5.2.Bij brief van 6 juni 2025 heeft de burgemeester verzoeker naar aanleiding daarvan in kennis gesteld van het voornemen om het lokaal te sluiten. Verzoeker heeft zijn zienswijze kenbaar gemaakt. De burgemeester heeft daarin geen aanleiding gezien om van het voornemen af te wijken, zodat de burgemeester het sluitingsbesluit heeft genomen. Ter zitting heeft de burgemeester nog verklaard dat het bestreden besluit niet ziet op het gehele perceel, de daarop gelegen woning en/of de daarop gelegen, van het lokaal losstaande, garage. Het perceel, de woning en de garage zullen dus niet worden gesloten. Verzoeker heeft tegen het sluitingsbesluit bezwaar gemaakt en dit verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter komt tot het volgende voorlopig oordeel.
Is sprake van een spoedeisend belang?
6. De voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor verzoeker niet kan wachten op een beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter moet dus eerst beoordelen of sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
7. Verzoeker heeft aangevoerd dat zijn onderneming (die gevestigd is in het lokaal) als gevolg van de sluiting in ernstige/acute financiële problemen zal geraken. Zo dreigt -in het geval van sluiting- (onder meer) het ontslag van werknemers en zelfs een faillissement van de onderneming, terwijl verzoeker in het geval van schulden en/of faillissement bovendien in zijn privévermogen aansprakelijk zou kunnen worden gesteld. Ter onderbouwing daarvan heeft verzoeker financiële stukken overgelegd, alsook toelichting(en) daarop van de accountant. Ter zitting heeft verzoeker daarnaast nog aangevoerd dat het spoedeisend belang ook gelegen is in het belang van de omwonenden van het lokaal, die allen gebruik maken van de diensten van de onderneming van verzoeker. Het lokaal moet daarom (ook) voor hun geopend blijven. Dat geldt te meer nu sommige van die omwonenden slecht ter been zijn en dus niet in de gelegenheid zijn om voor de diensten elders naartoe te gaan.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoeker met de overgelegde financiële stukken en toelichting(en) daarop van de accountant de (negatieve) gevolgen van het sluitingsbesluit voor zijn onderneming voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Op basis daarvan neemt de voorzieningenrechter het spoedeisend belang dan ook aan. De voorzieningenrechter zal het verzoek hierna inhoudelijk beoordelen.
Is de burgemeester bevoegd tot sluiting van het lokaal over te gaan?
9. Verzoeker voert aan dat de burgemeester niet bevoegd is om tot sluiting van het lokaal (voor de duur van zes maanden) over te gaan. Daarvoor is van belang dat de door de politie aangetroffen, geringe hoeveelheid softdrugs (24 gram hennep) bestemd waren voor eigen gebruik. Van (andere) strafbare gedragingen, tapgesprekken en/of (andere) relevante observaties is niet gebleken. Verzoeker stelt dan ook sprake dat slechts sprake is van een lichte zaak en verwijst ter (nadere) onderbouwing nog naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 31 augustus 2022.
10. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De Afdeling heeft al vaker geoordeeld dat -voor zover in onderhavige zaak relevant- een hoeveelheid softdrugs van maximaal vijf gram als hoeveelheid voor eigen gebruik kan worden aangemerkt. Bij grotere hoeveelheden dan dat mag in beginsel worden aangenomen dat de drugs niet (alleen) voor eigen gebruik bestemd zijn, maar deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden. Dat is slechts anders als een betrokkene aannemelijk maakt dat de aangetroffen hoeveelheden drugs niet voor verkoop, verstrekking of aflevering aanwezig waren. Daarvoor is van belang dat de betrokkene een helder en consistent betoog heeft dat een (geringe) overschrijding vanwege eigen gebruik aannemelijk maakt. Daarnaast is van belang dat er in het betrokken pand dan geen andere zaken zijn aangetroffen die wijzen op drugshandel en dat niet is gebleken van andere relevante feiten en omstandigheden.
11. De voorzieningenrechter stelt vast dat de politie in het lokaal van verzoeker 24 gram hennep (netto) heeft aangetroffen. Verzoeker heeft dit niet betwist. De aangetroffen hoeveelheid softdrugs overschrijden de grens van vijf gram voor eigen gebruik en verzoeker heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat die drugs (desondanks) bestemd waren voor eigen gebruik. Verzoeker heeft daarover namelijk niet helder, consistent en/of voldoende onderbouwd verklaard. Hij heeft bijvoorbeeld niet gesteld en/of onderbouwd dat hij drugsverslaafd is en wanneer en in welke frequentie en welke hoeveelheid hij dan gebruikt. Verzoeker heeft weliswaar gesteld dat de drugs bedoeld waren voor eigen gebruik van in totaal vijf personen, maar verzoeker heeft die stelling niet onderbouwd. Bovendien heeft de politie de hennep aangetroffen in drie (en dus niet in vijf) gripzakken die bij elkaar lagen. Daarnaast heeft de politie ook nog lege gripzakken aangetroffen, die volgens vaste Afdelingsrechtspraak duiden op drugshandel.Ook heeft de burgemeester mee mogen wegen dat aan verzoeker al eerder een waarschuwing is opgelegd. Hoewel verzoeker toen niet (strafrechtelijk) is veroordeeld, is verzoeker toen wel gewaarschuwd over de mogelijke gevolgen van het aanwezig hebben van handelshoeveelheden drugs. Dit maakt het nog minder aannemelijk dat verzoeker het risico zou nemen de drugs van vijf verschillende personen bij elkaar te bewaren, in plaats van dat al deze personen de drugs zelf afzonderlijk bij zich hielden. Daarnaast heeft de politie in het lokaal illegale tabaksproducten aangetroffen en op het terrein van het lokaal potten, potgrond, (groei)lampen, ventilatoren, (luchttoevoer en-afvoer)buizen, watervaten, een sproeipomp en droognetten, wat duidt op (hennep)teelt. Verder heeft de politie in 2022 een MMA-melding over drugshandel vanuit het lokaal ontvangen en was de aanleiding voor de inval een melding dat er illegale sigaretten te koop zouden zijn onder de toonbank. Ook is in de bestuurlijke rapportage aangegeven dat verzoeker en zijn broer antecedenten hebben op het gebied van de Opiumwet. De burgemeester heeft dan ook terecht aangenomen dat de drugs niet (alleen) voor eigen gebruik bestemd zijn, maar deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden, zodat de burgemeester ook bevoegd is tot sluiting van het lokaal.