ECLI:NL:RBLIM:2025:6162

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
03/305884-23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid in vereniging na een avond stappen met een onbekend meisje in Venray

Op 11 september 2022 heeft de verdachte, samen met anderen, zich schuldig gemaakt aan de aanranding van een voor hen onbekend meisje in Venray. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer, dat zichtbaar onder invloed van alcohol verkeerde, betast en haar kleding kapotgemaakt. Ondanks de verbale en non-verbale signalen van onwil van het slachtoffer, hebben zij misbruik gemaakt van hun fysieke overwicht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van seksueel binnendringen, maar hem wel veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid in vereniging. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden en de vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen. De zaak is behandeld op de terechtzitting van 13 juni 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en het forensisch bewijs in overweging genomen, evenals de impact van de daden op het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders in een situatie van feitelijke overmacht hebben gehandeld, waardoor het slachtoffer niet in staat was om zich te verzetten. De rechtbank heeft de ernst van de gedragingen van de verdachte en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar laten wegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/305884-23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2001,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [Locatie PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.N. Greeven, advocaat kantoorhoudende te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 juni 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de terechtzitting gehoord mr. B. Sommen, advocaat kantoorhoudende te Mierlo. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met het parketnummer 03/019512-24.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
primair:samen met anderen [slachtoffer] heeft verkracht;
subsidiair:samen met anderen met [slachtoffer] , terwijl zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
meer subsidiair:samen met anderen door geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft aangerand door haar vagina, borsten en billen te betasten;
meest subsidiair:samen met anderen met [slachtoffer] , terwijl zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] .
De officier van justitie acht de meer subsidiair tenlastegelegde aanranding, gepleegd in vereniging met anderen, wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft verwezen naar de verklaring van de getuige [getuige] , de verklaring van de verdachte zelf, het forensisch DNA-onderzoek waaruit blijkt dat er DNA van de verdachte is aangetroffen op de kapotgescheurde panty van [slachtoffer] , het letsel van [slachtoffer] en haar aangifte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair integrale vrijspraak bepleit, omdat zij onvoldoende bewijs aanwezig acht voor een bijdrage van de verdachte aan het incident. Volgens de verdediging heeft de verdachte de vermeende seksuele handelingen niet verricht en kan hij ook niet als medepleger verantwoordelijk worden gehouden. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat hooguit het meest subsidiair tenlastegelegde feit kan worden bewezen, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van seksueel binnendringen van het lichaam of van dwang. De verdachte zelf heeft verklaard dat hij wel ter plaatse was, maar niets heeft gedaan. Integendeel, hij heeft [slachtoffer] juist willen helpen en beschermen tegen haar aanranders. Zo heeft hij haar geholpen haar jumpsuit weer aan te trekken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelenoverzicht
Het
informatief gesprek zedenmet
[slachtoffer] [2] vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende:
[slachtoffer] geeft aan dat ze niet meer weet wat er met haar is gebeurd. Ze is gisteren, zaterdag 10 september 2022 op stap geweest met collega's. Ze was erg dronken.
[slachtoffer] weet totaal niets over wat er is gebeurd en hoe zij thuis is gekomen.
De
aangiftevan
[slachtoffer] [3] vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende:
V: Waarvan kom je nu aangifte doen?
A: Er is misbruik van mij gemaakt. Ik was niet in staat om er tegenin te gaan. Door de blauwe plekken die ik heb, denk ik wel dat ik heb tegen gewerkt.
V: Waar is het gebeurd?
A: Bij de Grote Kerk in het centrum van Venray, bij dat veldje.
V: Wanneer is het gebeurd?
A: Afgelopen zaterdag op zondag, 10 op 11 september.
De politie [4] relateerde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Op zondag 11 september 2022 omstreeks 05.51 uur ontvingen wij, via het Operationeel Centrum, de melding dat er mogelijk een verkrachting plaatsvond op het Kerkpad te Venray. Omstreeks 05.55 uur kwamen wij ter plaatse. Echter zagen wij toen wij in het zicht kwamen van het park direct iemand hard wegrennen door het park in de richting van het centrum.
Ik zag in het daar gelegen parkje een meisje op een bankje zitten. Uit diezelfde richting kwam de persoon ook gerend. Ik benaderde haar en zag dat ze een zwarte jumpsuit droeg. Ik vroeg haar wat er gebeurd was en ik zag aan haar houding en het praten met dubbele tong dat ze zwaar onder invloed van alcohol was. Ik hoorde dat ze desgevraagd het volgende zei:
- Ik heb meerdere keren mijn grens aangegeven maar daar zijn ze overheen gegaan.
- Ze hebben heel vaak aan mijn kont gezeten en toen heb ik gezegd dat ik dat niet wilde.
- Ze moesten gewoon van me afblijven.
De politie [5] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Toen wij ter plaatse kwamen ben ik naar het slachtoffer gelopen. Ik zag dat daar op dat moment twee collega's bij stonden. In overleg heb ik het gesprek met het slachtoffer overgenomen.
Ik maakte contact met haar en ik merkte dat zij zwaar onder invloed was van alcohol. Ik hoorde haar met dubbele tong zeggen dat zij direct moest plassen. Ik zag dat zij probeerde om op te staan maar dat dit niet lukte omdat zij onvast ter been was en omdat zij twee benen in een broekspijp had van de jumpsuit die zij droeg. De jumpsuit was zwart van kleur en was voorzien van knopen aan de voorzijde die open stonden. De panty die zij droeg was op meerdere plekken gescheurd ter hoogte van haar bovenbenen en kruis.
Het slachtoffer betreft:
[slachtoffer]
[geboortedatum 2] 1999 te [geboorteplaats 2]
[adres] [woonplaats] .
Ik bracht [slachtoffer] vervolgens naar huis en daar werd zij door haar moeder ontvangen. Ik ben vervolgens in overleg met [slachtoffer] mee naar haar slaapkamer gelopen en ik heb haar kleding in beslag genomen. Zij heeft zelf al haar kleding uitgetrokken en zelf in de papieren zakken gedaan die ik mee naar boven nam.
Op 17 december 2022 werd een proces-verbaal
aanvraag benoeming deskundige [6] opgemaakt en verzocht om van [slachtoffer] onder andere de inbeslaggenomen panty (met goednummer PL2300-2022141641-1539528 en SIN: AAQD8967NL) te laten onderzoeken.
Door The Maastricht Forensic Institute werd onderzoek ingesteld aan de kleding. De onderzoeksresultaten van dit onderzoek werden in de
deskundigenrapportage [7] – met kenmerk TMFI2022.8636 – gerapporteerd:
Panty AAQD8967NL
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
AAQD8967NL#04 Buitenzijde rond de beschadiging voorzijde
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
Slachtoffer [slachtoffer]
Betrokkene [naam vriend]
Op 11 maart 2024 is
vergelijkend DNA-onderzoek [8] verricht. De bemonstering van de panty (SIN: AAQD8967NL#04) leverde een DNA-mengprofiel op, afkomstig van celmateriaal van minimaal 3 donoren van wie zeker één man. Mogelijke donor van DNA: Slachtoffer [slachtoffer] , betrokkene [naam vriend] , zijnde de vriend van het slachtoffer, en verdachte [verdachte] . Het onderzoek vermeldt verder het volgende:
Tabel 3 – Resultaat van het vergelijkend DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van DNA
AAQD8967NL#04
Buitenzijde rond de
beschadiging voorzijde
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek met het DNA-profiel van een persoon.
Slachtoffer [slachtoffer]
Betrokkene [naam vriend]
Verdachte [verdachte]
Zie ‘6. Berekening van de bewijskracht’
6. Berekening van de bewijskracht
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van verdachte [verdachte] WAAR0368NL in de bemonstering AAQD8967NL#04 is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en twee onbekende personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
De berekening is uitgevoerd onder de aanname dat de (onbekende) personen niet aan elkaar verwant zijn, noch verwant zijn aan een persoon genoemd in de hypothesen.
Op zondag 11 september 2022 omstreeks 06.20 uur sprak
verbalisant [verbalisant] [9] , op de Julianasingel in Venray, met getuige [getuige] . Ik vroeg hem waarom hij de politie had gebeld. Hij vertelde mij het volgende:
- Dat hij niet kon slapen en een rondje was gaan lopen.
- Dat hij via het Kerkpad uit kwam bij het parkje bij de kerk.
- Dat hij een jongen bij de verhoging aldaar zag zitten met een hoop troep eromheen en dat er nog (vermoedelijk) drie jongens en een meisje op een bankje zaten.
- Dat hij het niet vertrouwde omdat het meisje laveloos op het bankje zat en zachtjes kreunde.
- Dat de jongens bezig waren met haar ontkleden en haar hoorde zeggen “laat me met rust, ik wil naar huis”.
- Dat hij haar meerdere malen duidelijk “nee” hoorde zeggen.
- Dat de jongens aan haar borsten zaten en haar op meerdere plekken aanraakten.
- Dat een van de jongens haar begon te vingeren.
- Dat hij dit niet vond kunnen en zich ermee ging bemoeien, omdat hij het idee had dat het allemaal tegen de wil van het meisje was.
Getuige [getuige] [10] verklaarde – zakelijk weergegeven – het volgende:
V: Vertel eens in je eigen woorden wat je hebt gezien?
A: Ik liep richting de kerk. Alles begon vanaf dat moment. Ik heb 5 jongens gezien. Ik stond bij het bankje dat voor de kerk staat. Zij stond, van mij uit gezien, links achterin het park, bij het bankje. Daarvoor stond nog een man, hij was bezig met een blikje en een tas. Deze mannen trokken mijn aandacht, omdat ik tegelijkertijd dat ik ze zag, een meisje hoorde. Ik hoorde haar een hele zwakke "Nee", zeggen. Ik kon ze goed zien. Omdat ik het niet vertrouwde besloot ik om er langs te lopen en er voorbij te lopen. Eerst kwam ik de man tegen die met zijn tas en een flesje bezig was. Hij droeg donkere kleding, een trainingspak met een muts eraan. Deze man had een hele donker bruine huidskleur. Hij was ongeveer even groot als ik. Ik ben 1.87 m. Hij had een normaal postuur. Ik schat de leeftijd van deze man en ook van al die mannen minimaal 19 jaar tot ongeveer 21 jaar. Hij had opvallend grote, echte Afrikaanse ogen. Hij had wat grotere lippen.
O: Deze jongen wordt later als -jongen 5- genoemd. (…)
A: Ik zag dat het meisje op een bankje zat. Ze zat onderuitgezakt. Drie jongens stonden tegenover dat meisje. Eén jongen zat rechts naast het meisje op de bank. Deze jongen had zijn linkerarm om de schouder van het meisje. Ik zag duidelijk aan het meisje dat het ongewenst was, want het meisje had de armen bij elkaar. (…) Op het moment dat ik langs haar liep, zag ik dat haar bovenkleding aan de voorzijde ver open stond. Het zat niet zoals het hoorde te zitten.
V: En de jongen op de bank - jongen 1- hoe zag die eruit?
A: Ik denk dat hij ongeveer 1.60 m was, veel korter dan ik. Hij was dun, mager. Hij had een Aziatische huidskleur. Hij droeg een ouder trainingspak. De broek was licht. Hij droeg sportschoenen, ik weet niet welke kleur. Hij had niet echt een jas aan, maar een dunne jas met een capuchon eraan. Hij had geen baard, hij had een snor, die net aan het groeien was.
V: Jongen 2?
A: Deze jongen had een donkere huid. Hij was even lang als ik, ongeveer 1.87. Normaal postuur. Hij had geen muts op. Hij droeg een trainingsvest. Hij had kort zwart haar.
V: Jongen 3?
A: Hij is ongeveer 1.60 m, misschien iets korter. Normaal postuur. Hij had een blanke huidskleur, geen baard. Ik denk dat hij van Marokkaanse of Turkse afkomst was. Hij had zwart haar, met veel gel, strak naar achteren. Hij droeg een blauwe jeans, schoenen weet ik niet meer. Hij droeg een donkere jas, zonder muts. Hij droeg een bril voor de style met gekleurde glazen.
V: Jongen 4?
A: Ik denk dat hij ongeveer 1.70 m. groot was, normaal postuur. Hij had lichte, blonde wenkbrauwen. Vanwege zijn houding en taal denk ik dat hij Europees is. Hij sprak heel goed Nederlands, zonder accent. Hij droeg een trainingsvest met een capuchon. Ik weet niet de kleur daarvan, ik denk donker.
V: Wat zag je?
A: Ik zag dat twee van die vijf jongens klootzakken waren. Zij hebben het meeste gedaan. Het gaat om 'jongen 1' en 'jongen 5'. Jongen 1 zat nog steeds op de bank. Jongen 5 kwam bij het bankje staan en hij begon het meisje uit te kleden. Ik zag dat hij haar kleding van boven naar onder trok. Ik dacht toen meteen dat ik niet moest weggaan, want ik zag dat het meisje niks deed om het tegen te houden. Ik dacht dat ik er het beste bij kon blijven, want ik wilde voorkomen dat die jongens met haar seks gingen hebben. Ik ging links van het meisje zitten. Ik wilde voorkomen dat de jongens iets met haar gingen toen. Ik sloeg mijn rechterarm om haar heen. Jongen 1 liet haar los. Ik deed dat omdat zij geen controle over zichzelf had. Ik wilde die controle van haar overnemen, omdat zij die zelf niet meer had. Ze was inmiddels helemaal onderuit gezakt. Jongen 1 raakte haar de hele tijd aan. Hij raakte met zijn hand en vingers haar blote vagina aan. De kleren van het meisje waren inmiddels naar beneden getrokken, tot op haar knieën. Ze had nog wel haar BH aan. Jongen 1 gaf haar kusjes op de wang. Het meisje zei intussen heel vaak "Nee" op een zwakke zielige manier. Tegelijkertijd zag ik dat jongen 5 de kleding van het meisje nog verder naar beneden trok. Omdat die jongen aan haar kleding bleef trekken, hield ik het meisje vast, zodat ze niet op de grond getrokken zou worden.
V: Zei jij iets toen dit gebeurde?
A: Ik zei iets van: "Jongens, niet doen, genoeg geweest, oprotten". Ik zag dat de jongens hier helemaal niet op reageerden. Ze gingen gewoon door.
V: Wat gebeurde er verder?
A: Een paar seconden later zag ik dat twee jongens het meisje oppakten. Ze droegen haar weg, via het muurtje, naar het klinkerstraatje -Kerkpad- Eén van de jongens droeg haar bij de armen, de andere jongen droeg haar bij de armen. Ik wil nog aangeven dat jongen 1 het meisje ook nog klappen heeft gegeven op de zijkant van de billen, op het moment dat ze nog onderuit op het bankje zat.
V: En toen?
A: De jongens legden het meisje op de straat. Ze lag op haar rug. Haar kleding was nog steeds op haar knieën. De BH was nog aan. Terwijl zij op de grond zag ik dat de jongens haar met de vingers aanraakten bij haar kut en bij haar borsten. Telkens probeerde ik met woorden om de jongens te laten stoppen. (…)
A: Ik heb gezegd: "genoeg geweest, we gaan haar aankleden". Ik heb haar omhoog getrokken en probeerde haar kleding ook omhoog te trekken. Ik stond nog achter haar en probeerde haar bij haar armen en schouders omhoog te tillen. Terwijl ik dat deed heeft één van de jongens mij geholpen. Het was jongen -2-. Hij was een van de jongste, ik zag dat hij ook bang was. Het lukte mij dat het meisje overeind kwam. Ze stond rechtop. Ik hoorde dat het meisje zei: "ik wil naar huis, waar is mijn tas". Ik zag toen dat een van de jongens haar haar tas terug gaf. Ze had haar kleding toen wel aan, maar nog niet helemaal op een nette manier.
Op 11 september 2022 vond in het Maastricht UMC+ een
forensisch medisch onderzoek [11]
plaats. Hierbij werden door forensisch arts [naam arts] lichaamsdelen van slachtoffer [slachtoffer] bemonsterd, waarbij gebruik werd gemaakt van een onderzoeksset zedendelicten. Tevens heeft de forensisch arts op het bijbehorende onderzoeksformulier ingevuld dat
- op de binnenkant van de linker bovenarm van [slachtoffer] een blauw-paarse, rond-ovale matig scherp begrensde huidverkleuring (fingerprint bruise) te zien was;
- vlak onder het rechterschouderblad in een gebied van ongeveer 5 bij 5 cm enkele puntvormige en grillig gevormde rood-blauwe huidverkleuringen (onderhuidse bloeduitstorting, mogelijk patroonletsel) te zien was;
- op de linker bil streepvormige, rode verkleuringen afgewisseld met bleke uitsparingen (handafdruk?) te zien waren.
De politie [12] relateerde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Er zijn twee vorderingen gedaan i.v.m. beelden van de zogenaamde "pollers" van de gemeente Venray. Op 27 februari 2023 heb ik onderzoek gedaan naar het bestand [bestandsnaam] . Ik zag op datum en tijd 2022-09-11 04:31:21 een groepje jongens met een meisje in beeld komen. Ik omschrijf de personen als volgt:
persoon 2: Man begin of midden 20 jaar. Blanke huidskleur. Kort donker haar. Hij heeft een donker jack aan met witte mouwen. Een donkere broek en grijsachtige sportschoenen. Hij rijdt op een dames fiets.
persoon 3: Man begin of midden 20 jaar. Hij heeft een donkere huidskleur en kort donker haar. Hij draagt een zwarte of donkere gewatteerde jas en een spijkerbroek en witte schoenen.
persoon 4: Man begin of midden 20 jaar. Hij heeft een licht getinte huidskleur. Hij draagt een zwarte capuchon over zijn hoofd en daar onder een baseball cap met onbekende opdruk. Hij draagt een donkere broek met daaronder grijsachtige sportschoenen met een Nike teken daarop.
persoon 5: Een man van begin 20 jaar met een licht getinte huidskleur, donker haar met krullen. Hij heeft een witte jas met een zwarte of donkere capuchon. Een zwarte of donkere broek en witte sportschoenen.
persoon 6: een man van begin 20 jaar met een donkere huidskleur, een zwarte jas met witte mouwen en opschrift aan de voorzijde. Zwarte of donkere broek met zwarte of donkere schoenen.
persoon 7: een vrouw van midden 20 jaar met donker haar in een paardenstaart. Ze draagt een zwarte of donkere jas met daaronder een zwart rokje of broekje. Ze draagt zwarte hakken.
Het meisje loopt tussen de groep jongens in en is duidelijk onvast te been. Als het meisje op een gegeven moment een 'stap' opzij zet omdat zij zo onvast te been is, zie ik dat de jongen met de licht getinte huidskleur haar even vastpakt bij haar arm.
De
verklaringvan de
verdachte [13] , afgelegd bij de politie, bevat – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
O: Verbalisant laat een foto zien, bijlage 1.
V: Wie op de foto ben jij?
A: Die met het witte vest in het midden. (…)
V: Op dat moment, die avond hoe zou je jezelf omschrijven?
A: Krulletjes, kortere haren dan nu. Welke kleren ik aan had weet ik niet meer.
(…) Normaal postuur, licht getint, bruine ogen, snorretje en sikje.
De
verklaringvan de
verdachte[verdachte] , afgelegd tijdens de zitting van 13 juni 2025, bevat – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Ik was in de nacht van 11 september 2022 in het park in Venray met een groep jongens terwijl een meisje werd aangeraakt aan haar tieten en kont.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het dossier en wat ter zitting is besproken vast dat er in de vroege ochtend van 11 september 2022 in het centrum van Venray een ernstig incident heeft plaatsgevonden waarbij door meerdere personen seksueel misbruik is gemaakt van [slachtoffer] . De verdachte wordt verweten dat hij één van de personen is geweest die seksuele handelingen met [slachtoffer] heeft verricht zonder dat zij dit wilde. Dit is in vier verschillende varianten aan hem ten laste gelegd.
Getuige [getuige] heeft kort na het incident bij de politie gedetailleerd verklaard wat zich die nacht en in de vroege ochtend voor zijn ogen heeft afgespeeld. Hij heeft onder andere gezien dat meerdere jongens een meisje dat behoorlijk onder invloed was hebben ontkleed en haar op meerdere plekken van haar lichaam hebben aangeraakt. Hij verklaarde dat ‘jongen 1’ en ‘jongen 5’ de klootzakken waren en dat die het meeste hebben gedaan. Jongen 5 heeft de kleding van het meisje van boven naar onder getrokken. Jongen 1 raakte haar de hele tijd aan. Hij raakte met zijn vingers haar blote vagina aan. Hij gaf haar kusjes op de wang. Ook heeft hij haar klappen gegeven op de billen. [getuige] heeft het meisje meerdere malen “nee” horen zeggen. Hij had het idee dat de aanrakingen tegen de wil van het meisje waren. Later zag hij dat twee jongens het meisje fysiek optilden en haar wegdroegen naar het Kerkpad. Daar zag [getuige] dat jongens haar met vingers aanraakten bij haar vagina en bij haar borsten. ‘Jongen 2’ heeft hem uiteindelijk geholpen om het meisje omhoog te tillen. Daarnaast heeft getuige [getuige] gedetailleerde signalementen van de jongens gegeven.
De verklaring van [getuige] vindt steun in de bevindingen van de politie, die vrij snel na het incident ter plaatse was en die [slachtoffer] daar aantrof met twee benen in een broekspijp. Hetgeen erop duidt dat haar broek (jumpsuit) uit moet zijn geweest. Ook wordt de getuigenverklaring van [getuige] ondersteund door de bevindingen van de forensisch arts, waaruit is gebleken dat [slachtoffer] een blauwe plek op haar linker bovenarm had en rode huidverkleuringen op haar rug en bil. Tot slot wordt zijn verklaring ondersteund door de camerabeelden van de pollers van de gemeente, althans in die zin dat [slachtoffer] de bewuste nacht/vroege ochtend met een groepje jongens over straat liep.
De rechtbank acht de verklaring van [getuige] daarom geloofwaardig en betrouwbaar en stelt vast dat op die ochtend een groep jongens (jonge mannen) seksueel misbruik heeft gemaakt van [slachtoffer] . Hoewel [getuige] ‘jongen 1’ en ‘jongen 5’ aanwijst als de personen die het meest hebben gedaan, sluit de rechtbank op basis van het dossier niet uit dat andere jongens ook handelingen bij [slachtoffer] hebben verricht.
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij bij het incident in het park aanwezig was. Zijn DNA is aangetroffen op de kapotgescheurde panty van [slachtoffer] . Door de verdachte wordt niet ontkend dat er met [slachtoffer] seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Betwist wordt door hem echter de rol die hij daarin heeft gehad.
De rechtbank gaat er op basis van de camerabeelden en de verklaring van de verdachte van uit dat hij één van de vijf jongens is over wie getuige [getuige] heeft verklaard. Volgens de rechtbank past maar één beschrijving die [getuige] heeft gegeven op het signalement/uiterlijk van de verdachte. Dat is persoon 5 op de camerabeelden: een man van begin 20 jaar met een licht getinte huidskleur, donker haar met krullen. Hij heeft een witte jas met een zwarte of donkere capuchon. Dit signalement komt overeen met degene die door getuige [getuige] als ‘persoon 1’ werd aangewezen in zijn verklaring van wat er is gebeurd. Persoon 1 is de jongen van ongeveer 1.60 meter lang met een Aziatische – dus lichte – huidskleur, die een dunne jas met een capuchon droeg. Deze jongen had geen baard, maar een snor ‘die net aan het groeien was’. De verdachte heeft verklaard dat hij op de camerabeelden de ‘jongen met het witte vest in het midden’ is en dat hij destijds een snorretje had. De andere jongens die [getuige] beschrijft, hebben kenmerken die niet overeenkomen met die van de verdachte. De rechtbank komt om deze reden tot het oordeel dat de verdachte dus ‘persoon 1’ is geweest en die handelingen heeft verricht die [getuige] deze persoon 1 toeschrijft.
De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft weten te geven voor het feit dat zijn DNA op de buitenzijde/voorzijde van de – kapotgescheurde – panty van [slachtoffer] is aangetroffen, ter hoogte van de beschadiging. Ter terechtzitting verklaarde de verdachte dat zijn DNA op de panty kan zijn gekomen omdat het meisje eerder die avond in het café tussen zijn benen heeft gestaan of omdat hij haar heeft geholpen om haar kleding weer aan te krijgen. De rechtbank acht dit onaannemelijk. In het café droeg [slachtoffer] haar jumpsuit over de panty, waardoor deze aan de voorzijde bedekt was. De verklaring dat hij het meisje hielp om haar kleding weer aan te krijgen nadat zij door anderen misbruikt was, is in strijd met de verklaring van [getuige] . [getuige] verklaarde dat ‘jongen 2’, een lange jongen met een donkere huidskleur, hem heeft geholpen. Dat signalement past in het geheel niet bij de verdachte. Bovendien is de verdachte ter terechtzitting gevraagd hoe hij [slachtoffer] dan heeft geholpen, maar de verdachte kon hierover geen zinnige verklaring afleggen. Het alternatieve scenario van de verdachte ten aanzien van het aantreffen van zijn DNA op de panty schuift de rechtbank dan ook als onaannemelijk en ongeloofwaardig terzijde.
De rechtbank is op grond van al het voorgaande van oordeel dat in het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat de verdachte betrokken is geweest bij het incident. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en zijn mededader(s) in het park zijn geweest waar met [slachtoffer] , ondanks haar toestand en terwijl zij ‘nee’ heeft gezegd, seksuele handelingen zijn verricht. Gelet op de door [getuige] beschreven gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat daarbij sprake is geweest van een situatie waarin de verdachte en zijn mededader(s) nauw en bewust met elkaar samenwerkten. De vraag die thans aan de rechtbank voorligt, is welke seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en of deze handelingen onder dwang zijn verricht. De rechtbank overweegt als volgt.
Vrijspraakoverwegingen inzake het primair en subsidiair tenlastegelegde
Voor een bewezenverklaring van het primair en subsidiair tenlastegelegde is onder meer vereist dat er wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte seksueel bij [slachtoffer] is binnengedrongen. Op basis van het dossier kan de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte met zijn vinger(s) seksueel is binnengedrongen. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om verkrachting of het plegen van handelingen die onder meer bestonden uit seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , terwijl zij in staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, door de verdachte bewezen te achten. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
Bewijsoverweging met betrekking tot het meer subsidiair tenlastegelegde
Meer subsidiair wordt de verdachte verweten dat hij ontuchtige handelingen heeft verricht bij [slachtoffer] door haar vagina, borsten en billen te betasten. De verdachte heeft weliswaar zijn betrokkenheid bij het incident ontkend, maar de rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat op grond van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte de rol van ‘jongen 1’ heeft gehad.
De rechtbank acht alle feitelijke verweten gedragingen, zoals genoemd in de tenlastelegging en zoals omschreven in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of deze handelingen hebben plaatsgevonden onder dwang. Van dwang – in de zin van het in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde dwingen, zoals dit artikel luidde ten tijde van het tenlastegelegde – is sprake als vast komt te staan dat de verdachte door geweld of een andere feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat de betrokkene seksuele handelingen tegen de (kenbare) wil ondergaat.
De rechtbank stelt vast dat in de gegeven omstandigheden in deze zaak geen sprake is van geweld, in de zin van dwang. Als “andere feitelijkheden” waarmee de verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen, merkt de rechtbank aan, met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:220, het misbruik maken van de kwetsbare positie van [slachtoffer] en het hebben van feitelijk overwicht over [slachtoffer] . [slachtoffer] kon onvoldoende weerstand bieden vanwege haar beschonken toestand, haar ‘nee’ is niet geaccepteerd, zij is opgetild en verplaatst, door de jongens ontkleed en tevens was sprake van een fysieke, numerieke en feitelijke overmacht door de verdachte en zijn mededader(s) die samen een groep jongens vormden.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte en zijn mededader(s) in de gegeven omstandigheden fysiek en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht hadden op [slachtoffer] en misbruik hebben gemaakt van haar kwetsbare positie, waardoor zij zich naar redelijke verwachting onvoldoende aan de situatie kon onttrekken terwijl duidelijk was dat zij de handelingen niet wilde.
Op basis daarvan is de rechtbank van oordeel dat kan worden bewezen dat de verdachte zich, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van [slachtoffer] in vereniging. De rechtbank acht derhalve het meer subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
t.a.v. feit 1 meer subsidiair:
op 11 september 2022 te Venray, tezamen en in vereniging met anderen, door andere feitelijkheden, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten
- het betasten van de vagina en borsten en billen van die [slachtoffer]
en bestaande die andere feitelijkheden hieruit dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de jumpsuit van die [slachtoffer] naar beneden heeft/hebben getrokken en
- de borst(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gestreeld en/of vastgepakt en/of betast en
- de panty van die [slachtoffer] kapot heeft/hebben getrokken en
- op de bil(len) van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en
- zijn/hun hand(en) in de jumpsuit van die [slachtoffer] heeft/hebben gebracht en/of gehouden en (vervolgens) zijn/hun hand(en) en vinger(s) heeft bewogen op/tegen en/of langs de vagina van die [slachtoffer] en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft/hebben aangeraakt en/of betast en
- voorbij is/zijn gegaan aan verbale en non-verbale tekenen van onwil en/of verzet van die [slachtoffer] , waarbij door die [slachtoffer] is geuit dat zij niet wilde doorgaan met voornoemde seksuele handelingen en
- misbruik heeft/hebben gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] , door met/bij die [slachtoffer] (de hierboven genoemde) (seksuele) handelingen te verrichten terwijl die [slachtoffer] (zichtbaar) onder invloed van alcohol verkeerde en/of
- misbruik heeft/hebben gemaakt van zijn/hun fysieke overwicht op die [slachtoffer] door die [slachtoffer] op te tillen en naar een andere plek te brengen en (de hierboven genoemde) (seksuele) handelingen voort te zetten en
- door hun gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig (getalsmatig) overwicht op die [slachtoffer] hebben uitgeoefend en
- ( aldus) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie hebben doen ontstaan waardoor die [slachtoffer] geen, althans onvoldoende, weerstand aan verdachte en/of zijn mededader(s) kon bieden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
t.a.v. feit 1 meer subsidiair:feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 6 maanden en daarnaast een vrijheidsbeperkende maatregel conform artikel 38v Sr in de vorm van een contactverbod met [slachtoffer] . Bij iedere overtreding dient zeven dagen hechtenis te worden opgelegd. De officier van justitie heeft bij het formuleren van de strafeis rekening gehouden met de ernst van de gedragingen door de verdachte, de impact van het handelen op het slachtoffer en de proceshouding van de verdachte, alsmede met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in het kader van de strafmaat verzocht om bij het bepalen van een straf rekening te houden met zowel de persoonlijke omstandigheden van de verdachte als het tijdsverloop. Daarnaast heeft zij gewezen op artikel 63 Sr. De raadsvrouw heeft verzocht om een eventueel op te leggen gevangenisstraf aanzienlijk te beperken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich op 11 september 2022 na een avond stappen in Venray samen met anderen schuldig gemaakt aan de aanranding van een voor hen onbekend meisje. De verdachte heeft verklaard dat hij het meisje tijdens het uitgaan tegenkwam en dat het meisje is meegelopen toen hij met een aantal jongens in het park iets wilde gaan roken. Een getuige heeft gezien dat de jongens het meisje tijdens de nachtelijke uren in het openbaar half hebben uitgekleed en op verschillende plekken hebben aangeraakt, terwijl het meisje daartegen geen weerstand kon bieden gezien haar beschonken toestand en getalsmatige overwicht van de jongens. De verdachte en zijn mededader(s) hebben de panty van het slachtoffer [slachtoffer] kapotgescheurd en haar borsten, billen en vagina betast. De verdachte is voorbijgegaan aan de verbale en non-verbale tekenen van onwil van [slachtoffer] en heeft samen met de andere jongens misbruik gemaakt van hun fysieke overwicht op haar. De verdachte had moeten beseffen dat [slachtoffer] onder de gegeven omstandigheden extra kwetsbaar en weerloos was. Er is op een bijzonder nare en hoogst verwerpelijke wijze misbruik van haar gemaakt. Ondanks alle hiervoor genoemde alarmerende omstandigheden heeft de verdachte zich laten leiden door zijn eigen lustbehoeften zonder om te kijken naar het slachtoffer. Het gedrag van de daders is zeer respectloos en door zo te handelen heeft de verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Uit de op zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt hoe erg de aanranding en met name de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden, [slachtoffer] hebben aangegrepen. Hoewel het feit al wat langer geleden is, wordt zij er af en toe nog steeds aan herinnerd. Het lijkt bovendien slechts aan het ingrijpen van de getuige te danken dat er niet nog meer met haar is gebeurd.
De verdachte heeft geen openheid van zaken willen geven. Met de onaannemelijke verklaring die hij recentelijk bij de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd, heeft hij geprobeerd om zijn daad te verhullen en zichzelf juist als een soort “redder” van [slachtoffer] gepresenteerd. De verdachte heeft hiermee niet alleen geen enkele verantwoordelijkheid genomen en geen inzicht getoond in het kwalijke van zijn handelen, maar plaatst zichzelf ook ten onrechte in een betere rol. De rechtbank rekent hem dit aan.
Persoonlijke omstandigheden
De reclassering heeft op 30 mei 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. De reclassering beschrijft hem als een wat schuchtere jongen met weinig identiteit, die niet heel veel nadenkt over de dingen die hij doet en de keuzes die hij maakt in het leven. Hij was 21 jaar ten tijde van het bewezenverklaarde feit, heeft een beperkte weerbaarheid en is niet opgewassen tegen groepsdruk. Er is aandacht nodig op allerlei leefgebieden: wonen, werken, sociaal netwerk en het verkrijgen van enig toekomstperspectief. De rechtbank houdt rekening met deze en andere persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting zijn besproken.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 12 mei 2025 en stelt vast dat artikel 63 Sr van toepassing is bij de bepaling van een op te leggen straf.
De straf
De rechtbank constateert dat het taakstrafverbod van toepassing is. Dit betekent dat, vanwege de ernst van het feit, niet enkel een taakstraf aan de verdachte kan worden opgelegd, omdat hij wordt veroordeeld voor een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke alsook psychische integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad. Naast de ernst van het feit maakt de proceshouding van de verdachte in deze zaak dat de rechtbank aanleiding ziet om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Alle omstandigheden afwegend acht de rechtbank – net als de officier van justitie – een gevangenisstraf van 6 maanden passend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
Contactverbod
De officier van justitie heeft de oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel conform artikel 38v Sr in de vorm van een contactverbod met [slachtoffer] gevorderd. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een contactverbod in deze zaak niet aangewezen. Het bewezenverklaarde feit is immers bijna drie jaar geleden. Het heeft bijna anderhalf jaar geduurd voordat de verdachte is aangehouden en in de afgelopen jaren is niet gebleken dat de verdachte heeft geprobeerd om contact te zoeken met [slachtoffer] . Voor de rechtbank zijn er geen aanwijzingen dat dit na een veroordeling anders zal zijn. De rechtbank ziet aldus geen meerwaarde in oplegging van de 38v-maatregel.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 7.850,96 ter zake van het tenlastegelegde, bestaande uit € 350,96 materiële schade en € 7.500,00 immateriële schade. Tevens heeft de benadeelde partij gevorderd om de schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade voldoende helder en onderbouwd is en heeft gevorderd om dat deel van de schadevergoeding geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft voorts aangevoerd dat de immateriële schade gematigd dient te worden en hij heeft zich voor wat betreft de hoogte van de vergoeding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de immateriële schade aanzienlijk te matigen, omdat de hoogte van het bedrag volgens de verdediging onvoldoende is onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De aan de verdachte tenlastegelegde feitelijke aanranding van de eerbaarheid in vereniging is bewezen verklaard. De rechtbank is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van dat bewezenverklaarde strafbare feit schade heeft geleden.
De materiële schade acht de rechtbank op grond van de onderbouwing in het voegingsformulier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht aannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en acht de verdachte aansprakelijk voor die schade. Nu de vordering voor dit deel niet is betwist en de rechtbank ook anderszins niet onredelijk of ongegrond voorkomt, zal de rechtbank het gevorderde bedrag van € 350,96 euro geheel toewijzen.
Gelet op de in de onderbouwing van de immateriële schade omschreven psychische gevolgen en de ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit, is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer] , naast de materiële schade, ook schadevergoeding wegens aantasting van de persoon op andere wijze toekomt.
De zaken die zijn aangehaald in het schade-onderbouwingsformulier en waarop het gevorderde bedrag is gebaseerd zijn naar het oordeel van de rechtbank op diverse punten dermate verschillend van deze zaak dat daarop niet zonder meer het schadebedrag kan worden gebaseerd. De rechtbank komt in deze zaak tot een andere bewezenverklaring dan in de aangehaalde zaken. De aard van de ontuchtige handelingen is voor de rechtbank reden om de vordering voor wat betreft dit deel slechts gedeeltelijk toe te wijzen. Ook speelt mee dat [slachtoffer] het incident niet in volle bewustzijn heeft meegemaakt en daaraan geen herinneringen heeft. Zij weet hierdoor echter ook niet zeker wat er die nacht is gebeurd en uit het dossier blijkt dat het incident mogelijk is gefilmd.
De immateriële schade zal – alles afwegende – naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,00 euro. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding aansluiting gezocht bij bedragen die in vergelijkbare zaken in rechte zijn toegekend en rekening gehouden met de ernst van het feit en de impact die het feit op [slachtoffer] heeft gehad. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, nu onvoldoende is onderbouwd waarom de immateriële schade op een hoger bedrag zou moeten worden vastgesteld en aanhouding van de zaak voor een nadere onderbouwing een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
De rechtbank bepaalt dat het totaal te vergoeden schadebedrag van € 2.850,96 euro wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 september 2022. De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr op te leggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 63, 246 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor het meer subsidiaire feit tot een
gevangenisstrafvan
6 maanden;
Benadeelde partij [slachtoffer] en de schadevergoedingsmaatregel
  • wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
    gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van
    2.850,96 euro, bestaande uit 350,96 euro materiële schade en 2.500,00 euro immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de
  • bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en
mr. J. van Berchum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.M.J.G.A. van Hinsberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 juni 2025.
Buiten staat
Mr. Van Berchum en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE:
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 11 september 2022 te Venray, in elk geval Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het duwen/brengen van zijn vinger(s) en/of de vinger(s) van zijn mededader in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de vagina en/of borsten en/of billen van die [slachtoffer] en/of
- het zoenen van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de jumpsuit van die [slachtoffer] naar beneden heeft/hebben getrokken en/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gestreeld en/of vastgepakt en/of betast en/of
- de panty van die [slachtoffer] kapot heeft/hebben getrokken en/of
- een of meerdere malen op de bil(len) van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- zijn/hun hand(en) in de jumpsuit van die [slachtoffer] heeft/hebben gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) zijn/hun hand(en) en vinger(s) heeft bewogen op/tegen en/of langs de vagina van die [slachtoffer] en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft/hebben aangeraakt en/of betast en/of
- ( daarop) een of meerdere vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht / geduwd en/of gebracht/geduwd gehouden en/of
- voorbij is/zijn gegaan aan verbale en/of non-verbale tekenen van onwil en/of verzet van die [slachtoffer] , waarbij door die [slachtoffer] is aangegeven/geuit dat zij niet wilde en/of niet kon doorgaan met een of meer voornoemde seksuele handelingen en/of
- misbruik heeft/hebben gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] , door met/bij die [slachtoffer] (de hierboven genoemde) (seksuele) handelingen te verrichten terwijl die [slachtoffer] (zichtbaar) onder invloed van alcohol verkeerde en/of
- misbruik heeft/hebben gemaakt van zijn/hun fysieke overwicht op die [slachtoffer] door die [slachtoffer] een of meerdere malen op te tillen en/of naar een andere plek te brengen en/of (de hierboven genoemde) (seksuele) handelingen voort te zetten en/of
- door hun gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig (getalsmatig) overwicht op die [slachtoffer] heeft/hebben uitgeoefend dat zij werd belemmerd in haar (poging tot) verzet en/of
- ( aldus) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waardoor die [slachtoffer] geen, althans onvoldoende, weerstand aan verdachte en/of zijn mededader(s) kon bieden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 september 2022 te Venray, in elk geval Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen, althans alleen,
met [slachtoffer] , van wie verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het duwen/brengen van zijn vinger(s) en/of de vinger(s) van zijn mededader in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de vagina en/of borsten en/of billen van die [slachtoffer] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 september 2022 te Venray,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het betasten van de vagina en/of borsten en/of billen van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de jumpsuit van die [slachtoffer] naar beneden heeft/hebben getrokken en/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] heeft/hebben gestreeld en/of vastgepakt en/of betast en/of
- de panty van die [slachtoffer] kapot heeft/hebben getrokken en/of
- een of meerdere malen op de bil(len) van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- zijn/hun hand(en) in de jumpsuit van die [slachtoffer] heeft/hebben gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) zijn/hun hand(en) en vinger(s) heeft bewogen op/tegen en/of langs de vagina van die [slachtoffer] en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft/hebben aangeraakt en/of betast en/of
- voorbij is/zijn gegaan aan verbale en/of non-verbale tekenen van onwil en/of verzet van die [slachtoffer] , waarbij door die [slachtoffer] is aangegeven/geuit dat zij niet wilde en/of niet kon doorgaan met een of meer voornoemde seksuele handelingen en/of
- misbruik heeft/hebben gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] , door met/bij die [slachtoffer] (de hierboven genoemde) (seksuele) handelingen te verrichten terwijl die [slachtoffer] (zichtbaar) onder invloed van alcohol verkeerde en/of
- misbruik heeft/hebben gemaakt van zijn/hun fysieke overwicht op die [slachtoffer] door die [slachtoffer] een of meerdere malen op te tillen en/of naar een andere plek te brengen en/of (de hierboven genoemde) (seksuele) handelingen voort te zetten en/of
- door hun gezamenlijke aanwezigheid een dusdanig (getalsmatig) overwicht op die [slachtoffer] heeft/hebben uitgeoefend dat zij werd belemmerd in haar (poging tot) verzet en/of
- ( aldus) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan waardoor die [slachtoffer] geen, althans onvoldoende, weerstand aan verdachte en/of zijn mededader(s) kon bieden;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 september 2022 te Venray, in elk geval Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meerdere anderen, althans alleen,
met [slachtoffer] , van wie verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van de vagina en/of borsten en/of billen van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2022141641, gesloten op 27 mei 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 296.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 11 september 2022, p. 14 en 15.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] van 13 september 2022, p. 18
4.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2022, p. 23.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2022, p. 31 en 32.
6.Proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige OSS TMFI van 17 december 2022, p. 249-251.
7.Deskundigenrapportage TMFI van 15 februari 2023, p. 256-259 en 262.
8.Deskundigenrapportage TMFI van 11 maart 2024, p. 291-293.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 11 september 2022, p. 30.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 13 september 2022, p. 75-78.
11.Proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, p. 221 en p. 226-230 en 233 van bijbehorend onderzoeksformulier.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 17 april 2023, p. 50 en 51.
13.Proces-verbaal verhoor verdachte van 4 juni 2025, ontvangen op 10 juni 2025, p. 4 en 13 en bijbehorende foto op bijlage 1.