Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
DE GEZAMENLIJKE ERVEN VAN [erflaatster],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 26 mei 2025, waarbij Woonpunt haar vordering heeft
verminderd,
- de verstekverlening tegen [gedaagde sub 1] en de erven.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 2 juni 2025, is een kort geding aanhangig gemaakt door Stichting Woonpunt tegen de gezamenlijke erven van een overledene. De eisende partij, Woonpunt, heeft een vordering ingesteld met betrekking tot de ontruiming van een pand waar de levensgezel van de overledene verbleef. De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 mei 2025, waarbij Woonpunt haar vordering heeft verminderd. De gedaagden, de gezamenlijke erven en de levensgezel, zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding correct is betekend aan het adres van de levensgezel, die kennelijk de levensgezel van de overledene was. De vordering van Woonpunt is door de kantonrechter als niet onrechtmatig en niet ongegrond beoordeeld, en is toegewezen. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 824,43, en heeft hen hoofdelijk veroordeeld om het pand te ontruimen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is er een veroordeling uitgesproken tot betaling van een huur/gebruiksvergoeding van € 662,01 per maand vanaf 1 juni 2025 tot het moment van ontruiming.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonpunt het vonnis kan laten uitvoeren, ook als de gedaagden in beroep gaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.P.J. Quaedackers.