In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 19 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor het bouwen van twee airco-units aan de zijkant van een woning in Valkenburg aan de Geul. De vergunninghoudster had op 17 januari 2023 een omgevingsvergunning aangevraagd, die door het college van burgemeester en wethouders was verleend, ondanks een negatief welstandadvies van de Stadsbouwmeester. Eiser, de buurman van de vergunninghoudster, maakte bezwaar tegen de vergunning en stelde dat de units in strijd waren met het bestemmingsplan en dat het college niet mocht afwijken van het welstandadvies. De rechtbank oordeelde dat de airco-units als ondergeschikte bouwonderdelen konden worden aangemerkt, waardoor ze niet meetelden voor de bouwhoogte. Echter, de rechtbank vond dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom het afweek van het welstandadvies, met name op het gebied van duurzaamheid. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht en proceskosten aan eiser moesten worden vergoed.