ECLI:NL:RBMAA:2004:AO2166

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
20 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
89029 / KG ZA 03-487
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A. Adelmeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van camper van openbare parkeerplaats door gemeente niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de gemeente Stein gedaagde, die in een camper op een openbare parkeerplaats verblijft, gedagvaard in kort geding. De gemeente vorderde dat gedaagde de parkeerplaats zou verlaten en ontruimen, omdat dit inbreuk zou maken op het gemeentelijk eigendomsrecht. Gedaagde had eerder haar huur opgezegd na de ontdekking van een hennepplantage in haar woning en woont sindsdien met haar minderjarige kinderen in de camper. De gemeente stelde dat gedaagde in strijd met het bestemmingsplan op de parkeerplaats verbleef en dat zij bevoegd was om met bestuursdwang op te treden.

De voorzieningenrechter heeft de vraag behandeld of de gemeente via privaatrechtelijke weg de verwijdering van de camper kan afdwingen, of dat er een publiekrechtelijk middel beschikbaar is. De rechter oordeelde dat de gemeente een volwaardig publiekrechtelijk middel ter beschikking heeft om de camper te verwijderen, en dat het gebruik van de privaatrechtelijke weg tot een onaanvaardbare doorkruising van de publiekrechtelijke weg zou leiden. Daarom werd de gemeente in haar vorderingen niet-ontvankelijk verklaard.

De gemeente werd als in het ongelijk gestelde partij verwezen in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 205,- aan vast recht en € 703,- voor salaris van de procureur. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Vonnis : 20 januari 2004 (bij vervroeging)
Zaaknummer: 89029 / KG ZA 03-487
Vonnis in kort geding
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
het publiekrechtelijk lichaam GEMEENTE STEIN,
zetelende te Stein,
eiseres,
procureur mr. J.F.E. Kikken;
tegen:
[Naam van gedaagde],
verblijvende in een camper met kenteken [nummer], staande op de parkeerplaats [adres], gemeente Stein,
gedaagde,
procureur mr. A.J.J. Kreutzkamp (toevoeging aangevraagd).
1. Het verloop van de procedure
Eiseres (hierna: de gemeente) heeft gedaagde [L.] gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 12 januari 2004, heeft de gemeente gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij haar vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader heeft doen toelichten.
[Gedaagde] heeft aan de hand van een pleitnota verweer gevoerd, daarbij eveneens verwijzend naar op voorhand toegezonden producties.
Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1 [Gedaagde] was tot 1 augustus 2003 woonachtig in een van de Woningstichting Urmond gehuurde woning aan [adres], waarvan [Gedaagde] - naar zij stelt: onder voorwaarden - de huur heeft opgezegd nadat de Woningstichting een hennepplantage in de woning had ontdekt.
2.2 Sedertdien woont [Gedaagde] met haar minderjarige kinderen in een camper op een openbare parkeerplaats [te adres] in de gemeente Stein.
2.3 Stellende dat zulks inbreuk maakt op het gemeentelijk eigendomsrecht, heeft de gemeente, na daartoe vruchteloos te hebben gesommeerd, gevorderd bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [Gedaagde] te veroordelen om:
- binnen twee weken na de betekening van het te wijzen vonnis de parkeerplaats [adres], gemeente Stein, met al de haren en al het hare te verlaten en te ontruimen, met machtiging aan de gemeente om de bevolen ontruiming op kosten van [Gedaagde] zelf te doen bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie,
alsmede [Gedaagde] te verbieden om:
- na de betekening van het te wijzen vonnis enige onroerende zaak welke eigendom van de gemeente is, zonder uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente in gebruik te nemen of te houden, met machtiging aan de gemeente om ontruiming op kosten van [Gedaagde] te doen bewerkstelligen van elke onroerende zaak die [Gedaagde] in strijd met dit verbod in gebruik neemt of houdt, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie;
- een en ander met veroordeling van [Gedaagde] in de kosten van het geding.
2.4 [Gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1 [Gedaagde] heeft de vraag aan de orde gesteld of de gemeente langs (de onderhavige) privaatrechtelijke weg de verwijdering van de meergenoemde camper kan afdwingen. Deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van de maatstaven die zijn ontwikkeld in HR 26 januari 1990, NJ 1991, 393 (Windmill). Dit brengt mee, kort gezegd en voor zover in de onderhavige zaak van belang, dat men zich de vraag dient te stellen of langs publiekrechtelijke weg een vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt. Is dat het geval, dan moet worden aangenomen dat het gebruik van de privaatrechtelijke weg tot een onaanvaardbare doorkruising van de publiekrechtelijke weg leidt.
3.2 Tegen deze achtergrond is van belang dat de gemeente heeft betoogd en [Gedaagde] niet heeft bestreden - en dus in deze zaak als voorshands vaststaand moet worden aangenomen - dat het, zoals [Gedaagde] c.s. sedert augustus 2003 doen, in een camper wonen op de openbare parkeerplaats [adres] in strijd komt met de bepalingen van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan. Welnu, in het geval er van een bestemmingsplan afwijkend gebruik plaatsvindt, en dat gebruik niet kan worden gelegaliseerd, is een bestuursorgaan bevoegd met toepassing van artikel 125 Gemeentewet te besluiten om daartegen met bestuursdwang op te treden.
3.3 Gelet hierop moet reeds worden aangenomen dat de gemeente een volwaardig publiekrechtelijk middel ter beschikking staat om tot verwijdering van de camper te komen. Dat brengt aanstonds mee dat de gemeente in haar vordering, zoals geformuleerd onder het eerste gedachtenstreepje, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De vordering onder het tweede gedachtenstreepje is geen beter lot beschoren. Effectief kan met wat de gemeente hier wenst langs publiekrechtelijke weg worden bereikt. Bestuursdwang kan immers ook preventief worden aangezegd.
3.4 Als de in het ongelijk gestelde partij wordt de gemeente verwezen in de proceskosten.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
verklaart de gemeente in haar vorderingen niet-ontvankelijk;
veroordeelt de gemeente in de proceskosten tot aan dit vonnis gerezen en aan de zijde van [Gedaagde] begroot op € 205,- aan vast recht en € 703,- voor salaris procureur, op de voet van artikel 243 lid 1 Rv te voldoen aan de griffier van deze rechtbank;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Adelmeijer, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
RQ