ECLI:NL:RBLIM:2024:9777
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van onder bewind gestelde goederen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] betreffende de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een gehuurde woning. De procedure is gestart door [eiser], vertegenwoordigd door E.F.M. Baert van JARI Rechtspraktijk B.V., die vorderde dat de kantonrechter de huurovereenkomst zou ontbinden en toestemming zou verlenen voor ontruiming van het gehuurde. [eiser] stelde dat [gedaagde] in strijd met de huurovereenkomst handelde door illegale activiteiten te verrichten en overlast te veroorzaken voor andere huurders.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de goederen van [gedaagde] sinds 1 december 2015 onder bewind zijn gesteld. Dit bewind is op 17 november 2015 gepubliceerd in het Centrale Curatele- en Bewindregister. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] bekend had moeten zijn met het bewind en dat de dagvaarding aan de bewindvoerder had moeten worden betekend, en niet aan [gedaagde] zelf. De gemachtigde van [eiser] voerde aan dat hij de dagvaarding had betekend aan het kantooradres van de gemachtigde van [gedaagde], maar de kantonrechter verwierp deze redenering.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen, omdat hij niet de juiste procespartij had betrokken. De proceskosten werden voor rekening van [eiser] gesteld, die ongelijk kreeg in deze procedure. De kosten aan de zijde van [gedaagde] werden vastgesteld op nihil.