ECLI:NL:RBLIM:2025:9201

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
24 september 2025
Zaaknummer
ROE 24/3975
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen rijverbod na vaststelling te hoog geluidsniveau motorfiets

Deze uitspraak betreft een beroep tegen een rijverbod dat door de RDW aan eiser is opgelegd, omdat zijn motorfiets een te hoog geluidsniveau produceerde. De RDW baseerde dit verbod op metingen die niet volgens de geldende regels zijn uitgevoerd. Eiser betwist de juistheid van deze metingen en voert aan dat de meetlocatie en -methode niet voldeden aan de vereisten. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de metingen niet aan de wettelijke eisen voldeden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de RDW en herroept het rijverbod. Eiser heeft procesbelang, omdat hij door het rijverbod niet met zijn motor kan rijden. De rechtbank concludeert dat de RDW niet op basis van de onjuiste metingen een rijverbod had mogen opleggen. De uitspraak wordt gedaan door mr. F.A. van de Ven op 25 september 2025, waarbij de RDW wordt veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/3975

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de directie van de RDW

(gemachtigde: mr. F.W.L. Thomas).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over een verbod om met een motorfiets op de weg te rijden. De RDW heeft dit verbod aan eiser opgelegd omdat zijn motorfiets meer geluid maakte dan dat in het kentekenbewijs is opgenomen. Eiser is het niet eens met het verbod. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het besluit van de RDW.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Bij de metingen is niet aan alle vereisten die daarvoor gelden voldaan, zodat de RDW het rijverbod niet op deze metingen kon baseren. Eiser krijgt dus gelijk. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Op 13 mei 2024 heeft de RDW aan eiser een rijverbod opgelegd voor zijn motorfiets. Met het bestreden besluit van 8 juli 2024 op het bezwaar van eiser is de RDW bij dat besluit gebleven.
3.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3.2.
De rechtbank heeft het beroep op 1 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van de RDW.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
4. Op 12 mei 2024 is de motorfiets van eiser getest door de Politie-eenheid Limburg in samenwerking met ambtenaren van de RDW. Uit die test kwam een meetwaarde voor het geluidsniveau van de motor van 103 dB. Volgens het kentekenbewijs is het maximum geluidsniveau van deze motor 89 dB. Hieruit is geconcludeerd dat eisers motorfiets, rekening houdende met een marge van 2 dB, 12 dB meer geluid maakte dan is toegestaan. Hierop heeft de RDW eiser een rijverbod voor dit voertuig opgelegd.
Wat vinden partijen?
5. Eiser is van mening dat de geluidscontrole op meerdere punten niet in overeenstemming met de daarvoor geldende regels is uitgevoerd. De inrichting van de meetplaats en de meetmethode kloppen niet. De meetresultaten kunnen daarom niet gebruikt worden voor de oplegging van een boete en de WOK-status (Wachten Op Keuring). Samengevat stelt eiser dat het meetvlak niet aan de vereisten voldoet, dat niet gecontroleerd kan worden of de gebruikte toerenteller aan de vereisten voldoet, het voor de meting gebruikte maximale geluidsniveau en daarbij passende toerental niet klopt, en dat zijn motor toen deze getest werd niet op bedrijfstemperatuur was.
6. De RDW is van mening dat het uit mag gaan van het proces-verbaal van de politie op basis waarvan hij het rijverbod heeft opgelegd. In een aanvullend proces-verbaal reageert één van de verbalisanten op de in bezwaar aangevoerde gronden van eiser. Deze verbalisant concludeert dat het meetvlak en de meetlocatie aan de daarvoor geldende eisen voldeden en dat hij geen feiten en omstandigheden heeft waargenomen op grond waarvan niet van de meetresultaten uitgegaan zou mogen worden. De RDW vraagt zich verder af wat eiser nog met de procedure wil bereiken. Eisers motor is inmiddels herkeurd en hij kan weer rijden.
Wat staat er in de relevante wet- en regelgeving?
7. Op grond van artikel 48, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) kan het verboden worden met bepaalde voertuigen op de weg te rijden in door de RDW bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen.
8. In artikel 38, eerste lid, onder b, van het Kentekenreglement is te vinden dat de RDW een verbod kan opleggen op de weg te rijden met een voertuig die niet voldoet aan de vereisten in artikel 51a, derde lid, onder b, c, of d, van de WVW 1994. In artikel 51a, derde lid, onder b, van de WVW 1994 is te vinden dat één van die vereisten is; het voldoen van het voertuig aan de wettelijke vereisten.
9. De Regeling Voertuigen geeft verdere invulling aan de wettelijke vereisten in de WVW 1994. In artikel 5.4.11, derde lid, van de Regeling Voertuigen is te vinden dat motorfietsen niet meer geluid mogen produceren dan wat in het kentekenregister staat vermeld plus een marge van 2 dB. Voor de meting van het geluid wordt verwezen naar bijlage VIII van de Regeling Voertuigen (Bijlage VIII), artikelen 33, 34 en 35.
10. In artikel 33 van Bijlage VIII is te vinden dat gemeten moet worden met een geluidsniveaumeter, een kalibratiegeluidsbron en een toerenteller. In artikel 34 van Bijlage VIII zijn technische vereisten van de meting te vinden.
Heeft eiser nog procesbelang?
11. De rechtbank zal eerst moeten beoordelen of eiser bij deze zaak nog procesbelang heeft. De rechtbank komt namelijk slechts toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep als de rechtbank die vraag positief beantwoordt.
11.1.
Procesbelang houdt in dat iemand een belang heeft bij de uitkomst van de procedure. Dit belang moet daadwerkelijk nog te verwezenlijken zijn. Verder moet dit belang reëel en actueel zijn. [1]
11.2.
Een procesbelang bij de beoordeling van de rechtmatigheid van een belastend besluit wordt niet aangetast doordat een belanghebbende onder druk van het besluit toegeeft. [2] Dit is wat er gebeurd is in deze zaak. Eiser heeft de dempers op de motor vervangen en de motor laten herkeuren omdat hij anders op grond van het rijverbod een nog onbepaalde tijd niet op zijn motor zou kunnen rijden. De rechtbank oordeelt daarom dat eiser procesbelang heeft bij de vaststelling van de rechtmatigheid van het rijverbod en zal het beroep inhoudelijk beoordelen.
Wat beoordeelt de rechtbank inhoudelijk?
12. De rechtbank moet beoordelen of de RDW eiser terecht een rijverbod heeft opgelegd. In deze zaak betekent dit dat de rechtbank moet beoordelen of de geluidsmeting correct verlopen is. De RDW stelt terecht dat hij daarvoor in beginsel uit mag gaan van de juistheid van de melding van 12 mei 2024 en het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van 18 juni 2024. Voor zover eiser stelt dat dit in dit geval niet zo is, is het aan eiser om feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die zodanige twijfel zaaien over de juistheid van de melding en het proces-verbaal dat deze niet ten grondslag gelegd mogen worden aan het rijverbod. De rechtbank beoordeelt of eiser dergelijke feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt.
Voldeed het meetvlak aan de gestelde voorwaarden?
13. Volgens artikel 33, derde lid, van Bijlage VIII moet tussen de motorfiets en de zijden van het meetvlak drie meter zitten. Dat meetvlak moet vervolgens bestaan uit tegels, asfalt, beton of vergelijkbaar verhard materiaal. Dit meetvlak moet vrij zijn van niet-noodzakelijke obstakels.
13.1.
In de melding van 12 mei 2024 is opgenomen dat de meting volgens de regels is verlopen en in het proces-verbaal van 18 juni 2024 is opgenomen dat de meetlocatie en meetopstelling aan de daarvoor geldende regels voldeden.
13.2.
Eiser heeft tijdens de meting foto’s gemaakt. Onder verwijzing naar die foto’s stelt hij dat in ieder geval aan één zijde van de motorfiets slechts 1.47 meter is aangehouden tot de meetkist en die meetkist niet noodzakelijk in het meetvlak hoefde te staan. Eiser wijst er ook op dat zich aan de andere kant van de motorfiets binnen de drie meter gras bevond. Tot slot wijst hij er op dat de vóór de motor geparkeerde minibus mogelijk binnen de obstakelvrije drie meter stond.
13.3.
De rechtbank is van oordeel dat uit eisers foto’s volgt dat zich in ieder geval binnen de drie meter van de motorfiets meerdere soorten ondergrond bevonden; te weten, asfalt, straatstenen en gras (afgebakend met een trottoirband). Gras voldoet als ondergrond niet aan de vereisten gesteld in artikel 34, tweede lid van Bijlage VIII. Dit is al voldoende om tot het oordeel te komen dat eiser aannemelijk gemaakt heeft dat de meting op dit punt niet aan de regels voldoet. De melding en het aanvullend proces-verbaal zijn daarmee op dit punt onjuist en de RDW kan deze daarom niet ten grondslag leggen aan het rijverbod. De stelling van de RDW dat gras slechts geluiddempend kan werken, is niet onderbouwd en kan er ook niet aan af doen dat de ondergrond uit asfalt, beton of stenen of vergelijkbaar materiaal moet bestaan en dat hier niet zo was. De beroepsgrond slaagt.
Was eisers motor op bedrijfstemperatuur?
14. Op grond van artikel 33, vijfde lid, van Bijlage VIII moet de motor op bedrijfstemperatuur zijn als die gemeten wordt. In artikel 35, onder b, van Bijlage VIII staat dat de motor geacht wordt op bedrijfstemperatuur te zijn als deze ongeveer vijftien minuten onder normale bedrijfsomstandigheden heeft gefunctioneerd.
14.1.
In de melding van 12 mei 2024 staat dat de meting volgens de regels is verlopen. In het proces-verbaal van 18 juni 2024 verklaart de verbalisant dat hij betwijfelt dat eisers motor geheel zou zijn afgekoeld tijdens het wachten op de meting. Ook verklaart hij dat de medewerkers van de RDW van te voren beoordelen of de motor gemeten kan worden. De verbalisant onderkent in het proces-verbaal wel dat eiser enige tijd heeft moeten wachten voordat zijn motor gemeten werd, maar verklaart niets gezien te hebben op grond waarvan de meting niet gebruikt zou kunnen worden.
14.2.
Eiser stelt dat zijn motor ongeveer driekwartier heeft stilgestaan voordat deze getest werd. Hij stelt verder dat zijn motor direct nadat hij deze voor de medewerkers gestart heeft, is getest. Hij wijst erop dat er geen temperatuurmeter op zijn motor aanwezig is.
14.3.
Op grond van de foto’s van eiser en de tijdstippen waarop die gemaakt zijn en hetgeen uit het proces-verbaal volgt, is het naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat eiser in ieder geval geruime tijd heeft moeten wachten op het parkeerterrein voordat zijn motor getest werd en de motor daarbij stilstond. Op de motor van eiser zit geen temperatuurmeter. Uit het proces-verbaal van 18 juni 2024 volgt niet dat de motor 15 minuten in normaal bedrijf was zoals bedoeld is in artikel 35, onder b, van Bijlage VIII, of dat de motor op een andere manier op bedrijfstemperatuur is gebracht of hoe dit is vastgesteld. De rechtbank is daarom van oordeel dat de proces-verbalen onjuist zijn voor zover daarin staat dat ook op dit vlak aan de geldende vereisten is voldaan. De beroepsgrond slaagt.
Tussenconclusie
15. Eiser heeft aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van de ondergrond van het meetvlak en het op bedrijfstemperatuur brengen van de motor, niet aan de daarvoor geldende regels is voldaan. De melding en het proces-verbaal zijn ten aanzien daarvan dus onjuist. Dat betekent dat de RDW niet heeft mogen uitgaan van de meting van 12 mei 2024. De RDW heeft op basis daarvan niet kunnen vaststellen dat het maximale geluidsniveau is overschreden en heeft op basis daarvan dus geen rijverbod kunnen opleggen. Het beroep is daarom gegrond.
Overige beroepsgronden van eiser
16. Omdat de rechtbank op grond van het bovenstaande al overgaat tot vernietiging van het bestreden besluit, behoeven de verdere gronden van eiser geen nadere bespreking.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit vernietigd wordt. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien. Omdat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat de meting niet volgens de daarvoor geldende vereisten is verricht, is er geen grondslag om eiser een rijverbod op te leggen. Dit betekent dat de RDW slechts had kunnen overgaan tot het gegrond verklaren van het bezwaar met herroeping van het rijverbod. De rechtbank bepaalt daarom dat het bezwaar gegrond is en herroept het primaire besluit van
13 mei 2024.
18. Omdat eisers beroep gegrond is oordeelt de rechtbank dat de RDW het griffierecht aan eiser moet vergoeden. De rechtbank veroordeelt de RDW ook in de proceskosten van eiser. Deze proceskosten bestaan uit de reiskosten van eiser ter hoogte van € 12,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • verklaart het bezwaar van eiser van 17 mei 2024 gegrond;
  • herroept het primaire besluit van 13 mei 2024;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • bepaalt dat de RDW het door eiser betaalde griffierecht ter hoogte van € 187,- aan hem vergoedt;
  • veroordeelt de RDW in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 12,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van
B.A.E.I van Hooff, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2025 .
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 25 september 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4241, r.o. 2
2.Onder meer de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3393, r.o. 2 en 30 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1732, r.o. 5.1.