ECLI:NL:RBMAA:2008:BD9032
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding wegens onterecht lange detentie en schending van het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft eiser, die ten onrechte 139 dagen langer gedetineerd heeft gezeten dan de opgelegde straf, de Staat der Nederlanden aangeklaagd voor schadevergoeding. Eiser werd op 10 juni 2004 aangehouden op verdenking van diefstal en heeft gedetineerd gezeten tot en met 26 november 2004. De Politierechter heeft hem voor enkele feiten veroordeeld, maar eiser stelt dat de detentie onterecht lang was in vergelijking met de opgelegde straf van één maand. Hij vordert een schadevergoeding van € 13.110,-, vermeerderd met wettelijke rente, en stelt dat de overheid verantwoordelijk is voor de disproportionele gevolgen van zijn detentie.
De rechtbank heeft de vordering van eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat de detentie rechtmatig was en dat er geen fundamentele eisen van het strafproces waren geschonden. De rechtbank concludeerde dat het risico van een langere detentie inherent is aan de aard van de beschuldiging en dat eiser zelf verantwoordelijk is voor de gevolgen van zijn handelen. De rechtbank benadrukte dat er geen bewijs was dat de overheid onterecht heeft gehandeld of dat er onnodige vertraging was opgetreden in de procedure. Eiser moet de kosten van de procedure dragen, en de rechtbank heeft de vordering afgewezen.
De uitspraak is gedaan op 30 juli 2008 door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Maastricht, die belast was met de behandeling van burgerlijke zaken. De rechter heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken, waarbij de kosten van de procedure zijn begroot op € 303,- aan griffierecht en € 904,- voor salaris van de procureur, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de uitspraak.