ECLI:NL:RBLIM:2025:2915

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
11301459 \ CV EXPL 24-4584
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van re-integratiekosten en de uitleg van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak vordert P-Centrum Nederland B.V. betaling van re-integratiekosten van Dresscode B.V. De procedure begon met een dagvaarding en een conclusie van antwoord, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 februari 2025. P-Centrum had een voorstel voor een re-integratietraject gedaan aan Dresscode, dat op 6 oktober 2023 werd ondertekend. Echter, na een intakegesprek op 17 oktober 2023 adviseerde de bedrijfsarts om het re-integratietraject niet op te starten. P-Centrum heeft vervolgens facturen gestuurd, maar Dresscode betwistte de verplichting tot betaling, stellende dat er enkel voor de intake betaald moest worden. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst niet tot stand was gekomen omdat de voorwaarde (advies van de bedrijfsarts) niet was vervuld. P-Centrum werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11301459 \ CV EXPL 24-4584
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van
P-CENTRUM NEDERLAND B.V.,
te Helmond,
eisende partij,
hierna te noemen: P-Centrum,
gemachtigde: M. van Roemburg,
tegen
DRESSCODE B.V.,
te Heerlen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Dresscode,
gemachtigde: mr. A.F. Agenant.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de door P-Centrum op 21 januari 2025 ingezonden producties 9 en 10A t/m E
- de mondelinge behandeling van 11 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
P-Centrum heeft op 2 oktober 2023 een “Voorstel re-integratie” gestuurd aan Dresscode. Het voorstel had betrekking op een door P-Centrum te verzorgen “Spoor-2 re-integratietraject” voor een werknemer van Dresscode.
2.2.
Het voorstel hield in dat voor een re-integratietraject van 2 tot 6 maanden een bedrag van € 3.250,00 in rekening zou worden gebracht.
2.3.
Op 6 oktober 2023 heeft Dresscode deze offerte ondertekend.
2.4.
De dag daarvóór, op 5 oktober 2023, heeft de directrice van P-Centrum in een e-mail aan de directeur van P-Centrum het volgende geschreven:
“Ik heb je gisteren gesproken over de situatie met [naam werknemer].
Ik heb begrepen van [naam werknemer] dat ze op woensdagen en donderdagen behandelingen ondergaat en dat het niet zo goed meer met haar gaat.
Wij hebben besproken dat [naam werknemer] misschien het Spoor 2 traject niet zou mogen volgen, hierover zou de bedrijfsarts uitspraak moeten doen. De afspraak bij de bedrijfsarts is volgende week.
We hebben met elkaar afgesproken dat als de bedrijfsarts van mening is dat Spoor 2 niet opgestart mag worden, alleen de intake gefactureerd gaat worden of dat deel van het re-integratietraject waar gebruik van is gemaakt.
Kan deze afspraak worden opgenomen in het contract cq per mail bevestigd worden?”
De directeur van P-Centrum heeft diezelfde dag geantwoord dat hij dit bevestigde.
2.5.
Op 17 oktober 2023 heeft het intakegesprek plaatsgevonden tussen de werknemer en een medewerker van P-Centrum.
2.6.
Op 17 oktober 2023 heeft Dresscode per e-mail een verslag van de bedrijfsarts verzonden aan P-Centrum.
2.7.
P-Centrum heeft aan Dresscode de volgende facturen en creditfacturen gestuurd:
Nummer
Datum
Omschrijving
Bedrag incl btw
2023825
13-10-2023
2e spoor re-integratie 6 maanden
€ 3.690,50
2023901
15-11-2023
2e spoor re-integratie 6 maanden, corresponderende factuur 2023825
- € 3.690,50
2023902
15-11-2023
2e spoor re-integratie 6 maanden
€ 3.952,50
2024248
06-04-2024
2e spoor re-integratie 6 maanden, corresponderende factuur 2024248
- € 3.932,50
2024249
07-03-2024
2e spoor re-integratie 3 maanden
€ 2.722,50
2.8.
Dresscode heeft op 3 april 2024 een betaling gedaan van € 242,--, met de volgende omschrijving (inclusief type-fouten) “
Fact 2023902 3932 15-11-2022 minus creditnota 3690 is 242 slecht intake heeft plaats gevonden verder geen enkel contact m werknemer”.
2.9.
P-Centrum heeft de incasso van de factuur met nummer 2024249 uit handen gegeven aan een incassobureau. Dresscode heeft na de eerste aanmaning in mei 2024 gereageerd en het standpunt ingenomen dat afgesproken zou zijn dat, als de werknemer ziek zou blijven, alleen de intake betaald zou worden. Omdat de bedrijfsarts kort na de intake heeft geoordeeld dat alle re-integratie stopgezet moest worden, vindt Dresscode dat zij niets meer aan P-Centrum verschuldigd is.

3.Het geschil

3.1.
P-Centrum vordert - samengevat - veroordeling van Dresscode tot betaling van € 3.027,31, vermeerderd met rente en kosten. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Hoofdsom: € 2.480,50
Rente € 96,59
Incassokosten € 372,08
Btw € 78,14
Totaal: € 3.072,31
3.2.
P-Centrum legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Zij heeft met Dresscode een overeenkomst van opdracht gesloten en re-integratiewerkzaamheden verricht. Dresscode moet voor deze werkzaamheden betalen.
3.3.
Dresscode voert verweer. Dresscode concludeert tot niet-ontvankelijkheid van P-Centrum, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van P-Centrum, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van P-Centrum in de kosten van deze procedure.
3.4.
Dresscode voert het volgende aan. Dresscode is met P-Centrum overeengekomen dat de afspraak was dat zij alleen voor het intakegesprek zou hoeven betalen als de bedrijfsarts zou oordelen dat alle re-integratie zou moeten worden stopgezet. Dat heeft de bedrijfsarts gedaan. Er is dus geen overeenkomst van opdracht voor het verrichten van méér werkzaamheden dan alleen het voeren van het intakegesprek en dat heeft zij al betaald.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die in deze zaak beantwoord moet worden is of Dresscode het niet-betaalde deel van de factuur van P-Centrum met nummer 2024249 moet betalen. De kantonrechter is van oordeel van niet en dat zal dat hieronder uitleggen.
4.2.
P-Centrum legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen haar en Dresscode is overeengekomen dat zij het spoor 2 re-integratietraject van de werknemer zou verzorgen.
Dresscode heeft dit betwist. Zij erkent wel dat zij deze overeenkomst heeft getekend, maar daarbij de voorwaarde heeft gesteld dat de bedrijfsarts het opstarten van een spoor 2 re-integratie zou adviseren. Nu de bedrijfsarts heeft geoordeeld dat de spoor 2 re-integratie
nietmoest worden opgestart, is de overeenkomst niet tot stand gekomenen en hoefde zij alleen de intake – die vóór het advies van de bedrijfsarts al had plaatsgevonden – te betalen.
4.3.
Dit standpunt van Dresscode wordt ondersteund door de e-mails van 5 oktober 2023 (zie hiervoor onder 2.4) en de mail van Dresscode van 17 oktober 2023 waarmee zij het verslag van de bedrijfsarts aan P-Centrum doorstuurde (zie onder 2.6).
4.4.
Bij de uitleg van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen daarin mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (ECLI:NL:HR:1981:AG4158,
Haviltex). Bij deze uitleg komt betekenis toe aan alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Ook bij de uitleg van een mondelinge overeenkomst of nader overeengekomen voorwaarden komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de door hen gebezigde bewoordingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.5.
De kantonrechter is, met Dresscode, van oordeel dat deze uitleg ertoe leidt dat partijen in de e-mails van 5 oktober 2023 hebben afgesproken dat de door Dresscode ondertekende overeenkomst
voorwaardelijkwerd aangegaan, zoals bedoeld in artikel 6:21 BW. Uit de bewoordingen van deze e-mails blijkt immers dat partijen het erover eens waren dat door P-Centrum geen re-integratiewerkzaamheden zouden worden verricht als de bedrijfsarts zou adviseren om geen spoor 2 re-integratie op te starten. Wél zou Dresscode in dat geval betalen voor de re-integratiewerkzaamheden die tot het moment van het advies van de bedrijfsarts waren verricht, waarin in ieder geval de intake begrepen was.
4.6.
Nu door P-Centrum niet is betwist dat de bedrijfsarts in het op 17 oktober 2023 naar haar gestuurde verslag heeft geadviseerd de spoor 2 re-integratie niet op te starten, had P-Centrum kunnen en moeten begrijpen dat de voorwaarde in vervulling was gegaan en dat de overeenkomst tussen haar en Dresscode was vervallen. Niet gesteld of gebleken is dat Dresscode daarna alsnog opdracht aan P-Centrum heeft gegeven om re-integratiewerkzaamheden te gaan verrichten of rapportages op te stellen.
4.7.
Dat P-Centrum vervolgens toch contact is blijven onderhouden met de werknemer en voortgangsrapportages en WIA-rapportages zegt te hebben gemaakt, maakt niet dat Dresscode gehouden is daarvoor te betalen. Als die werkzaamheden al zijn verricht (Dresscode heeft dit betwist en P-Centrum heeft pas zeer laat in deze procedure – te weten bij akte van 21 januari 2025 – allerlei rapportages in het geding gebracht die zij volgens eigen zeggen tot 8 mei 2024 in een digitaal portaal te bekijken waren), dan lag daaraan geen overeenkomst met Dresscode meer ten grondslag.
4.8.
Een andere grondslag op grond waarvan Dresscode voor die werkzaamheden zou moeten betalen is niet aangevoerd. Dresscode heeft betaald voor de intake, zoals tussen partijen was afgesproken. De rest van de factuur hoeft zij niet te betalen. De vordering van P-Centrum wordt afgewezen.
4.9.
P-Centrum is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Dresscode worden begroot op:
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
595,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van P-Centrum af,
5.2.
veroordeelt P-Centrum in de proceskosten van € 595,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als P-Centrum niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.