Beans Coffee heeft aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat:
e-grond:
Het verwijt dat Beans Coffee aan [verweerder] maakt, ziet in de kern op de manier waarop zij zich structureel gedraagt en uit (houding en communicatie) naar anderen binnen het bedrijf, waaronder naar haar ondergeschikten. Het gedrag laat zich samenvatten als dat [verweerder] niet alleen onaardig is naar anderen, maar dat zij bovenal onredelijk directief en onredelijk dwingend is. Het Onderzoeksrapport legt grensoverschrijdend en ontoelaatbaar gedrag van [verweerder] als leidinggevende bloot, gericht op onder andere ondergeschikte en kwetsbare medewerkers. [verweerder] lijkt zich bij een deel van de gedragingen bewust te zijn van haar gedrag, terwijl de ernst van de bevindingen en de gevolgen van haar gedrag haar ogenschijnlijk onberoerd laten. Noch tijdens de gesprekken op 29 augustus en 2 september, noch in haar reactie op het conceptonderzoeksrapport of op het definitieve Onderzoeksrapport, heeft zij enige vorm van spijt of zelfreflectie getoond. Evenmin heeft zij laten blijken de impact van haar gedrag op medewerkers serieus te nemen of enige noodzaak tot verandering te zien. Dit terwijl zij erkent dat haar werkgever haar al eens op haar gedrag heeft aangesproken. Ook zonder erop te worden aangesproken had het overigens [verweerder] duidelijk moeten zijn dat het gedrag, zoals in het Onderzoeksrapport naar boven is gekomen, ontoelaatbaar is.
g-grond:
De vertrouwensbreuk doet zich enerzijds voor in de relatie tussen [verweerder] en haar
collega’s. Uit het Onderzoeksrapport blijkt dat een aanzienlijk deel van de werknemers [verweerder] beschouwt als de oorzaak van een angstcultuur, spanningen en een verstoord
werkklimaat. Meerdere collega’s hebben expliciet verklaard niet langer met [verweerder] te
willen samenwerken. Deze wens is zo diepgeworteld dat het vooruitzicht van samenwerking
medewerkers ertoe brengt te overwegen hun baan op te zeggen. Hieruit blijkt dat [verweerder] geen draagvlak meer heeft binnen de organisatie. Dit gebrek aan draagvlak wordt
versterkt door de hardnekkige ontkenning van [verweerder] dat collega’s haar eerder ooit
hebben aangesproken op haar gedrag, evenals haar eigen onwil om relaties te herstellen.
Deze houding, gecombineerd met het gebrek aan zelfreflectie, maakt iedere kans op verbetering van de arbeidsrelatie illusoir. Beans Coffee constateert dat [verweerder] geen inzicht toont in de negatieve impact van haar houding en gedrag op haar collega’s, noch enige bereidheid toont om hierin verandering te brengen. Dit onderstreept de ernst en het duurzame karakter van de verstoring. Bovendien kan van Beans Coffee ook
in redelijkheidniet worden verwacht om [verweerder] opnieuw te laten terugkeren in de organisatie. Het risico dat vijf werknemers - mogelijk meer - vertrekken, is onacceptabel. Bij een personeelsbestand van 29 medewerkers zou dit niet alleen een persoonlijk verlies zijn, maar tevens een bedrijfsrisico van onaanvaardbare proporties.
Naast de verstoring van de relatie met collega’s, is ook de relatie tussen [verweerder] en de
directie ernstig en duurzaam beschadigd. Haar handelen, in combinatie met een totaal gebrek aan spijt, reflectie en inzicht, heeft het vertrouwen van Beans Coffee volledig doen verdwijnen.
Zo geeft [verweerder] aan geen probleem te zien in haar gedrag en stelt zij dat
"commanderen"nu eenmaal bij haar functie hoort. Voor een leidinggevende met een
voorbeeldfunctie is deze opstelling niet alleen zorgwekkend, maar ook onaanvaardbaar. Deze onverschillige houding heeft het vertrouwen van Beans Coffee in [verweerder] verder ondermijnd en iedere basis voor herstel van de relatie weggenomen.
Gelet op het voorgaande concludeert Beans Coffee dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
i-grond:
Zoals eerder uiteengezet, heeft het gedrag en de houding van [verweerder] binnen de
organisatie verstrekkende negatieve gevolgen. Haar manier van communiceren en optreden
veroorzaakt bij een substantieel deel van het personeel gevoelens van angst en aanzienlijke
stress. Bovendien brengt haar terugkeer een reëel risico met zich mee voor de continuïteit van de bedrijfsvoering, aangezien het vertrek van vijf medewerkers - mogelijk meer – onvermijdelijk lijkt. Ondanks meerdere gesprekken, zowel met de directie als met directe collega’s, lijkt [verweerder] zich niet bewust van haar impact. Dit blijkt uit het feit dat deze gesprekken haar klaarblijkelijk zo weinig hebben geraakt dat zij deze simpelweg is vergeten. In een interview ontkent zij zelfs dat collega’s haar ooit hebben aangesproken op haar gedrag.