belangen van het kind zou handelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw op 17 juni 2008 de minderjarige had ontvoerd en dat zij daarna door de politie was aangetroffen in een opvanghuis. De man stelde dat de vrouw volstrekt onberekenbaar gedrag vertoonde en dat er geen omgangsregeling was vastgesteld, omdat de vrouw weigerde om afspraken te maken.
De rechtbank heeft de verzoeken van de man beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel er zorgen waren over de situatie, het niet dringend en onverwijld noodzakelijk was om de vrouw te schorsen in de uitoefening van het gezag. De rechtbank heeft daarbij de belangen van de minderjarige in overweging genomen en vastgesteld dat de verzochte schorsing een zeer ingrijpende maatregel zou zijn. In plaats daarvan heeft de rechtbank besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van de stichting bureau jeugdzorg Limburg, met ingang van 17 september 2008 tot 17 september 2009. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.
De rechtbank heeft benadrukt dat ouders de belangen van hun kind voorop moeten stellen en dat de verhoudingen tussen de ouders genormaliseerd moeten worden. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en de beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. R.E. Bakker, in aanwezigheid van de griffier.