Uitspraak
1.De procedure
- de incidentele conclusie van exceptie van relatieve bevoegdheid
- de mondelinge behandeling van 12 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. De behandeling is aangehouden in afwachting van de oproeping van de bewindvoerder
- de pleitnota van de bewindvoerder.
2.De feiten
- Geen sprake van verlenging van de verhuurdersverklaring, maar sprake van gebruiksovereenkomst die beëindigd zal worden op 14 november 2024.
- De woning dient op 14 november 2024 schoon, leeg en netjes te zijn achtergelaten door [naam onderbewindgestelde] .
- [naam onderbewindgestelde] mag niet eerder uit zijn woning worden verwijderd dan de geaccordeerde datum van 14 november 2024
3.Het geschil in de hoofdzaak en in het incident
4.De beoordeling in het incident en in de hoofdzaak
explicietis overeengekomen dat [naam onderbewindgestelde] drie maanden later dan de einddatum van de huurovereenkomst de woning alsnog zal verlaten. Dat is de gebruiksovereenkomst. [naam onderbewindgestelde] heeft dat niet gedaan. De bewindvoerder stelt op de zitting dat [naam onderbewindgestelde] niet zou hebben ingestemd met die afspraken en beroept zich nu op een voortzetting van die overeenkomst voor onbepaalde tijd. Op de vraag van de kantonrechter waaruit dan zou moeten blijken dat [naam onderbewindgestelde] dan zelf
weleen voortzetting van huurovereenkomst zou hebben afgesproken met de verhuurder of dat dit stilzwijgend zou zijn gebeurd, is de bewindvoerder het antwoord schuldig gebleven. Die afspraak is ook niet gemaakt althans daar is geen spoor van enige feitelijkheid aan ten grondslag gelegd. In de zin van het bepaalde van 7:271 lid 2 laatste zin BW is er dan ook niet opnieuw een huurovereenkomst aangegaan, als de stellingen al zouden kunnen worden gevolgd.
tenzij van een andere bedoeling blijkt, de overeenkomst, ongeacht de tijd waarvoor zij was aangegaan, voor onbepaalde tijd verlengd. In dit geval is bepaald géén sprake van een stilzwijgende verlenging. Er blijkt duidelijk van
een andere bedoeling(gezien de bevestiging van de gemaakte afspraken door de gemeente
).Over de kern ervan, zoals bij de feiten weergegeven, kan in redelijkheid geen onduidelijkheid bestaan. Hiervoor is ook geen nader onderzoek (lees: een bodemprocedure) vereist. Hetgeen alles betekent dat [naam onderbewindgestelde] thans zonder recht of titel in de woning verblijft. De verzochte ontruiming zal dan ook worden toegewezen.