ECLI:NL:RBLIM:2024:991
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslagen gebruikersheffingen voor volgtijdig gebruik van onroerende zaak
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van een appartement, en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. De eiser was het niet eens met de aanslagen voor afvalstoffenheffing, rioolheffing en watersysteemheffing die aan hem waren opgelegd, omdat verweerder had geconcludeerd dat er sprake was van volgtijdig gebruik van de onroerende zaak. Eiser stelde dat hij de onroerende zaak als één geheel aan één huurder verhuurt en dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gebruikersheffingen, aangezien de wisselende inschrijvingen in de Basisregistratie Personen (BRP) buiten zijn invloed liggen.
De rechtbank oordeelde dat verweerder niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat eiser degene was die de onroerende zaak voor volgtijdig gebruik ter beschikking stelde. De rechtbank concludeerde dat de aanslag watersysteemheffing ten onrechte aan eiser was opgelegd en dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat er sprake was van volgtijdig gebruik door eiser. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de aanslag watersysteemheffing. Verweerder werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen met betrekking tot de overige aanslagen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 maart 2024 en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.