Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij [eiser] zijn vordering heeft verminderd.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 15.000,00.
€ 2.900,00 netto teveel betaald heeft voor de aflossing van de schuld van € 15.000,00. Het teveel betaalde bedrag strekt volgens hem in mindering op het bedrag van € 8.511,90. Ook dit verweer moet worden verworpen. [gedaagde] is in april 2018 begonnen met de afbetaling van € 15.000,00 door maandelijks € 300,00 (en 1x € 800,00) aan [eiser] terug te betalen. In totaal heeft hij zodoende inderdaad € 17.900,00 betaald aan [eiser] . Niet valt in te zien waarom het bedrag van € 2.900,00 in mindering dient te strekken op € 8.511,90. Ten tijde van de termijnbetalingen van € 300,00 (en de eenmalige betaling van € 800,00) bestond de verbintenis tot betaling van € 8.511,90 immers niet eens, terwijl de schuld van € 38.583,35 wel nog open stond. Het staat [eiser] vrij om, zoals hij gedaan heeft, het bedrag van
€ 8.511,90. Anders dan [gedaagde] in zijn verweer aanvoert zijn die werkzaamheden wel degelijk verricht op het moment dat [gedaagde] al in verzuim verkeerde, met dien verstande dat van het bedrag van € 53.583,35 reeds een bedrag van € 17.900,00 door [gedaagde] betaald was.
|€ 44.195,25 (€ 35.683,35 + € 8.511,90). De daarmee corresponderende vergoeding bedraagt € 1.472,51 (incl. btw). [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.