3.3.1Bewijsmiddelen
[slachtoffer]is meerdere malen gehoord. Hij heeft onder meer verklaringen afgelegd tijdens:
- zijn aangifte op 11 juli 2024;
- het aanvullend verhoor aangever op 18 juli 2024;
- het aanvullend verhoor aangever op 21 juli 2024;
- het aanvullend verhoor aangever op 9 augustus 2024;
De rechtbank geeft hierna diverse onderdelen uit deze verklaringen zakelijk weer. Om dit leesbaar en begrijpelijk te maken, zal de rechtbank de relevante gebeurtenissen chronologisch presenteren. De rechtbank put dus afwisselend uit de verschillende verklaringen en vermeldt daarbij telkens de paginanummers van het procesdossier waar de betreffende passage staat gerelateerd:
Op 8 juli 2024 ben ik gaan chatten op Chatplaza.com. Ik kreeg contact met [naam 2] (chatnaam) (pag. 21). Ze zei dat ze 15 jaar was. Ik wilde met haar afspreken omdat ik niet geloofde dat ze 15 jaar was. [naam 2] zei dat ze seks met mij wilde. Op 10 juli 2024 stuurde ze dat ze had nagedacht en seks met mij wilde hebben voor 100 euro contant. Zij stuurde mij een adres. Dat was de [adres 1] in Kessel, daarna moest ik naar een ander adres: [adres 2] in Kessel, binnen de gemeente Peel en Maas (pag. 21).
Op woensdag 10 juli 2024 ben ik rond 21:30 uur naar het eerste adres gereden (pag. 22). Toen ik onderweg was, heeft zij een berichtje gestuurd dat ze op een ander adres was. Op het eerste adres ben ik nooit geweest (pag. 47). Ik was tussen 22:08 uur en 22:10 uur in Kessel (pag. 41). Ik had van [naam 2] te horen gekregen dat ik de trappen af moest lopen en dan zou ik haar zien. Toen ik beneden kwam, zag ik dat er geen [naam 2] was maar zag ik wel dat er twee jongens op het bankje zaten. Toen ben ik weer terug gelopen. Toen ik terug op de trap naar boven liep, kwamen de twee jongens die op het bankje zaten achter mij aan (pag. 59). Ze kwamen naar mij toe en begonnen te schelden (pag. 22). Een van de jongens pakte mijn arm en die andere probeerde een zwarte bivakmuts op te doen (pag. 22 en pag. 59). Ik zag tevens dat deze jongen witte operatiehandschoenen aantrok. Ik hoorde één van deze jongens zeggen: "Geef mij je autosleutels." Ik negeerde dat. Ik zag dat hij mij een vuist liet zien. Ik gaf toen mijn autosleutel. Ik hoorde dat hij zei: "Ga in de auto zitten." Ik negeerde dat. Toen kreeg ik een kopstoot. Ik voelde direct een pijn ter hoogte van mijn neus. We zijn de trap opgelopen. Toen kwam er nog een auto aanrijden. Het was een grijze auto. Misschien een Volkswagen Polo of Golf. Op het moment dat we boven aan de trap kwamen kwam de derde persoon erbij. Hij stond plotseling voor me. Daarna zijn we naar mijn auto gelopen (pag. 59). De derde jongen schreeuwde hard en zei tegen mij: “Probeerde je nu mijn jongere nicht te neuken?” Op dat moment pakte de derde jongen mijn arm vast (pag. 48). Ik ben aangevallen door drie personen (pag. 45).
Ik moest op de achterbank van mijn auto zitten. De agressieve jongen ging naast mij zitten. De chauffeur die mijn auto bestuurde had een masker op (pag. 58). We zijn toen gaan rijden. De agressieve jongen die bij mij zat gaf aanwijzingen aan de chauffeur waar hij naartoe moest rijden. De agressieve jongen heeft ook onderweg telefonisch contact gehad met “ [naam 2] ”. Tijdens het rijden heeft de man naast mij me de hele tijd geslagen. In de auto werd ik telkens geslagen op mijn hoofd, schouder en borstkas (pag. 61). Ik had overal pijn, nu nog steeds (pag. 22). We hebben heel kort door Kessel gereden (pag. 49). We zijn gestopt bij een doodlopende weg. Ik zag bomen en zag water. Het was donker daar. Ik was heel bang (pag. 22). Het was een afgelegen gebied. Er waren daar geen mensen, alleen de dieven en ik (pag. 45).
Ik moest uitstappen. Ik negeerde dat (pag. 22). Ik hoorde dat die jongen naast mij zei: "Geef mij 500 euro!" Ik zei dat ik alleen 100 euro had. Toen kreeg ik klappen en gaf ik hem die 100 euro. Ik gaf onder dwang mijn telefoon aan de jongen naast mij. Ook gaf ik de code van mijn telefoon. Toen gaf de jongen de telefoon aan de chauffeur. Ik zag dat de jongen wilde inloggen op mijn bank-app van ING. Deze code heb ik ook onder bedreiging van geweld gegeven. Ook heb ik mijn pincode onder dwang gegeven (pag. 22). Ze hebben ingelogd op mijn internetbankieren-app en daar hebben ze geld opgenomen en overgemaakt (pag. 58). Van mijn rekening is 1000 euro overgemaakt naar twee rekeningen: één op naam van [naam 3] en één op naam van [naam 4] (pag. 23).
Op een gegeven moment kwam er weer een jongen bij met een auto. Dit was dezelfde auto als bij de eerste ontmoeting (tweede chauffeur). Deze derde jongen hield de omgeving in de gaten en heeft vervolgens mijn auto doorzocht. Hij heeft mijn creditcard weggenomen (pag. 57). Ik heb mijn creditcard uit mijn portemonnee gegeven (pag. 41). Toen de tweede chauffeur terug kwam, hoorde ik de man naast mij zeggen: “Die man moet dood omdat hij anders naar de politie gaat.” Ik was heel bang dat ze mij echt dood gingen maken. Ik hoorde dat de chauffeur tegen mij zei: “Jij gaat nu direct naar huis en niet naar de politie.” Toen kreeg ik nog een paar klappen van de jongen die naast mij zat (pag. 22). Ik hoorde de jongen naast mij zeggen: “Ik geloof hem niet, we moeten hem dood maken.” De chauffeur ging met mij praten en zei: “Als jij naar de politie gaat, gaan wij je met een mes dood maken.” Ik was heel bang. (pag. 23)
Toen ik in de auto zat, werd er ook tegen mijn auto getrapt. Later zag ik dat er allemaal deuken in de auto zaten. Ik was echt heel bang (pag. 22). Alle drie de jongens hebben tegen mijn auto getrapt (pag. 49). U houdt mij voor dat de jongen naast mij een lampje kapotsloeg in de auto. Hij wilde het licht uitzetten. Dit lukte niet. Toen werd hij boos en ging hij slaan. Ik heb gezien dat hij bloedde aan zijn hand. Hij was flink aan het bloeden (pag. 50).
We hebben ongeveer een half uur in de auto gezeten en daar zijn de dingen gebeurd die ik eerder heb verklaard zoals het telebankieren. Dit was op locatie 2. Het lukte de chauffeur niet goed om geld over te maken dus vroeg hij mij telkens de code. Ondertussen wilde de agressieve jongen dat ik uit de auto stapte. Ik was bang dat hij mij iets aan wilde doen dus weigerde ik dat en ben ik blijven zitten. Pas nadat alles was geregeld met de bank zijn we uitgestapt (pag. 61). Toen moest ik bij mijn auto weglopen (pag. 23) Ik moest richting het water lopen, 30 of 40 meter vanaf de auto (pag. 49). Ik was in paniek. Die jongens liepen met mij mee. Ik ben samen met de agressieve jongen en de chauffeur van mijn auto naar het water gelopen (pag. 61). De jongen die de hele tijd naast mij zat wilde met mij vechten. Ze zaten tegen mij te schreeuwen. Ik herinner mij ook nog dat ik twee keer hard in mijn kruis werd getrapt. Vanuit de positie bij het water kon ik de auto niet meer zien. Vervolgens werd mij gezegd dat ik 20 minuten bij het water moest wachten en daarna terug naar mijn auto mocht gaan, dat de sleutel op de stoel zou liggen en ik dan mocht gaan (pag. 61). Op mijn telefoon werd de timer op 20 minuten gezet daarna mocht ik weer naar mijn auto. Als ik eerder weg zou gaan dan zouden ze mij vinden en zouden ze mij doodmaken. Toen zijn ze in de grijze auto weg gereden (pag. 23). Bij vertrek hebben ze de gegevens van " [naam 2] " gewist (pag. 58). Ik heb gekeken of ze wegreden en ben na een paar minuten naar mijn auto gegaan en ben weggereden. Ik heb toen direct de bank gebeld (pag. 23).
Jongen 1 was de agressieve jongen die naast mij kwam zitten in de auto (pag. 49). Hij heeft mij geslagen. Jongen 1 liet mij ook een vuist zien en deed dit op dreigende wijze. Jongen 1 gaf mij een kopstoot (pag. 48 ). Hij bleef mij slaan in de auto, op mijn ribben op mijn armen, waar hij maar bij kon. Ik heb hem 100 euro gegeven. Dit was voordat we op de plek bij het water kwamen. Ik had het geld in mijn portemonnee. U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat ik mijn telefoon en code onder dwang afgaf aan de jongen naast mij. U vraagt mij om de dwang te omschrijven. De jongen was mij constant aan het slaan. Ik had geen keuze, want mijn rib deed erg veel pijn (pag. 49).
Jongen 1 heeft mij een kopstoot gegeven toen ik niet in de auto wilde stappen, hij heeft mij met de vuisten en ellenbogen geslagen, geschopt in mijn kruis. Hij heeft “ [naam 2] ” gebeld via videobellen met zijn eigen telefoon en toen heeft hij mij gedwongen om tegen twee dames te zeggen dat ik een pedofiel was. Ik heb dat geweigerd en toen heeft hij mij geslagen. Hij herhaalde steeds dat hij mij wilde doden. Hij heeft het lampje in de auto kapot geslagen en tegen de auto geschopt waardoor er deuken in de auto kwamen. Hij bleef mij de hele tijd uitschelden en beledigen. Hij heeft mij eerst gevraagd om 500 euro te geven, ik heb hem gezegd dat ik maar 100 euro had en die heb ik hem vervolgens gegeven.
Jongen 2 (pag. 60): hij heeft de pincode en het wachtwoord van mijn telebankieren gebruikt om geld over te storten met mijn telefoon. Hij heeft tegen mij gezegd dat als ik naar de politie zou gaan, zij mij met een mes zouden vermoorden. Hij heeft met zijn eigen telefoon gefilmd toen ik van hem moest gaan dansen. Toen ik dat weigerde schopte jongen 2 mij en toen hebben ze mij gedwongen om te gaan dansen. Hij heeft ook tegen mijn auto geschopt waardoor er deuken ontstonden.
Jongen 3 (pag. 60): hij wilde mijn bankpasje hebben, maar die had ik niet dus heeft hij mijn creditcard meegenomen. Hij is de laatste persoon geweest die de creditcard vast had. Hij heeft mij ook met zijn eigen telefoon gefilmd toen ik aan het dansen was. Hij heeft tegen mijn auto geschopt, waardoor er deuken ontstonden. De derde jongen is met een auto aan komen rijden (pag. 48).
[medeverdachte 2]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Mijn nummer is gebruikt voor Chatplaza. Een man wilde afspreken met een klein meisje. Dat kleine meisje was verzonnen.
Ik was woensdag 10 juli 2024 in de avond in Kessel. We zijn naar de Maas gegaan. Daar was een trap naar beneden en daar hebben we afgesproken. De man is gekomen. [medeverdachte 1] en ik liepen naar hem toe en spraken hem aan. Het klopt dat ik een masker op deed zodat hij mij niet kon zien. [verdachte] was volgens mij bij het bankje aan het wachten. De man moest autosleutels geven en toen gingen we naar het bos. [medeverdachte 1] ging voor de man staan en zei dat hij zijn autosleutels moest geven. U vraagt mij wie de kopstoot gaf. [medeverdachte 1] . Hij zat ook naast de man achterin de auto en hij heeft ook de lamp in de auto kapotgeslagen. [medeverdachte 1] heeft de man onderweg een aantal keren geslagen. De man heeft 100 euro afgegeven aan [medeverdachte 1] . [verdachte] had de auto van [medeverdachte 1] gehaald en reed daarin. We hebben hem meegenomen naar het bos. Toen hebben ze het geld proberen af te pakken. Volgens mij moest hij zijn telefoon openen bij het bos. De bedoeling hiervan was geld afpakken. Het bedrag van 1000 euro is naar [naam 3] gegaan. We hadden met [naam 3] gebeld. Ik had gevraagd aan [naam 3] of ze het geld op haar rekening wilde storten. Ik liet het bankrekeningnummer van [naam 3] zien en een van die twee heeft toen het geld overgemaakt. Dat was toen tijdens het indeuken van die auto. U vraagt mij wat er vooraf was afgesproken over het verdelen van de buit. Gewoon splitsen door vier.
Toen [medeverdachte 1] en ik nog met de man in de auto zaten, was [verdachte] al bezig met trappen tegen de auto. [verdachte] heeft de creditcard van de aangever afgepakt. [medeverdachte 1] heeft gezegd dat de aangever niet naar de politie mocht gaan omdat wij hem anders dood moesten maken. [verdachte] zei dat de man moest dansen. Dit werd gefilmd via videobellen. De man was bang. Hij was half aan het huilen. Als hij niet deed wat [medeverdachte 1] hem vroeg dan werd hij getrapt door [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik was op 10 juli 2024 in Helden in café [naam 5] samen met [verdachte] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zei dat iemand iets met zijn nichtje wilde doen. [medeverdachte 2] wilde naar de Maas om daar die man aan te spreken. We zijn met mijn auto naar de Maas gegaan. Dat was bij Kessel ergens. We zaten op het bankje bij de Maas te wachten. Die man kwam aangelopen. [medeverdachte 2] liep naar hem toe en deed een masker op. Ik liep met [medeverdachte 2] mee. We zijn in de auto gaan zitten van die man. Die man moest zijn autosleutels geven. Dit deed die man ook.
Ik ben achterin gaan zitten naast hem. Ik heb hem uitgescholden. Ik heb hem helemaal verrot gescholden. De verlichting in de auto brandde. Ik probeerde deze uit te zetten, maar dit lukte niet. Ik heb toen de verlichting in de auto kapotgeslagen. Daardoor is mijn hand kapotgegaan. Ik heb de autolamp kapot gemaakt.
[verdachte] reed volgens mij in mijn auto. Ik zat langs die man op de achterbank en [medeverdachte 2] achter het stuur. Op enig moment zijn we ergens gestopt. Het was ergens aan de Maas ergens bij een zandpad. [verdachte] kwam op enig moment ook. Die man moest zijn code geven. Ik bleef hem uitschelden. Iedereen stapte op enig moment uit. Die man moest gaan dansen.
De
personenautovan
[slachtoffer] ,in beslag genomen onder goednummer 3250364, werd op sporen bemonsterd en hierop werd een aantal dactyloscopische sporen (
vingerafdrukken) aangetroffen, waaronder een vingerafdruk op de ruit van de linker portier aan de bestuurderszijde (AAOC2096NL) en een vingerafdruk op de ruit van het linker achterportier (AARK2145NL).Het resultaat van in het laboratorium verrichte dactyloscopisch vergelijkend onderzoek is dat de vingerafdrukken, aangetroffen op het linker voorportier (SIN AAOC2096NL) en linker achterportier (SIN AARK2145NL-2) van de auto, werden
geïndividualiseerdop de
verdachte [verdachte], geboren op [geboortedatum 1] 2003.
De rechtbankheeft ter terechtzitting van 29 januari 2024
geconstateerddat er op de
fotobijlagenop pagina 334 en 335
grote deukenin de
personenautovan
[slachtoffer]zichtbaar zijn.
De
telefoonvan
verdachte [verdachte]werd in beslag genomen (goednummer 1734427) en de digitale gegevens werden veiliggesteld. Uit
onderzoekbleek onder meer dat:
- aan een aantal accounts de naam van verdachte [verdachte] gekoppeld was;
- het toestel zich op 10 juli 2024 vanaf 19:00 uur verplaatste vanuit de omgeving Panningen naar Kessel en dat het toestel zich tussen 22:30 uur en 23:00 uur bevond aan de Maas in Kessel (omgeving [straat 1] );
- dat er op 10 juli 2024, omstreeks 22:30 uur, via Snapchat een video geüpload was;
- dat de activiteiten op Snapchat om 22:30:44 uur en 22:58:05 uur gekoppeld waren aan locaties aan de Maas in Kessel (omgeving [straat 1] );
- dat er op 10 juli 2024 om 22:53:39 uur en 23:01:13 uur uitgaande oproepen geregistreerd waren naar het contact [naam 4] ( [telefoonnummer] ).
[naam 4]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Mijn telefoonnummer is [telefoonnummer] . [verdachte] belde mij op 10 juli 2024 op of hij mijn rekeningnummer mocht. Hij zou geld krijgen. Ik heb mijn rekeningnummer gegeven. Het viel mij meteen op dat het een hele aparte naam was, Afrikaans ofzo. Ik zag dat dat 200 euro was. Nadat hij dat geld gestort had, belde [verdachte] mij op of hij een pakketje mocht laten afleveren op mijn adres. Ik hoorde [verdachte] nummers doorgeven. Ik hoorde [verdachte] tegen iemand anders op de achtergrond zeggen: 'Shit man, die creditcard doet het niet'. Dit was diezelfde avond. Ik zag in de ochtend dat er een belangrijke melding was van ING. Ik had de bank gebeld en de medewerker gaf aan dat het door fraude was. De medewerker gaf aan dat de man beroofd en mishandeld was. Toen ik [verdachte] zei dat de bank verteld had dat de man mishandeld was, zei [verdachte] dat een maat van hem de man in elkaar geslagen had omdat hij een pedofiel zou zijn. Hij noemde het een paar meppen.
3.3.2Bewijsoverwegingen
Identiteit van de verdachten
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat de door aangever beschreven ‘jongen 1’ [medeverdachte 1] betreft, dat ‘jongen 2’ [medeverdachte 2] betreft en dat ‘jongen 3’ [verdachte] betreft. De rechtbank zal de verdachte en de medeverdachten hierna aanduiden als [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] .
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en in samenhang bezien acht de rechtbank bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten zich op 10 juli 2024 schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing van het slachtoffer [slachtoffer] . De rechtbank acht daarnaast bewezen dat zij de auto van [slachtoffer] hebben beschadigd.
Op 8 juli 2024 kreeg aangever via Chatplaza.com contact met ene “ [naam 2] ”. Twee dagen later, op 10 juli 2024, werd er een ontmoeting gepland. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] bevonden zich die avond samen in café [naam 5] in Panningen. Via de telefoon van [medeverdachte 2] werd (opnieuw) contact gelegd met aangever door “ [naam 2] ” en samen met [medeverdachte 1] en [verdachte] werd de ontmoeting met aangever besproken. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] vertrokken samen vanuit Panningen naar Kessel, waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangever opwachtten. Zij scholden aangever uit, intimideerden hem en dwongen hem tot afgifte van zijn autosleutels. Door [medeverdachte 1] werd hierbij ook geweld gebruikt. [verdachte] voegde zich hier opnieuw bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , pakte aangever bij zijn arm en schreeuwde hard tegen hem. Aangever werd vervolgens in zijn eigen auto, bestuurd door [medeverdachte 2] en met [medeverdachte 1] naast hem op de achterbank, ontvoerd naar een afgelegen plek in Kessel. Aangever werd tijdens deze autorit meermaals geslagen door [medeverdachte 1] en hij werd gedwongen tot afgifte van het contante geld in zijn portemonnee. Op de afgelegen plek werden vervolgens (onder bedreiging) met geweld zijn telefoon, (inlog)codes en creditcard afhandig gemaakt en werd er geld van zijn bankrekening overgeschreven naar andere bankrekeningen. Tijdens deze gebeurtenis werd bovendien een continue dreigende en vernederende sfeer gecreëerd, door aangever steeds uit te schelden, hard tegen hem te schreeuwen, hem te laten dansen en te filmen, tegen zijn auto te trappen en hem meermaals te bedreigen met de dood als hij naar de politie zou stappen.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben beiden wezenlijk bijgedragen aan de uitvoering. De rechtbank kwalificeert hun gedragingen als een nauwe en bewuste samenwerking gericht op zowel de vrijheidsberoving, de afpersing met (bedreiging van) geweld en de beschadiging van de auto.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat ondanks een minder prominente rol ook [verdachte] kan worden aangemerkt als medepleger. Hij was op de hoogte van de geplande ontmoeting, is samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] richting Kessel gereden, was aanwezig op de eerste plaats delict en heeft daar tegen aangever geschreeuwd en hem bij zijn arm gepakt, hij is de jongens met de auto van [medeverdachte 1] gevolgd naar de afgelegen plek, heeft de creditcard van aangever in zijn handen gekregen en heeft de auto van aangever doorzocht en beschadigd door er tegenaan te trappen. Ook heeft hij zowel op het [straat 2] als op de afgelegen plek bijgedragen aan het creëren van een bedreigende en vernederende sfeer, door tegen aangever te schreeuwen en door hem te laten dansen en dit te filmen. Gelet op zijn aanwezigheid voorafgaand aan de ontmoeting, op het [straat 2] en op de afgelegen plek en de bijdrage die [verdachte] heeft vervuld in de uitvoering, zoals die onder meer blijkt uit de verklaringen in het dossier, de vingerafdrukken op de auto van aangever en het onderzoek aan zijn telefoon, is de rechtbank van oordeel dat zijn bijdrage van voldoende gewicht is geweest om hem als medepleger aan te merken van zowel de vrijheidsberoving, de afpersing met (bedreiging van) geweld en de vernieling en dat hij ook opzet had op de afpersing van aangever.
De rechtbank acht feit 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen.