In deze zaak, die voor de Kantonrechter in Maastricht is behandeld, gaat het om een geschil tussen een huurder en verhuurder over gebreken in de gehuurde woning en de daaruit voortvloeiende huurprijsvermindering. De huurder, vertegenwoordigd door mr. D.R. Trip, heeft de verhuurder, vertegenwoordigd door mr. A.J.J. Kreutzkamp, aangeklaagd wegens het niet herstellen van gebreken in de woning. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 7 februari 2024 vastgesteld dat er diverse gebreken aanwezig zijn, waaronder een niet afgewerkt plafond, onbruikbare radiatoren, een loszittende vensterbank en het ontbreken van rookmelders. De deskundige heeft daarnaast nog meer gebreken vastgesteld, zoals een gevaarlijk balkon en onvoldoende ventilatie in de badkamer. De kantonrechter heeft de verhuurder veroordeeld om deze gebreken binnen drie maanden te herstellen, op straffe van een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 10.000.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de huurder recht heeft op een huurprijsvermindering van 50% vanaf 17 september 2022, gezien de substantiële gebreken die het huurgenot ernstig hebben verminderd. De kantonrechter heeft de vorderingen van de verhuurder in reconventie afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag was voor ontbinding van de huurovereenkomst of schadevergoeding. De proceskosten zijn toegewezen aan de huurder, die in het gelijk is gesteld, en de verhuurder moet de kosten van het deskundigenonderzoek vergoeden. Het vonnis is uitgesproken op 29 januari 2025.