Op 24 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg een verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Het verzoeker, eigenaar van een perceel in Sevenum, had bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die hem was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas. Deze last hield in dat hij een bijgebouw moest verwijderen, omdat dit volgens de gemeente niet vergunningvrij was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een overtreding van artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet. Verzoeker stelde dat het bijgebouw vergunningvrij was, omdat het zich in het achtererfgebied bevond. Echter, de voorzieningenrechter concludeerde dat er onduidelijkheid bestond over de ligging van de voorgevel van het hoofdgebouw, wat bepalend is voor de status van het bijgebouw. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker en de gemeente en concludeert dat het belang van de gemeente om handhavend op te treden zwaarder weegt. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de begunstigingstermijn om aan de last te voldoen blijft tot 1 december 2025 gelden.