In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Maasvallei Maastricht en twee gedaagden, waarbij de eerste gedaagde, een bewindvoerder, niet is verschenen. De tweede gedaagde, die in persoon procedeerde, is veroordeeld tot ontruiming van zijn woning en betaling van een huurachterstand van € 1.260,66. De huurder, gedaagde sub 2, had overlast veroorzaakt in de woning die hij huurde van Maasvallei, wat leidde tot klachten van andere bewoners. De rechtbank oordeelde dat de overlast zodanig ernstig was dat Maasvallei spoedeisend belang had bij de gevorderde ontruiming. De huurder had meerdere waarschuwingen ontvangen, maar er was geen verbetering in zijn gedrag. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van Maasvallei, zowel tegen de bewindvoerder als tegen de huurder, toewijsbaar waren, onder de voorwaarde dat het bewind na de vonnisdatum zou eindigen. De rechtbank heeft de vorderingen tot ontruiming en betaling van de huurachterstand toegewezen, evenals de proceskosten.