ECLI:NL:RBLIM:2025:2018

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
03.029016.24
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf van zeven jaren wegens seksueel misbruik van minderjarigen en het vervaardigen en verspreiden van kinderporno

Op 3 maart 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van drie minderjarige meisjes en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. De verdachte, geboren in 1964, werd bijgestaan door mr. D.P.J. Cain. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 februari 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De slachtoffers, [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], voegden zich als benadeelde partijen in het proces. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen ontucht heeft gepleegd met de slachtoffers, die op het moment van de feiten de leeftijd van twaalf jaren nog niet hadden bereikt. De verdachte heeft ook kinderpornografisch materiaal vervaardigd en in bezit gehad. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de verklaringen van de slachtoffers. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zeven jaren op, met aftrek van het voorarrest, en een vrijheidsbeperkende maatregel van vijf jaar, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers en een gebiedsverbod voor de straat waar de slachtoffers wonen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte van het plegen van deze misdrijven een gewoonte heeft gemaakt en dat er een hoog recidivegevaar is. De slachtoffers hebben schade geleden, waarvoor schadevergoedingen zijn gevorderd, waarvan een deel is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.029016.24
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 maart 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1964,
gedetineerd in [detentie adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. D.P.J. Cain, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 17 februari 2025. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De slachtoffers [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De vader van [slachtoffer 3] , te weten: [vader slachtoffer 3] , heeft zich eveneens als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partijen is ter terechtzitting gehoord mr. K.D. Regter. [slachtoffer 3] , ter terechtzitting verschenen, heeft gebruik gemaakt van het aan haar toekomende spreekrecht en een slachtofferverklaring voorgelezen. Namens de ouders van [slachtoffer 3] heeft mr. K.D. Regter een slachtofferverklaring voorgelezen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 1 januari 2014 tot en met 17 december 2016 meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , die op dat moment de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, die (mede) bestond uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
Feit 2: in de periode van 1 januari 2014 tot en met 17 december 2016 meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] , die op dat moment de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, die (mede) bestond uit het seksueel binnendringen van haar lichaam (primair), dan wel dat hij meermalen ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd (subsidiair);
Feit 3: in de periode van 1 januari 2014 tot en met 17 december 2016 meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3] , die op dat moment de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, die (mede) bestond uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
Feit 4: in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 mei 2023 kinderporno van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 5:in de periode van 10 mei 2013 tot en met 25 januari 2024 kinderporno heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.
Met betrekking tot de tenlastegelegde pleegperiode onder de feiten 1, 2 en 3 heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat de meisjes [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] duidelijk hebben verklaard over hun leeftijd respectievelijk de jaren waarin het zou zijn gebeurd. Om hierover discussie te vermijden heeft het Openbaar Ministerie ervoor gekozen om de pleegperiode voor alle drie de slachtoffers gelijk te trekken. Het misbruik heeft immers wel in die periode plaatsgevonden.
Ten aanzien van feit 4 heeft de officier gewezen op de bekennende verklaring van de verdachte. Hij verklaart namelijk dat hij van alle drie de slachtoffers kinderporno heeft vervaardigd. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 3] , zij spreekt immers steeds in meervoud. Tevens kunnen de feiten 1 tot en met 3 als steunbewijs dienen, nu vaststaat dat bij alle drie de slachtoffers seksueel misbruik heeft plaatsgevonden. Ook het vervaardigen van de kinderporno van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kan aldus worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar enkel voor wat betreft de periode vanaf 2016, omdat uit de verklaringen van de slachtoffers en de verklaring van de verdachte kan worden afgeleid dat het misbruik alleen in 2016 heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat niet aan het bewijsminimum is voldaan, nu [slachtoffer 3] enkel heeft verklaard over de kinderporno van haarzelf en niet over de kinderporno die zou zijn vervaardigd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Alhoewel de verdachte een bekennende verklaring hierover heeft afgelegd is dit onvoldoende om tot een veroordeling te komen van de kinderporno die zou zijn vervaardigd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De verdediging verzoekt aldus de verdachte hiervan partieel vrij te spreken.
Ten aanzien van feit 5 heeft de verdediging verzocht om de verdachte partieel vrij te spreken van de kinderporno die is aangetroffen op de HP laptop, nu dit de laptop van de partner van de verdachte betreft en de kinderporno daar enkel op terecht is gekomen door een automatische back-up van de telefoon.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
De slachtoffers in deze zaak gingen vroeger bij het dochtertje van de verdachte, dat hun vriendinnetje en buurmeisje was, spelen. Jaren later brengt één van de slachtoffers, te weten [slachtoffer 3] , naar buiten dat de aanwezigheid in de woning van de verdachte niet zo onschuldig was als in eerste instantie leek. Zij verklaart namelijk samen met het slachtoffer [slachtoffer 1] seksueel te zijn misbruikt door de verdachte. Ook zou hij filmpjes en foto’s van hen hebben gemaakt. En dit lijkt ook te zijn gebeurd bij de zus van [slachtoffer 1] , die ook regelmatig ging spelen bij de buren.
Ontucht [slachtoffer 1] (feit 1):
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte dit feit heeft bekend en de raadsvrouw geen vrijspraak voor dit feit heeft bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting [2] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [naam] d.d. 19 juni 2023 [3] ;
- Het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 1] d.d. 4 augustus 2023 [4] ;
- Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 8 augustus 2022 [5] ;
Ontucht [slachtoffer 2] (feit 2 primair):
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het primaire feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte dit feit heeft bekend en de raadsvrouw geen vrijspraak voor dit feit heeft bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting [6] ;
- Het proces-verbaal van aangifte door [naam] d.d. 19 juni 2023 [7] ;
- Het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] d.d. 2 augustus 2023 [8] ;
Ontucht [slachtoffer 3] (feit 3):
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat de verdachte dit feit heeft bekend en de raadsvrouw geen vrijspraak voor dit feit heeft bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting [9] ;
- Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 3 augustus 2022 [10] ;
- Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 8 augustus 2022 [11] ;
- Het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 1] d.d. 4 augustus 2023 [12] ;
Pleegperiode feit 1, feit 2 en feit 3:
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de pleegperiode van het seksueel misbruik van alle drie de slachtoffers een aanvang neemt in 2016 in plaats van in 2014. Nu de verklaringen van de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet geheel duidelijk zijn over het beginpunt van het seksuele misbruik, ziet de rechtbank aanleiding om de verklaring van de verdachte hierin te volgen. Hij heeft immers verklaard dat het misbruik gestopt is op
17 december 2016, zijnde de datum waarop het seksuele misbruik tussen de andere buurman en de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] heeft plaatsgevonden en dat het seksuele misbruik tussen hem en de slachtoffers ongeveer negen maanden heeft geduurd.
Ook [slachtoffer 3] heeft verklaard dat het in 2016 heeft plaatsgevonden, vlak voor het misbruik met de andere buurman. De rechtbank zal daarom 1 maart 2016, zijnde ongeveer negen maanden voor 17 december 2016, aanhouden als beginpunt van de pleegperiode.
Ten aanzien van feit 4:
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 3]heeft tijdens het informatief gesprek zeden [13] – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
[…] [verdachte] had ook foto’s van het lichaam van [slachtoffer 3] gemaakt. Zij moest daarvoor haar kleren uitdoen. [verdachte] zou een app hebben en een beveiligd mapje waardoor zijn vrouw en kinderen niet naar de foto’s konden kijken. Ook maakte [verdachte] foto’s van de kont van andere meisjes.
[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 3] 2008, heeft tijdens haar verhoor [14] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Plaats delict: Kavinksbosch, Susteren
[…] Hij begon mij aan te raken en [slachtoffer 1] ook. Toen begon hij mij uit te kleden, ik wilde dat helemaal niet en toen maakte hij foto’s van mijn lichaam. Dat moesten wij vaker doen, kleren uittrekken en dan maakte hij foto’s. Hij had een mapje op zijn telefoon en daar zette hij die foto’s in. Op dat mapje zat een beveiliging op zodat zijn vrouw en kinderen dit niet konden zien. Dit heeft hij ons verteld. […] Ik was altijd samen met [slachtoffer 1] bij [verdachte] .
[…] Hij maakte foto’s met zijn telefoon van ons naakt. Wij zaten op de bank en dan maakte hij een foto van ons lichaam.
De verdachteheeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
Het klopt dat ik filmpjes heb gemaakt van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 1] 2006 [15] ). Meestal maakten zij zelf deze foto’s of filmpjes, ze boden het dan aan. Ik heb ook foto’s van [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 2] 2005 [16] ) gemaakt. Het heeft ongeveer negen maanden geduurd.
De verdachteheeft tijdens zijn eerste verhoor bij de politie het volgende verklaard [17] :
V: We hebben u voorgehouden van een strafbaar feit met betrekking tot pornografie,
dus foto's maken van de meisjes.
A: Dat klopt, ik heb foto's van de meisjes gemaakt en zij ook met mijn telefoon.
V: Wat voor soort foto's?
A: Dat ze naakt rond liepen en de handelingen, dus het pijpen en zo.
V: Betreft het enkel foto's of ook filmpjes?
A: Ja, ook filmpjes, beide dus, foto's en filmpjes.
De verdachteheeft tijdens zijn tweede verhoor bij de politie het volgende verklaard [18] :
V: Gisteren verklaarde jij dat jij foto’s / filmpjes maakte van de meisjes [slachtoffer 1] ,
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Vertel?
A: Dat waren naaktfoto's en filmpjes van wat wij deden op seksueel gebied.
V: Waar kunnen wij die foto’s video's vinden?
A: Dat weet ik niet want ik heb ze verwijderd.
V: Wanneer heb jij die verwijderd?
A: Vorig jaar mei 2023.
V: Hoeveel foto’s heb je gemaakt van deze meiden?
A: Meer dan 10 denk ik.
V: En filmpjes?
A: Ik denk ook 10 filmpjes.
De verdachteheeft tijdens zijn derde verhoor bij de politie het volgende verklaard [19] :
V: U heeft tijdens uw eerste verklaring verklaard: We hebben u voorgehouden van een strafbaar feit met betrekking tot pornografie, dus foto's maken van de meisjes.
U gaf als antwoord: “Dat klopt, ik heb foto's van de meisjes gemaakt en zij ook met mijn telefoon" Wat voor foto's heeft u gemaakt van de meisjes?
A: Dat weet ik allemaal niet meer. Gewoon, van alles.
V: Wat is van alles?
A: Naakt. En handelingen die we gedaan hebben.
V: Wat bedoelt u met die handelingen?
A: Aftrekken, pijpen. Maar dat is ook door hun zelf gedaan. Ik las dat ik hun
gedwongen heb, maar dat is dus niet zo geweest. Ik heb nooit iemand gedwongen en ik
heb nooit iemand bedreigd.
V: Waar bewaarde u deze foto's?
A: Op mijn telefoon.
V: Welke telefoon was dat?
A: De telefoon die jullie van mij hebben afgenomen. Die ik aan jullie heb gegeven
eigenlijk, nadat jullie daar om vroegen.
V: Wat was dat voor telefoon die u had?
A: Een Iphone.
V: Hoe lang heeft u de foto's op uw telefoon gehad?
A: Tot 1.5 jaar geleden. Toen heb ik alles verwijderd.
V: Hoe lang heeft u ze dan op uw telefoon gehad?
A: Dat weet ik niet.
V: U weet ook wanneer ze gemaakt zijn?
A: Nee, dat weet ik niet.
V: Maar is het een periode van een maand, maanden, een jaar, jaren?
A: Die heb ik wel enkele jaren erop gehad.
V: Waarom hebt u ze dan 1.5 jaar geleden verwijderd?
A: Omdat ik toen al geruchten had gehoord dat ze mij hadden aangegeven. Of
geruchten... ze heeft mij aangesproken in de winkel.
V: Wat hebben we dan gevonden?
A: Dat weten jullie dan toch?
V: Wie is daar dan op te zien?
A: Die drie.
V: Wat is daarop te zien?
A: Seksuele handelingen. Ik heb nog nooit gepenetreerd. Ik ben nog nooit met iets bij
hun naar binnen gegaan.
V: Beschrijf eens een filmpje dat u met [slachtoffer 3] hebt gemaakt.
A: Met haar heb ik misschien 2 filmpjes gemaakt.
V: Wat zijn dat voor filmpjes?
A: Een keer heeft ze misschien 3 seconden mijn lul in haar mond. En een keer heeft ze
hem vast.
V: Wat heeft ze vast?
A Mijn lul.
V: En met [slachtoffer 1] ?
A: Meerdere filmpjes.
V: Beschrijf eens wat er op te zien is.
A: Moet dat per se?
V: We zouden het fijn vinden als je dat doet. Maar het is jouw keuze.
A: Ik weet niet of ik daar strafvermindering krijg als ik vertel hoe dat allemaal is
gegaan.
V: Wij doen onderzoek en willen graag uw kant weten.
A: Een filmpje is ze mij aan het pijpen en is ze zichzelf aan het vingeren. Dat heeft
[slachtoffer 3] opgenomen.
V: En wat nog meer?
A: Dan heeft ze mijn lul in haar hand en is ze daarmee aan het spelen.
V: Nog andere?
A: Haar zus heeft een keer gefilmd dat ze boven op mij zat, maar toen zat ik niet in
haar.
V: Wat bedoel je met boven op jou zitten?
A: We waren allebei naakt en ze zat op mijn lul maar die zat niet in haar vagina. Dat
had [slachtoffer 2] gefilmd.
V: Hoeveel filmpjes had je ongeveer van [slachtoffer 1] ?
A: Veel. Ik kan het je zo niet zeggen. Tussen de 5 en 10 filmpjes denk ik.
V: Wat is daar op te zien?
A: Seks of seksuele handelingen. Ik heb ook nog filmpjes waarop ze gewoon rondlopen,
koken en spelen maar dat zullen jullie niet bedoelen.
V: En wat voor filmpjes heb je van [slachtoffer 2] ?
A: Ik weet niet of ik van haar een filmpje heb. Ik heb wel foto's gemaakt. Ik kan me
niet herinneren dat ik van haar een filmpje heb.
V: Wat zijn dat voor foto's?
A: Naaktfoto's en dat we elkaar aan het knuffelen zijn. Ik had het idee dat ze
verliefd was, maar dat weet ik niet zeker.
V: Hoeveel filmpjes en foto's van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zouden op uw telefoon
staan?
A: Tussen de 15 en de 20.
V: In wat voor tijdsperiode heeft u die gemaakt?
A: Volgende vraag.
V: Hoezo?
A: Dat weet ik niet meer. Ik weet nog dat toen hun gepakt werden bij die anderen man,
is het gestopt. Toen zijn hun ook niet meer naar mij gekomen. Maar ik weet niet meer
wanneer dat is.
V: Wat is de reden dat je die filmpjes jaren hebt bewaard?
A: Om af en toe terug te kijken. Wat is een andere reden daarvoor?
Bewijsoverwegingen
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het tenlastegelegde onder feit 4 wettig en overtuigend bewezen. Anders dan de verdediging heeft bepleit acht de rechtbank ook bewezen dat de verdachte kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad. [slachtoffer 3] heeft duidelijk verklaard bij de politie dat zij altijd samen met [slachtoffer 1] bij de verdachte was en zij spreekt ten aanzien van de foto’s en filmpjes constant in de wij-vorm. De rechtbank begrijpt hieruit dat zij bedoeld heeft dat de verdachte foto’s en filmpjes van haar en [slachtoffer 1] heeft gemaakt. Hiermee wordt de bekennende verklaring van de verdachte ten aanzien van [slachtoffer 1] dus ondersteund.
De verdachte heeft ook bekend dat hij foto’s van [slachtoffer 2] heeft gemaakt, en nu de verdachte ter terechtzitting volledige openheid van zaken heeft gegeven ziet de rechtbank ook geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verdachte dat hij ook kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer 2] heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 3] , die hierover heeft verklaard dat de verdachte ook foto’s heeft gemaakt van andere meisjes. De rechtbank concludeert hieruit dat het niet anders kan zijn dan dat hiermee ook [slachtoffer 2] wordt bedoeld.
Periode
De rechtbank is van oordeel, zoals ook hiervoor ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 overwogen, dat ten aanzien van de tenlastegelegde periode aansluiting moet worden gezocht bij de verklaring van de verdachte dat het misbruik ongeveer negen maanden heeft geduurd en gestopt is op 17 december 2016. Wat betreft het eindpunt van de periode wordt aansluiting gezocht bij de verklaring van de verdachte dat hij het kinderpornografisch materiaal verwijderd heeft in mei 2023, zijnde de datum waarop hij werd aangesproken door één van de ouders van de slachtoffers. De rechtbank acht aldus bewezen dat de verdachte kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad in de periode van
1 maart 2016 tot en met 31 mei 2023.
Gelet op de duur van de pleegperiode is de rechtbank van oordeel dat de verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 5:
Bewijsmiddelen
Op 25 januari 2024 zijn een Apple Iphone 14 en een HP computer (notebook) met goednummers 1673787 [20] respectievelijk 1673810 [21] onder verdachte in beslag genomen.
Verbalisantrelateert – zakelijk weergegeven – als volgt [22] :
[…] Ik, verbalisant heb de inhoud van alle in het onderzoek betrokken digitale gegevensdragers en voorwerpen visueel gecontroleerd op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. […]
Iphone 14
Op de Iphone 14 met het goednummer 1673787 staan 245 kinderpornografische afbeeldingen. 95 % van deze afbeeldingen betreffen hier commerciële foto's welke als kinderpornografisch worden aangemerkt door onder andere het deels ontbloot zijn, de onnatuurlijke pose, seksuele getinte houding of met nadruk op geslachtsdeel. Deze foto's zijn gemaakt in een professionele studio, zijn professioneel van aard met betrekking tot make-up en kleding, de nadruk ligt op poseren en enkele foto's bevatten een logo. […]
Penetratie
Afbeelding 2 betreft een foto van video 1, duur 49 seconden. In dit filmpje wordt een meisje in de leeftijd van 6 tot 9 jaar oud, vaginaal gepenetreerd door een minderjarige jongen in de leeftijd van 6 tot 9 jaar oud. Halverwege het filmpje komt een penis van een volwassen man in beeld. Het meisje pijpt de penis. (Afbeelding 1 en 2).
Afbeelding 3 betreft een video. Deze video bevat 3 filmpjes in 1 video, duur 3 minuten en 30 seconden. Op de video is een naakt meisje te zien, ze is in de leeftijd tussen de 2-5 jaar oud. Het meisje wordt vaginaal gepenetreerd door een volwassen man met zijn penis. Nadat de man over de vagina van het meisje is klaargekomen zoemt hij in op de vagina van het meisje.
Verder is er een video, afbeelding 4, duur 6 minuten en 3 seconden, van een meisje in de leeftijd van 5 tot 8 jaar oud welke vaginaal gepenetreerd wordt door een volwassen man met zijn penis als zowel zijn wijsvinger. Tevens doet het meisje de man pijpen en zit de man op haar en moet zij de man pijpen Het meisje spuugt een aantal keren in een handdoek.
Afbeelding 5 betreft een foto van video 6, duur 18 seconden, op deze afbeeldingen is te zien dat een meisje, gedeeltelijk ontkleed in de leeftijd van 8 tot 11 jaar haar eigen vinger in haar anus stopt (afbeelding 5 en 6).
HP
Op de HP, met goednummer 1673710 staan 9 Kinderpornografische foto’s. Dit betreffen alle 9 dezelfde foto's, welke uitgesneden zijn. Dit betreft poseren, een geheel naakt meisje in de leeftijd tussen de 8 en 12 jaar oud welke tegen een boom aanleunt en haar benen heeft gespreid, waardoor haar vagina goed zichtbaar is. (Afbeelding 8).
Verbalisantrelateert – zakelijk weergegeven – als volgt [23] :
Ik deed onderzoek in de data van de gegevensdragers Apple Iphone 14 met goednummer 1673787 en HP laptop met goednummer 1673810. […]
Van de afbeeldingen waarvan kon worden achterhaald wanneer zij op de onderzochte
gegevensdragers waren opgeslagen, (handmatig en in Griffeye gecontroleerd) bleek het
onderstaande: Negentien (19) afbeeldingen, geclassificeerd als kinderpornografisch waren tussen 10-05-2013 en 19-11-2023 op de onderzochte gegevensdragers opgeslagen. […]
Met betrekking tot de als kinderpornografisch geclassificeerde afbeeldingen, kan worden gesteld dat negentien (19) afbeeldingen benaderbaar zijn voor een gebruiker zonder grondige kennis van het besturingssysteem en/of het gebruik van forensisch of commerciële recovery software. Het is aannemelijk dat de verdachte moet hebben geweten dat de afbeeldingen zich op zijn gegevensdrager bevonden en dat zij ze derhalve in bezit heeft gehad.
Verbalisantrelateert – zakelijk weergegeven – als volgt [24] :
9 kinderpornografische afbeeldingen op de laptop HP komen uit de Apple backup.
De verdachteheeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Het klopt dat er kinderporno op mijn telefoon stond. U, voorzitter, houdt mij voor dat het kinderpornografisch materiaal van 10 mei 2013 tot en met 19 november 2013 op mijn telefoon stond opgeslagen. Dat moet dan wel. U, voorzitter, vraagt mij wat ik met het materiaal deed. Ik bekeek de filmpjes die ik doorgestuurd kreeg. Soms stuurde ik die filmpjes ook weer door.
De verdachteheeft tijdens zijn verhoor bij de politie – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard [25] :
[…] De foto’s die ik van anderen kreeg, stuurde ik naar iemand anders door. Via Telegram heb ik dat gedaan. […] Ik kreeg de foto’s via Telegram. […] 245 foto’s en 7 filmpjes? Dat valt nog mee he?
Bewijsoverwegingen
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen
dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden, verwerven, in bezit hebben en het zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot kinderpornografische foto’s en video’s.
De rechtbank acht voorts bewezen dat dit heeft plaatsgevonden in de periode van 10 mei 2013 tot en met 25 januari 2024. Van 10 mei 2013 tot en met 19 november 2023 zijn er kinderpornografische afbeeldingen opgeslagen op de telefoon die de verdachte in gebruik had. Ook op de laptop die bij de verdachte in huis is aangetroffen waren kinderpornografische afbeeldingen opgeslagen welke afkomstig waren uit de back-up van zijn telefoon. Deze telefoon en laptop zijn op 25 januari 2024 bij de verdachte aangetroffen en in beslag genomen waarna is gebleken dat op dat moment deze foto’s en video’s nog op deze telefoon respectievelijk laptop stonden.
Gelet op de duur van de pleegperiode is de rechtbank van oordeel dat de verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
De verdachte heeft aangevoerd dat hij niks te maken heeft gehad met het kinderpornografische materiaal dat is aangetroffen op de laptop. De rechtbank acht dit onaannemelijk, nu beide gegevensdragers bij de verdachte thuis zijn aangetroffen en uit de bewijsmiddelen blijkt dat het materiaal via de back-up van zijn telefoon op de laptop terecht is gekomen. Nu de verdachte ook geen andere verklaring heeft gegeven voor het aangetroffen kinderpornografisch materiaal op de laptop zal de rechtbank dit verweer verwerpen.
Dat sprake is geweest van aanbieden, openlijke tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, uitvoeren of doorvoeren van kinderpornografische afbeeldingen acht de rechtbank op grond van het dossier niet bewezen. Hiervan zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
in de periode van 1 maart 2016 tot en met 17 december 2016 te Susteren, meermalen met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2006, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
Feit 2 primair:
in de periode van 1 maart 2016 tot en met 17 december 2016 te Susteren, meermalen met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
Feit 3:
in de periode van 1 maart 2016 tot en met 17 december 2016 te Susteren, meermalen met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2008, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van die [slachtoffer 3] ;
Feit 4:
op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 maart 2016 tot en met 31 mei 2023 te Susteren, meermalen, afbeeldingen, te weten foto’s en video’s – en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon – van seksuele gedragingen, waarbij personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2006, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, en [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2008, zijn betrokken, heeft vervaardigd en in bezit gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de penis en de mond/tong oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt
en
het met vinger(s)/hand vaginaal penetreren van het eigen lichaam door die [slachtoffer 1] , die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(een of meer afbeelding(en), waarover verklaard wordt door verdachte op p. 161, 171, 176, 180, 181 van het pv)
en
het met vinger(s) en de mond/tong betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt
(een of meer afbeelding(en), waarover verklaard wordt door de verdachte op p. 161, 171, 176, 180 en 181 pv)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, waarbij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , poseren in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij hun leeftijd past en/of waarbij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van hun kleding ontdoet/ontdoen (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(een of meer afbeelding(en), waarover verklaard wordt door [slachtoffer 3] op p. 7, 20 en 27 van het pv en een of meer afbeelding(en), waarover verklaard wordt door verdachte op p. 161, 171, 176 en 181 van het pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 5:
op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 10 mei 2013 tot en met 25 januari 2024 te Susteren, in elk geval in Nederland, meermalen, afbeeldingen, te weten foto’s en video’s – en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (o.a. een Apple Iphone 14) en een computer (HP notebook) – van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, verworven, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de penis en een vinger(s)/hand, vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met een vinger anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 1, p. 111 en 118 pv en/of
afbeelding 2, p. 111 en 118 pv en/of
afbeelding 3, p. 111 en 119 pv en/of
afbeelding 4, p. 111, 112 en 119 pv en/of
afbeelding 5, p. 112, 119 en 120 pv en/of
afbeelding 6, p. 112 en 120 pv)
en
het met de penis en vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de penis en vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past,
en door de pose van deze persoon en de uitsnede van deze foto nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van deze persoon in beeld gebracht wordt, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(afbeelding 8, p. 112 en 121 pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. Feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
T.a.v. Feit 2 primair:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
T.a.v. Feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
T.a.v. Feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
T.a.v. Feit 5:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, verwerven, in bezit hebben, zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De klinisch psycholoog drs. F.M. Vuister heeft over de geestesvermogens van de verdachte op 26 maart 2024 een rapport uitgebracht, waarin onder meer het navolgende staat opgenomen:
“Betrokkene is blijkens de resultaten van het onderhavige onderzoek niet lijdende aan een psychische stoornis, een verstandelijke beperking en/of een psychogeriatrische aandoening. […]
Ten tijde van het tenlastegelegde was er eveneens sprake van de afwezigheid van deze stoornissen. […]
Ondergetekende adviseert uw rechtbank om betrokkene bij bewezenverklaring van het tenlastegelegde hem deze feiten volledig toe te rekenen.”
De rechtbank neemt de bevindingen van deze deskundige over en komt op basis van de in dat rapport vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid voor het bewezenverklaarde geheel uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen voor de duur van vijf jaar, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod voor de straten waar de slachtoffers woonachtig zijn. Tevens heeft de officier van justitie ook de oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – mede gelet op het feit dat de verdachte first offender is en dat hij van begin af aan zijn verantwoordelijkheid heeft genomen en openheid van zaken heeft gegeven – verzocht de eis van de officier van justitie fors te matigen. Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat in strafverlagende zin zal moeten meewegen dat er geen vaginale penetratie met de penis heeft plaatsgevonden en dat de verdachte al aan de schandpaal is genageld op social media door een van de slachtoffers en haar familie.
Mocht de rechtbank tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf komen dan is de verdachte bereid om aan alles mee te werken. De verdediging verzet zich ook niet tegen een contact- en locatieverbod met de slachtoffers, met dien verstande dat het locatieverbod enkel zal gelden ten aanzien van de straat waar de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] woonachtig zijn, nu de verdachte ook in deze straat woont.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Seksueel misbruik
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer negen maanden schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn buurmeisjes respectievelijk de vriendinnetjes van zijn dochter. Terwijl de ouders van de slachtoffers erop vertrouwden dat zij gewoon met hun vriendinnetje speelden, werden de slachtoffers seksueel misbruikt door de verdachte. Het seksueel misbruik bestond onder andere uit het betasten en het likken van de vagina van de slachtoffers en het betasten en zich laten pijpen en aftrekken door de slachtoffers. Het misbruik vond plaats in het huis van de verdachte, waarbij zelfs op sommige momenten zijn eigen kinderen ook in huis aanwezig waren.
Het seksueel misbruik is uiteindelijk gestopt toen aan het licht kwam dat twee van de drie slachtoffers ook door een andere buurman waren misbruikt.
De rechtbank heeft de verdachte ter terechtzitting meermaals de vraag gesteld: waarom? Een vraag die eigenlijk onbeantwoord is gebleven. De verdachte heeft antwoorden gegeven als: “zij boden het aan”, “het ging makkelijk” en “ik was me niet bewust van de schade die het kon veroorzaken.” De rechtbank heeft een kille, meedogenloze en nagenoeg emotieloze verdachte gezien, die enkel heeft gedacht aan zijn eigen plezier. Hij reageerde onverschillig op de opmerking van de rechtbank dat hij met zijn handelen de jonge slachtoffertjes emotioneel de vernieling in heeft geholpen. Exemplarisch voor die kilheid was de meermaals herhaalde opmerking van de verdachte dat de kinderen hem hebben verleid. Dat de verdachte enkel aan zichzelf denkt en dat het lot van de jonge slachtoffertjes hem koud laat bleek duidelijk op het moment dat de verdachte zelf met de voor hem nadelige gevolgen werd geconfronteerd, te weten: het verlies van zijn gezin, het verlies van zijn hobby (biljarten), het verblijven in detentie en het wellicht bekend staan als ‘pedofiel’. Toen werd de verdachte ineens emotioneel. De rechtbank acht dit moeilijk te begrijpen, mede omdat het handelen van de verdachte overduidelijk sociaal-ethisch als onacceptabel geldt en als immoreel en verwerpelijk gedrag wordt aangemerkt. De verdachte heeft er bovendien bij de slachtoffers op aangedrongen dat zij niks tegen anderen mochten zeggen en de slachtoffers hebben verklaard dat zij soms geld kregen in ruil voor het verrichten van de handelingen. De rechtbank acht het handelen van de verdachte daarom ook manipulatief en ervan getuigen dat hij wel degelijk wist dat zijn gedrag ongeoorloofd was. Hij heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op grove wijze geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat het ondergaan van ontuchtige handelingen langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van slachtoffers en dat het de normale gezonde seksuele ontwikkeling van minderjarigen kan doorkruisen. Dat deze schade zich ook heeft verwezenlijkt blijkt uit de slachtofferverklaringen van [slachtoffer 3] en haar ouders. Zij heeft inmiddels meerdere suïcidepogingen ondernomen omdat zij het leven niet meer ziet zitten. De rechtbank gelooft ook dat de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] nog dagelijks met de gevolgen van het misbruik worden geconfronteerd.
Vervaardigen en bezit kinderporno
De verdachte heeft tevens kinderpornografisch materiaal van de drie slachtoffers vervaardigd en in bezit gehad voor een lange periode. Daarnaast heeft hij ook van andere minderjarige slachtoffers kinderpornografisch materiaal in zijn bezit gehad. De verdachte heeft hiermee moreel zeer verwerpelijk en schadelijk gedrag vertoond. Hij heeft zich slechts laten leiden door zijn eigen seksuele behoeftebevrediging. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van kinderporno daar jaren later nog last van hebben. Ondanks dat niet is vast komen te staan dat de verdachte het materiaal van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft verspreid, leven de slachtoffers wel met de angst dat er mogelijk toch afbeeldingen en/of filmpjes van hen over het internet rondgaan. Hierdoor is hun vertrouwen in de medemens enorm aangetast. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 21 januari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport over de persoon van de verdachte van 13 februari 2025. Evenals de psycholoog schat de reclassering het risico op recidive laag in. Wel maakt de reclassering zich zorgen om het geringe probleembesef bij de verdachte, de machtsongelijkheid tussen hem en de slachtoffers en het ernstig tekortschieten van zijn seksuele remming gedurende een langere periode. Ook is de reclassering van mening dat de verdachte weinig inzicht toont, door te veronderstellen dat de slachtoffers aanleiding gaven, initiatief namen en het niet tegen hun wil in was. Tevens baart het de reclassering zorgen wanneer de verdachte zonder enige vorm van behandeling na zijn detentie terug zal keren in de maatschappij. Deze zorgen zijn gebaseerd op het langdurige delictgedrag, zijn beperkte inzicht en de gevolgen die zijn delictgedrag en detentie hebben op de overige leefgebieden (gezin, werk, financiën, sociaal netwerk) nadat zijn straf erop zit.
Straf
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten die het opleggen van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de oriëntatiepunten en straffen die doorgaans in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Zowel voor het gewoonte maken van het bezitten en vervaardigen van kinderporno als voor het seksueel misbruik onder de bewezen omstandigheden worden doorgaans jarenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Hoewel de verdediging in haar pleidooi diverse feiten en omstandigheden heeft benoemd waardoor de eis van de officier van justitie lager uit zou moeten vallen, vindt de rechtbank dat een lagere straf of een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geen recht doet aan de ernst en de omvang van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten en de gevolgen die dit voor de slachtoffers en hun familie heeft (gehad).
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank ziet tevens, ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten en in het belang van de slachtoffers, aanleiding om op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een gebiedsverbod voor de straat Kavinksbosch te Susteren voor de duur van 5 jaren. Voor iedere keer dat de verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van één week, met een maximum van zes maanden. De rechtbank zal bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens de slachtoffers. De rechtbank acht het recidivegevaar, in tegenstelling tot de psycholoog en de reclassering, wel hoog. Immers, de verdachte heeft op geen enkel moment het kwalijke van zijn handelen ingezien, heeft de schuld volledig bij de slachtoffers gelegd en heeft zich volledig laten drijven door eigen lusten. Om te voorkomen dat de verdachte op enige manier -dus ook vanuit de detentie- de slachtoffers lastig zal vallen, zal de rechtbank deze maatregel opleggen en meteen in werking laten treden.
Daarnaast acht de rechtbank het, gelet op de ernst van de feiten aangewezen om aan de verdachte een maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Aan de voorwaarden voor het opleggen van de maatregel is voldaan. De verdachte wordt immers veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens misdrijven, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de rechtbank acht de maatregel noodzakelijk ter bescherming van de algemene veiligheid van personen. De psycholoog en de reclassering hebben geen advies uitgebracht over de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, hetgeen niet aan de oplegging van de maatregel in de weg staat. Immers acht de rechtbank, zoals hiervoor overwogen, het (toekomstig) recidivegevaar hoog. Door oplegging van deze maatregel wordt het mogelijk de verdachte na detentie onder toezicht te stellen door aan het gedrag van de verdachte voorwaarden te stellen die op dat moment in verband met de dan nog bestaande risico’s noodzakelijk worden geacht. De rechtbank merkt ten overvloede op dat deze maatregel pas kan worden tenuitvoergelegd na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
vordert ter zake van feit 1 en feit 4 een schadevergoeding van € 17.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
vordert ter zake van feit 2 en feit 4 een schadevergoeding van € 17.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
vordert ter zake van feit 3 en feit 4 een schadevergoeding van € 25.651,98, bestaande uit € 3.151,98 aan materiële schade (verplaatste schade ad € 2.489,29, daggeldvergoeding ziekenhuis/revalidatie ad € 558,-, kosten vaststelling schade en aansprakelijkheid ad € 100,- en niet vergoede medische kosten ad € 4,69) en € 22.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de vader van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Naast de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft ook haar vader [vader slachtoffer 3] een schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 7.828,71, bestaande uit € 2.828,71 aan materiële schade (reiskosten ad € 1.296,33, eigen risico ad € 1.468,58 en kosten vaststelling schade en aansprakelijkheid ad € 63,80) en € 5.000,- aan immateriële schade (shockschade), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voorts heeft hij proceskosten gevorderd, te weten twee procespunten conform het ‘Liquidatietarief rechtbanken en hoven’.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] – gelet op uitspraken in vergelijkbare zaken – dient te worden gematigd tot een bedrag van € 10.000,-.
[slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade – gelet op uitspraken in vergelijkbare zaken – dient te worden gematigd tot een bedrag van € 15.000,-.
Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade geheel toewijsbaar is, nu deze posten voldoende zijn onderbouwd.
De vader van [slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde shockschade niet voor vergoeding in aanmerking komt. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat – onder verwijzing naar jurisprudentie – de vader van [slachtoffer 3] wel een bedrag van
€ 1.000,- toekomt wegens affectieschade.
De gevorderde materiële schade acht de officier van justitie voldoende onderbouwd en derhalve voor toewijzing vatbaar.
7.3
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De verdediging heeft aangevoerd dat de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] onvoldoende zijn onderbouwd, nu zij geen stukken hebben overgelegd ter onderbouwing van hun psychische schade. De verdediging verzoekt om de vorderingen af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
[slachtoffer 3]
De verdediging heeft aangevoerd dat uit de door [slachtoffer 3] overgelegde stukken niet blijkt dat de bij haar vastgestelde stoornis(sen) voortkomen uit het tenlastegelegde. Ook de materiële schadeposten acht de verdediging onvoldoende onderbouwd. De verdediging verzoekt om de vordering af te wijzen, dan wel niet ontvankelijk te verklaren.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]
Uit een onherroepelijk vonnis is gebleken dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] in het verleden ook door een andere man zijn misbruikt waardoor volgens de verdediging niet zonder nadere onderbouwing kan worden vastgesteld dat de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] gevorderde schade geheel voortkomt uit het seksueel misbruik door de verdachte. De vorderingen dienen om die reden al niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De vader van [slachtoffer 3]
De verdediging heeft aangevoerd dat er niet voldaan is aan de vereisten voor de vergoeding van shockschade. Verder zijn de materiële schadeposten onvoldoende onderbouwd en blijkt niet dat deze in rechtstreeks verband staan met het tenlastegelegde. De verdediging verzoekt dan ook om de vordering af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Het recht op een vergoeding van immateriële schade bestaat slechts voor zover artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek dit recht erkent. De aard en de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten brengen mee dat ook zonder onderbouwing van enig geestelijk letsel aan de zijde van de benadeelde kan worden vastgesteld dat het slachtoffer in haar persoon is aangetast.
Op grond van de omstandigheden van het geval en rekening houdend met de vergoedingen die doorgaans in soortgelijke zaken worden toegekend, acht de rechtbank een bedrag van € 7.500,- aan smartengeld billijk en toewijsbaar. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van volledige betaling. Voor de dag van het ontstaan van de immateriële schade gaat de rechtbank uit van 1 maart 2016, namelijk de start van de onder 2 en 4 bewezenverklaarde periode.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
SchadevergoedingsmaatregelAls extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 7.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 maart 2016 tot de dag van volledige betaling. Als door de verdachte niet (volledig) wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 72 dagen, waarbij geldt dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade hebben geleden. Dat de schade mede een gevolg kan zijn van een andere (later) voltrokken vergelijkbare gebeurtenis waarvoor een ander persoon reeds aansprakelijk is gesteld maakt dat de omvang van de schade met de voorhanden zijnde feiten en omstandigheden niet vast te stellen is. Om te kunnen vaststellen tot welke hoogte de verdachte in redelijkheid gehouden is om schade te vergoeden acht de rechtbank een nadere onderbouwing wenselijk. Nader onderzoek naar de omvang van de vorderingen in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat behandeling van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de vorderingen daarom niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partijen kunnen hun vorderingen in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van de vader van [slachtoffer 3]shockschadeHet Wetboek van Strafvordering biedt in beginsel niet de ruimte aan ouders om door henzelf geleden schade in het strafproces te vorderen in verband met een tegen hun kind gepleegd delict. Een onrechtmatige daad gepleegd jegens een kind brengt in beginsel namelijk nog niet mee dat ook onrechtmatig is gehandeld jegens de ouders van het kind. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak niet kan worden gesproken van een aantasting in de persoon op andere wijze zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Dat zou wel het geval zijn wanneer het gaat om zogeheten shockschade, waarbij sprake is van een zelfstandige tegen de ouder gepleegde onrechtmatige daad. Hierbij moet worden gedacht aan een situatie waarin sprake is van een hevige emotionele schok door het met eigen ogen waarnemen van het bewezenverklaarde of door de directe confrontatie met de gevolgen ervan. Daarvan is in deze strafzaak echter geen sprake, alhoewel invoelbaar is dat het op de ouders een langdurige en enorme impact heeft om hun dochter te moeten zien lijden vanwege het misbruik. Gelet op het bovenstaande, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, omdat artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering geen ruimte biedt voor een dergelijke vordering in het strafproces. [26]
AffectieschadeOok is geen sprake van een situatie waarin een vergoeding voor affectieschade, zoals bedoeld in art. 6:107 BW, kan worden gevorderd. Voor toewijzing van deze schade is onder meer vereist dat ernstig en blijvend (geestelijke) letsel is ontstaan bij het slachtoffer (te weten; bij [slachtoffer 3] ). Het betreft een strikt uit te leggen criterium. Onder andere gelet op hetgeen hiervoor overwogen kan de rechtbank op basis van de stukken op dit moment niet vaststellen dat er sprake is van ernstig en blijvend letsel bij [slachtoffer 3] . Daarvoor is een nadere onderbouwing nodig. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vorderingen in zoverre zou een zeer uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Materiële schadeVoor wat betreft de reiskosten die verband houden met de behandeling van vader bij de Rooyse Wissel overweegt de rechtbank dat bij gebreke van een onderbouwing niet kan worden vastgesteld dat vader deze behandeling vergde in verband met psychisch letsel in de zin van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De gestelde PTSS is niet nader onderbouwd, waarmee ook de grond voor vergoeding van de reiskosten niet aanwezig is. Hetzelfde geldt voor het gevorderde materiële bedrag van € 1.468,58 voor het eigen risico over de jaren 2020, 2021 en 2022 alsook voor de kosten gemoeid met het opvragen van een verklaring van de huisarts à € 63,80. Een nadere behandeling van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Vader zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
ProceskostenBij het bepalen van de daadwekelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand overweegt de rechtbank dat gelet op de niet-ontvankelijkverklaring van de hoofdvordering, ook het deel van de vordering dat ziet op de proceskosten niet-ontvankelijk verklaard zal worden. Immers, nu nog geen beslissing is genomen op de schadevordering kunnen ook de daadwerkelijk door benadeelde partij gemaakte kosten nog niet worden vastgesteld.

8.Het beslag

De rechtbank zal de in beslag genomen telefoon (goednummer:1673787) en de laptop (goednummer: 1673810) waarop kinderporno is aangetroffen onttrekken aan het verkeer. De rechtbank constateert dat met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 38z, 57, 240b en 244 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregelen
  • legt aan de veroordeelde op een
  • beveelt dat
  • legt aan de veroordeelde op een
  • beveelt dat
  • beveelt dat de maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • legt aan de verdachte op de
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[slachtoffer 1]
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[slachtoffer 2]
  • wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
    gedeeltelijk toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
    [slachtoffer 2], van een bedrag van
    € 7.500,- euro, bestaande uit immateriële schade. De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de
    wettelijke rente vanaf 1 maart 2016tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 7.500,- euro. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt
  • verstaat dat de verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
[slachtoffer 3]
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[vader slachtoffer 3]
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 1 STK GSM (G1673787);
  • 1 STK Computer (G1673810).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P.W. van Well, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Z. Houkes, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 maart 2025.
Buiten staat
Mr. van Well en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging tenlastelegging – ten laste gelegd dat
Feit 1:hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 17 december 2016 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2006, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
(art 244 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2 primair:hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 17 december 2016 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
(art 244 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2 subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 17 december 2016 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- tongzoenen van die [slachtoffer 2] en/of
- omhoog doen van de bovenkleding van die [slachtoffer 2] en/of ontbloten van het bovenlichaam van die [slachtoffer 2] en/of uittrekken van de broek van die [slachtoffer 2] en/of
- aanraken en/of betasten van de buik en/of een/de bil(len) van die [slachtoffer 2] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand tussen de benen van die [slachtoffer 2] en/of aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- likken van/over de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- ontbloten van zijn, verdachtes, penis en/of masturberen en/of ejaculeren in het bijzijn van die [slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] laten aanraken en/of betasten en/of zich door die [slachtoffer 2] laten aftrekken;
(art 247 Wetboek van Strafrecht)
Feit 3:hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 17 december 2016 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2008,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
(art 244 Wetboek van Strafrecht)
Feit 4:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 mei 2023 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een of meer telefoon(s) en/of een computer (HP notebook)- van seksuele gedragingen, waarbij een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had/hadden bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2006, en/of [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, en/of [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2008, is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] , althans een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt en/of het met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door die [slachtoffer 1] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(een of meer afbeelding(en), waarover verklaard wordt door verdachte op p. 161, 171, 176, 180, 181 van het pv)
en/of
het met (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de anus en/of de billen en/of borsten van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of en/of [slachtoffer 3] , althans een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt
en/of
het met (een) vinger(s) en/of de mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans een of meer perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt
(een of meer afbeelding(en), waarover verklaard wordt door verdachte op p. 161, 171, 176, 180 en 181 pv)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, waarbij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto('s)/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de anus, de borsten en/of billen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans deze persoon, in beeld wordt/worden gebracht (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (een of meer afbeelding(en), waarover verklaard wordt door [slachtoffer 3] op p. 7, 20 en 27 van het pv en/of een of meer afbeelding(en), waarover verklaard wordt door verdachte
op p. 161, 171, 176 en 181 van het pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
Feit 5:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 mei 2013 tot en met 25 januari 2024 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten foto’s en/of video's en/of films - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een of meer telefoon(s) (o.a. een Apple iPhone 14) en/of een computer (HP notebook) - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een) voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt en/of het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een) voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 1, p. 111 en 118 pv en/of
afbeelding 2, p. 111 en 118 pv en/of
afbeelding 3, p. 111 en 119 pv en/of
afbeelding 4, p. 111, 112 en 119 pv en/of
afbeelding 5, p. 112, 119 en 120 pv en/of
afbeelding 6, p. 112 en 120 pv)
en/of
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de anus, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de anus, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen anus, de eigen billen en/of borsten door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding 7, p. 112 en 120 pv)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeelding 8, p. 112 en 121 pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023095369, gesloten d.d. 13 september 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 187.
2.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 17 februari 2025.
3.Het proces-verbaal van aangifte [naam] d.d. 19 juni 2023, pg. 35, 37.
4.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] d.d. 4 augustus 2023, pg. 48-54.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 8 augustus 2022, pg. 20, 21, 23, 24 en 26.
6.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 17 februari 2025.
7.Het proces-verbaal van aangifte [naam] d.d. 19 juni 2023, pg. 35, 37.
8.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] d.d. 2 augustus 2023, pg. 40-45.
9.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 17 februari 2025.
10.Het proces-verbaal informatief gesprek zeden met [slachtoffer 3] d.d. 3 augustus 2022, pg. 7, 8.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 8 augustus 2022, pg. 17-28.
12.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] d.d. 4 augustus 2023, pg. 54.
13.Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden d.d. 3 augustus 2022, pg. 7.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 8 augustus 2022, pg. 20, 22 en 27.
15.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] d.d. 4 augustus 2023, pg. 48.
16.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] d.d. 2 augustus 2023, pg. 40.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 25 januari 2024, pg. 161
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 26 januari 2024, pg. 171 en 172.
19.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 12 september 2024, pg. 176, 177, 180-183.
20.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 25 januari 2024, pg. 127.
21.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 25 januari 2024, pg. 129.
22.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 28 juni 2024, pg. 111 en 112.
23.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2024, pg. 125 en 126.
24.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 augustus 2024, pg. 107.
25.Het proces-verbaal van verhoorde verdachte [verdachte] , d.d. 12 september 2024, pg. 179, 183 en 185.