ECLI:NL:RBLIM:2024:9551

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
03.291114.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de zaak Loup met betrekking tot gekwalificeerde doodslag en afpersing

In de strafzaak tegen [Naam verdachte], die op 26 november 2019 betrokken was bij de dood van [Naam slachtoffer] in Bergen, heeft de rechtbank Limburg op 19 december 2024 uitspraak gedaan. De zaak, die onder de naam 'Onderzoek Loup' bekendstaat, betreft een complexe criminele incasso waarbij de verdachte en zijn medeverdachten [Medeverdachte 1], [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 3] betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [Naam slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd door hem te doden met een mes, terwijl hij hem ook had vastgebonden en onder druk had gezet om een schuldbekentenis te ondertekenen. De rechtbank oordeelde dat de doodslag niet in vereniging met de andere verdachten was gepleegd, maar dat de verdachte dit op eigen initiatief heeft gedaan, ver buiten de grenzen van de gemaakte afspraken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 jaar en 6 maanden, rekening houdend met de schending van de redelijke termijn en de impact van de daad op de nabestaanden. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor affectieschade en schokschade, en heeft de verdachte verplicht tot betaling van deze schadevergoedingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.291114.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 december 2024
in de strafzaak tegen
[Naam verdachte] ,
geboren te [Geboorteplaats] op [Gebooortedatum] 1982,
gedetineerd in de [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. N.C.M. L . Bloebaum, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 8, 9, 11 en 15 juli 2024 en van 1 en 10 oktober 2024. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officieren van justitie (hierna: het OM) en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Op 19 december 2024 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten en heeft de rechtbank direct uitspraak gedaan.
Zes nabestaanden hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces, bijgestaan door mr. L .M.E. Kleczewski, advocaat kantoorhoudende te Venlo en mr. A.F.G. Pennino, advocaat kantoorhoudende te Kerkrade.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten
[Medeverdachte 1] (03.291043.21), [Medeverdachte 2] (03.291180.21) en [Medeverdachte 3] (03.289532.20).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er op neer dat de verdachte betrokken was bij de dood van [Naam slachtoffer] op 26 november 2019 in Bergen. Dat is in verschillende varianten ten laste gelegd, te weten:
  • primair als het medeplegen van gekwalificeerde doodslag;
  • subsidiair als het medeplegen van poging tot afpersing met de dood tot gevolg en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving met de dood tot gevolg.

3.De beoordeling van het bewijs

Inleiding
Op 26 november 2019 werd [Naam slachtoffer] dood aangetroffen in zijn woning aan de [Adres slachtoffer] . Hij bleek door geweld om het leven gebracht. Hierop startte de politie een onderzoek met de naam Loup. Dit onderzoek heeft de aaneenschakeling van beslissingen en gebeurtenissen blootgelegd, die uiteindelijk geleid hebben tot de dood van [Naam slachtoffer] .
Aanleiding voor alles was de betrokkenheid van [Naam slachtoffer] bij het [Bedrijf 1] en de bemoeienis van [Bedrijf 2] – de onderneming van de Zwitserse zakenman [Medeverdachte 3] – bij [Bedrijf 1] . [Medeverdachte 3] stelt dat hij [Bedrijf 1] kocht of wilde kopen, terwijl [Naam slachtoffer] nog een schuld had aan het bedrijf. Getuigen verklaren echter dat [Naam slachtoffer] vertelde dat men hem op een oneerlijke manier uit [Bedrijf 1] wilde werken.
Uit het dossier blijkt van drie pogingen – allen in opdracht van [Medeverdachte 3] – om [Naam slachtoffer] tot betaling te bewegen. [Medeverdachte 3] schakelde daarvoor de Amerikaanse ex-militair [Medeverdachte 1] in, die zijn contacten benaderde voor de uitvoering van de opdracht. De eerste poging werd ondernomen door [Bedrijf 3] , de tweede door [Medeverdachte 1] en de derde tot slot door [Medeverdachte 1] samen met [Naam verdachte] en [Medeverdachte 2] . Net als [Medeverdachte 1] zijn ook zij Amerikaanse legerveteranen
De verdachten [Medeverdachte 3] , [Medeverdachte 1] , [Naam verdachte] en [Medeverdachte 2] worden allen, zij het in verschillende varianten, verdacht van betrokkenheid bij de dood van [Naam slachtoffer] .
3.1
Het standpunt van het OM
Het OM heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde: medeplegen van gekwalificeerde doodslag.
3.2
Het standpunt van de verdediging
[Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] verklaren dat [Naam verdachte] op eigen initiatief [Naam slachtoffer] heeft gedood, maar [Naam verdachte] ontkent dit en stelt dat hij zelfs niet in de woning is geweest waar [Naam slachtoffer] is gedood. De verdediging heeft daarom integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat:
  • de verklaringen van [Medeverdachte 1] als onbetrouwbaar uitgesloten moeten worden van het bewijs;
  • de e-mails en verklaringen van [Medeverdachte 2] eveneens uitgesloten moeten worden van het bewijs, omdat de verdediging geen effectieve ondervragingsmogelijkheid heeft gehad, dan wel dat de mails en verklaringen van [Medeverdachte 2] onvoldoende bewijs zijn voor een bewezenverklaring;
  • zulks terwijl de verklaring van [Naam verdachte] steun vindt in onder meer het DNA-activiteitenonderzoek en de getuigenverklaringen van [Getuige 1] , [Getuige 2] en [Getuige 3] .
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank baseert haar oordeel met name op het forensisch bewijs, de verklaringen van getuigen, de inhoud van de onder de verdachten inbeslaggenomen telefoons en de verklaringen van de verdachten. Omdat iedere verdachte er belang bij heeft zijn eigen rol kleiner te maken, zal de rechtbank een dergelijke verklaring alleen gebruiken als deze steun vindt in objectieve bewijsmiddelen of verklaringen van anderen. Omdat de rechtbank tot een andere weging van het bewijs komt dan het OM en (deels) afwijkt van de stellingen van de verdediging, zal zij niet alleen haar eigen oordeel onderbouwen, maar ook meer dan doorgaans gebruikelijk uitleggen waarom zij een standpunt van het OM of de verdediging niet volgt.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat [Naam verdachte] deze gekwalificeerde doodslag niet samen maar alleen heeft gepleegd. De rechtbank zal hierna motiveren hoe en waarom de rechtbank tot die conclusie is gekomen.
3.3.1
Bewijsmiddelen [1]
Bevindingen politie ter plekke en forensisch onderzoek
Verbalisanten [Verbalisant 2] en [Verbalisant 4]relateerden – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [2]
Op 26 november 2019, omstreeks 15.35 uur, kregen wij de melding om te gaan naar de [Adres slachtoffer] . Omstreeks 15.53 uur kwamen wij ter plaatse. Wij zagen dat in de woonkamer een lichaam op de grond lag. Ik ( [Verbalisant 2] ) zag dat het gezicht en de nek helemaal onder het bloed zaten en ik zag geen teken van leven bij de man. Ik ( [Verbalisant 4] ) voelde dat het lichaam koud aanvoelde. Hieruit concludeerden wij dat de man was overleden.
Verbalisanten [Verbalisant 1] en [Verbalisant 3]relateerden – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [3]
Op 29 november 2019 confronteerden wij [Partner slachtoffer] met een tweetal foto’s van het stoffelijk overschot dat werd aangetroffen in de woning aan de [Adres slachtoffer] . Wij hoorden dat de vrouw zei dat ze dit stoffelijk overschot voor 100% herkende als haar vriend [Naam slachtoffer] .
Het
team forensische opsporing relateerde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [4]
(pg. 1299)
Op dinsdag 26 november 2019 werd in de woning aan de [Adres slachtoffer] , gelegen binnen de gemeente Bergen ( L ) het stoffelijk overschot van [Naam slachtoffer] aangetroffen. In opdracht van het team grootschalige opsporing werd door ons een forensisch onderzoek in en rond de woning ingesteld.
(pg. 1300)
Tijdens het forensisch onderzoek van de plaats delict hebben wij het navolgende waargenomen en de volgende sporen en sporendragers veiliggesteld en in beslaggenomen.
(pg. 1302)
Op de vloer van de hal voor de deur naar de keuken lag een drinkbeker. (…) Uit de aan ons verstrekte informatie bleek dat tijdens het oriënterend onderzoek op 26 november 2019, in de spoelbak twee telefoons waren aangetroffen die nat waren. (…) er werd door ons besloten om de kraanhendel op DNA te bemonsteren. Bij een indicatieve bloedtest bleek de bemonstering positief op bloed te reageren. (…)
(pg. 1303)
In de woonkamer lag het levenloze lichaam van het slachtoffer aan de kopse kant van de eettafel op het vloerkleed aan de zijde van de zithoek. Het lichaam lag op de rechterzij. Het lichaam was geheel gekleed. (…) Rond de plaats waar het slachtoffer lag, was een grote hoeveelheid bloed aanwezig. (…) Nabij het hoofd van het lichaam zagen wij, op de vloer en het kleed, een grote poel van bloed. (…) Nabij het rechter schouderblad van het lichaam lag een blauw overhemd dat eveneens sterk bebloed was. (…) Het bloedbeeld in dit gedeelte van de woonkamer maakte een sterk verstoorde indruk en bestond vooral uit afdrukpatronen en veegpatronen door en met bloed. Tussen de muur van de keuken en de eettafel stond een groene eettafelstoel. Bij aanvang van het onderzoek kregen wij de informatie dat deze stoel tijdens de eerste hulpverlening verplaatst was. De stoel zou volgens deze informatie op de grond gelegen hebben. Onder de poot van de stoel lag een complete metalen kleerhanger. (…) Wij zagen dat op de bekleding van de groene eettafelstoel meerdere bloedvlekken zichtbaar waren. (…)
(pg. 1304)
Op de eettafel lag de haak van een metalen witte kleerhanger. (…)
(pg. 1305)
Tegen de x-vormige poot van de eettafel, aan de zijde van het hoofd van het slachtoffer en de onderzijde van de eettafel zagen wij een groot aantal aftekeningen van bloed. Wij zagen dat de aftekeningen van bloed tegen de tafelpoot groter waren dan de aftekeningen van bloed tegen de onderzijde van de eettafel. Verder zagen wij dat het bloed tegen de tafelpoot een verdunde indruk maakte. Wij zagen dat het slachtoffer bloed rond de mond en neus had. Gelet op dit bloed bij de mond en neus van het slachtoffer en het verdunde bloed tegen de tafelpoot betreft het hier zeer waarschijnlijk een patroon van geëxpireerd bloed, waarbij het hoofd van het slachtoffer zich ter hoogte van de aangetroffen positie bevond. (…) Op de woonkamervloer tussen het vloerkleed met de eettafel en de fauteuil met houten armleuningen van de zitkamer, lagen diverse goederen op de grond, te weten:
 één kunststof kleerhanger, kleur grijs, met metalen haak.
 één metalen kleerhanger zonder haak.
(…)
(pg. 1306)
 twee metalen haken die afkomstig waren van een metalen kleerhanger.
(pg. 1307)
Interpretatie bevindingen
(…)
Het bloedbeeld in de woning beperkt zich tot de plaats van aantreffen van het slachtoffer en de looproute tussen de voordeur en de plaats van aantreffen van het slachtoffer, met uitzondering van het afdrukspoor aan de buitenmuur van het trapgat en de hendel van de keukenkraan.
Gelet op de plaats van aantreffen van de twee telefoons, in de spoelbak van de keuken, en het vochtige doekje in de afvoer, heeft/hebben de dader(s) de telefoons in de spoelbak gelegd en onder water gezet. Gezien het positieve bloedmonster op de hendel van de keukenkraan, is dit onder water zetten waarschijnlijk gebeurd nadat er bloed is gevloeid.
(…)
De bloedspat ten gevolge van krachtinwerking op vloeibaar bloed op de buitenzijde van de klep van de tas. Gelet op deze bloedspat is de klep geopend nadat er bloed op terecht is gekomen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat de tas geopend en doorzocht is nadat er bloed is gevloeid.
Het bloedspattenpatroon tegen de zijkant van de tafelpoot en de onderzijde van de eettafel is zeer waarschijnlijk geëxpireerd bloed, dat hier terecht is gekomen doordat het slachtoffer bloed uit de mond en/of de neus en/of de wond in de hals heeft uitgeademd.
Rond de plaats van aantreffen van het slachtoffer werden (delen van) metalen
kleerhangers aangetroffen. Tijdens het onderzoek van de woning werden dergelijke
kleerhangers enkel in de inloopkast op de eerste verdieping van de woning aangetroffen.
De
digitaal specialistvan de politie relateerde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [5]
In de woning van [Naam slachtoffer] aan de [Adres slachtoffer] werden meerdere digitale-gegevensdragers aangetroffen, waaronder een Samsung Galaxy S6. Na de inbeslagname werd het toestel door een medewerker van het Team Digitale Opsporing geautomatiseerd uitgelezen. Nadat hiertoe toestemming was verleend door de officier van justitie heb ik onderzoek verricht naar de digitale sporen in deze forensische kopie. Hieronder volgt een opsomming van de door mij relevant geachte activiteiten en logboekregistraties op 26 november 2019. Tijden in onderstaande tabel zijn in de werkelijke tijd.
07:07:29
Toestel afgekoppeld van 230v
07:19:41
Fingerprint enrolled: true
Verbalisant: Toestel wordt kennelijk middels vingerafdruk ontgrendeld.
07:19:44
First active time app ABN AMRO mobile payments
07:20:02
Clip fileinhoud:
“ [bankrekeningnummer] ”
Verbalisant: Kennelijk is deze waarde geknipt of gekopieerd en zodoende in het ‘
clip file' geheugen terecht gekomen.
07:20:35
Last active time app ABN AMRO mobile payments
07:40:46
Melding in logging
“over_heat”
Verbalisant: Dit betreft een melding over de temperatuur van het toestel; echter is het niet uit te sluiten dat deze meldingen door andere factoren zoals bijvoorbeeld kortsluiting wordt veroorzaakt.
07:43:21
Start “battery drain” 97%
Verbalisant: Het snel teruglopen van het percentage accucapaciteit kan veroorzaakt worden door kortsluiting. Omdat dit betreffende toestel is aangetroffen in de wasbak zou dit er op kunnen duiden dat het toestel rond deze tijd in contact is gekomen met water.
07:45:32
Laatste registratie WhatsApp logging.
Na bovenstaande logboekgebeurtenis van WhatsApp op 07:45:32 uur zag ik geen andere hierop volgende logboekgebeurtenissen. Tevens zag ik geen gebeurtenissen die er op duiden dat het toestel op een normale wijze werd uitgeschakeld. Kennelijk is het toestel door een onverwachte gebeurtenis uitgevallen.
Het
team forensische opsporingrelateerde verder – zakelijk weergegeven – onder meer nog het volgende: [6]
(pg. 1379)
Het lichaam van het slachtoffer [Naam slachtoffer] lag in de woning aan de [Adres slachtoffer] op zijn rechterzijde, waarbij de rug iets voorovergebogen was. De benen waren iets opgetrokken en de bovenbenen ten opzichte van de buik naar boven geschoven. Om de rechter pols en om beide enkels waren metaaldraden zichtbaar.
(pg. 1381)
Tijdens het onderzoek zagen wij dat het slachtoffer door gebruikmaking van verschillende materialen gekneveld c.q. beperkt was in zijn bewegingsvrijheid. Zo was er om het hoofd tape aanwezig en was er om de rechter pols en om de enkels ijzerdraad bevestigd.
(…)
Om het hoofd en nek van het slachtoffer waren meerdere lagen transparante tape, met een breedte van ongeveer 5 cm, aanwezig. Ter hoogte van het letsel aan de linkerzijde van de hals was de tape onderbroken. Wij zagen dat dit een scherprandige onderbreking was.
(…)
Bij een nader onderzoek van de metalen draden om de rechter pols en beide enkels zagen wij dat er een blank metalen draad tweemaal om de rechter pols was gewikkeld. De twee uiteinden van deze blank metalen draad waren door meerdere twisten met de uiteinden van deze draad, aan elkaar gekoppeld. In de omwikkeling van de rechter pols zat tevens een zwarte platte twee aderige elektriciteitskabel ingesloten. Tussen de enkels waren beide uiteinden van een wit metalen draad, door meerdere twisten met de uiteinden, aan elkaar gekoppeld.
(…)
Nadat de draden doorgeknipt waren konden wij het lichaam iets optillen. Wij zagen toen dat onder het lichaam een kluwen van metalen draden lag, die met elkaar verbonden waren. Het bleek ons dat de omwikkelingen rond de rechter pols verbonden waren met de omwikkeling van de enkels. Tussen deze kluwen van metalen draden lag een stukje schilderstape, de eerder beschreven zwarte platte twee aderige elektriciteitskabel en één kunststof kleerhanger. Bij nader onderzoek van de metalen draden herkenden wij hierin metalen kleerhangers. Bij één kleerhanger was de haak voor de roede nog aanwezig.
(…)
Na verwijdering van de metalen draden zagen wij dat deze draden dusdanig strak om de rechter pols en enkels hadden gezeten, dat er op de plaats waar de draden hadden gezeten insnoeringen in de huid zichtbaar waren.
De
patholoograpporteerde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [7]
Bij de sectie op het lichaam van [Naam slachtoffer] is het navolgende gebleken:
(…)
4. In de hals en op de linkerzijde van het hoofd was er een complex van ca. 6, deels ingedroogde gladrandige/scherprandige snijletsels van ca. 1,5-23 cm. Bij de diepere letsels was er o.a. klieving van beide halsaders, halsslagaders, het schildkraakbeen en het strottenklepje. (…)
5. Op de rechterbovenarm was er een iets gehoekte, scherprandige huidperforatie ca. 2,3 cm. Er was één puntig en één stomp wonduiteinde. Hierbij was er een naar links gericht wondkanaal van ca. 4,5 cm, met beschadiging van het rechteropperarmbeen.
6. Op het rechterbovenbeen was een scherprandige huidperforatie van ca. 3,0 cm, met twee stompe wonduiteinden. Hierbij was een rugwaarts gericht wondkanaal van ca. 3,5 cm, met onder andere minimale beschadiging van het rechterdijbeen.
(…)
8. Verspreid op het aangezicht waren er meerdere onderhuidse bloeduitstortingen, al dan niet met oppervlakkige huidbeschadiging. Enkele hiervan toonden een bandvormig patroon. Er was bloeduitstorting in de schedelhuid rechts zijwaarts en links zijwaarts.
9. Rondom de polsen en de enkels waren er onderbroken bandvormige patronen, deels met insnoering van de huid en deels met onderhuidse bloeduitstorting.
(…)
11. Er waren ribbreuken links voor-/zijwaarts van de 6e t /m de 9e rib en rechts voor- /zijwaarts van de 8e en 9e rib; alle met omgevende bloeduitstorting. Er was een breuk van het lichaam van de 12e borstwervel, ook met omgevende bloeduitstorting. Lichtmicroscopisch onderzoek van deze wervelbreuk toonde geen verdere genezingskenmerken, derhalve is de breuk (zeer) recent voor het overlijden ontstaan.
Interpretatie van de resultaten
(…)
Bij sectie [werden] meerdere gladrandige letsels aangetroffen (sub 4-6). Deze letsels zijn bij leven ontstaan door de inwerking van uitwendig mechanisch scherprandig snijdend/klievend/perforerend geweld, zoals opgeleverd kan worden door steken en/of snijden met één of meerdere scherprandige voorwerpen zoals een mes.
Bij het complex aan snijletsels sub 4 was er onder andere sprake van klieving van de halsaderen en halsslagaders. Klieving van deze structuren heeft geleid tot zeer ernstig bloedverlies, met algehele weefselschade door zuurstoftekort en het overlijden tot gevolg.
(…)
Er bleken inwendig meerdere ribbreuken en een breuk van de 12e borstwervel. Deze letsels zijn bij leven ontstaan door de inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend geweld (vallen, slaan, stoten). De ribbreuken kunnen ook worden verklaard door samendrukkend geweld op de borstkas, en de wervelbreuk zou ook kunnen worden verklaard door overstrekken (hyperextensie) van de romp. Gezien het skeletletsel is het ingewerkte geweld (zeer) hevig geweest. De ribbreuken kunnen aanleiding hebben gegeven tot belemmering van de ademhaling en daarmee hebben bijgedragen aan het overlijden.
Conclusie
Het overlijden van [Naam slachtoffer] wordt verklaard door bloedverlies ten gevolge van meerdere snijletsels in de hals.
Telefoons
De
politierelateerde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [8]
De verdachte [Medeverdachte 1] werd op 12 maart 2020 aangehouden in de staat Colorado (USA) ter zake van overtreding van delicten die in de Verenigde Staten strafbaar zijn gesteld. In die strafzaak werden onder andere twee telefoontoestellen die de verdachte feitelijk in zijn bezit had, in beslag genomen. Door de FBI werd een onderzoek gestart waarbij de inhoud van beide telefoons, een Samsung Galaxy J7 en een Samsung Galaxy S9 voorzien van het Amerikaanse telefoonnummer [gsm nummer] werden onderzocht. Deze gegevens uit beide telefoontoestellen werden opgevraagd in de Verenigde Staten van Amerika. Op de telefoons werden vele aanwijzingen aangetroffen met betrekking tot de bedreiging in oktober 2019 en de dood van [Naam slachtoffer] op 26 november 2019.
Van de
Samsung S9werden onderzocht een chatgroep waaraan de volgende personen deelnamen:
 [Medeverdachte 3] ( [chatgroep]
 [Medeverdachte 1] ( [chatgroep] )
Het proces-verbaal vermeldt hierover – zakelijk weergegeven – het volgende: [9]
De geselecteerde berichten zijn hieronder in chronologische volgorde weergegeven.
2 t /m 17 oktober 2019
[Medeverdachte 3]
Bericht aan [Overige betrokkenen] en [Medeverdachte 1]
Ik heb een extra zaak.
Een Duitser.
Die in Nederland woont.
Heeft een schuldbekentenis ondertekend van 462.000 euro.
Heeft geen cent betaald.
Maar heeft ongeveer 3.000.000 gestolen.
We moeten misschien eerst minstens de 462.000 bij hem innen die hij heeft bekend bij de notaris.
[Medeverdachte 1]
Ik doe mee.
(…)
Ik denk dat als de politie erbij betrokken wordt, dit de actie die momenteel onze voorkeur geniet, ingewikkelder maakt.
(…)
[Medeverdachte 3]
Ja we zouden geen politie erbij moeten betrekken.
(…)
[Medeverdachte 1]
Ben jij de enige contactpersoon, of moet ik deze kleine vragen bij iemand anders neerleggen?
[Medeverdachte 3]
Enige contactpersoon.
Laat weinig sporen achter.
Ik heb het bedrijf gevraagd voor een volledig profiel.
Het staat allemaal op de computer.
[Medeverdachte 3]
[Naam slachtoffer]
[Voormalig adres slachtoffer]
(
verbalisant: dit is het voormalig adres van [Naam slachtoffer])
[Medeverdachte 3]
Bijgevoegd een aantal berichten van de advocaat 3 weken oud, je ziet aan de opmerkingen van de advocaat dat hij nog steeds over een aanzienlijk kapitaal beschikt (…) we moeten het bemachtigen voor iemand anders het doet.
(…)
Original mail below:
Von: [naam 1]
(…)
[naam 1] is de voormalig eigenaar van het bedrijf en partner van [Naam slachtoffer] .
[Medeverdachte 3]
Bijlage: haftbefehl und verurteilung_Gerichtsuebersetzung
Aanhoudingsbevel tegen [Naam slachtoffer] , verloopt op 12 november 2019
[Medeverdachte 3]
Met betrekking tot de overdracht.
Ofwel regelen we het via een offshore-rekening.
Of.
We gebruiken 4 of 5 rekeningen van een verwante vriend.
Hij stuurt door naar crypto center.
Ik maak daarna een cold wallet aan.
Totaal niet te traceren.
Nieuwe regelgeving die dit blokkeert wordt pas van kracht in januari
Dus wat dat betreft zijn we veilig
(…)
[Medeverdachte 3]
[
afbeelding] (17 oktober 2019) (foto van een man met verwondingen in het gezicht)
Verbalisanten [Verbalisant 5] en [Verbalisant 6]relateerden over dit bericht – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [10]
Tijdens het onderzoek in de bestanden van de mobiele telefoon, Samsung S9, van verdachte [Medeverdachte 1] werd een Whatsapp-chat aangetroffen waaraan [Medeverdachte 3] en verdachte [Medeverdachte 1] deelnamen, waarin [Medeverdachte 3] op 17 oktober 2019 een foto stuurt naar [Medeverdachte 1] . Ik, [Verbalisant 5] zag dat de persoon op de foto de mij ambtshalve bekende [Naam slachtoffer] was. Voorts zag ik dat [Naam slachtoffer] kennelijk gewond was aan de linkerzijde van zijn gezicht. Uit het onderzoek aan de metagegevens is gebleken dat de foto op 19 juli 2018 is gemaakt met een Samsung SM-G920F en (aan de hand van de latitude en longitude gegevens) de foto naar alle waarschijnlijkheid is gemaakt in Gevgelija te Macedonië.
Voornoemd proces-verbaal over de
chats tussen [Medeverdachte 3] en [Medeverdachte 1]vermeldt verder: [11]
17 t /m 26 oktober 2019
[Medeverdachte 1]
[Overige betrokkenen] vindt de basis van wat we besproken hebben goed. Hij heeft vragen over het type en de ingang van het huis van het doelwit (…)
[Medeverdachte 3]
Wat is de prijs van die kerel, hij krijgt wat hij vraagt. En een bonus, het gaat echt om de kwaliteit en geen gedoe met de uitkomst, geen fysieke sporen. Naar binnen weer weg soepel (
in out smooth).
[Medeverdachte 3]
Ik kan een bedrag geven. Als actie en succes dan 50k per persoon, 3 personen, jij en de 2 die gaan
(…)
[Medeverdachte 1]
[Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] hebben een beetje tijd samen nodig om [Overige betrokkenen] goed te
kunnen briefen en om samen de acties te bespreken voor het doelwit.
[Medeverdachte 3]
Ik ben een voorstander van een gedetailleerde planning.
(…)
[Medeverdachte 3]
Zoals gisteren vermeld, [Naam slachtoffer] kocht onroerend goed in BERGEN ( [Adres slachtoffer] ) in maart 2019.
(…)
[Medeverdachte 3]
Klein detail, geen operationeel gerelateerde zaken in de logistieke chat, geloofwaardige ontkenning (
plausible deniability) voor helmchen.
We kunnen een groepschat aanmaken voor ons vieren.
(…)
[Medeverdachte 1]
Ik maak me totaal geen zorgen over deze organisatie. Hij is het doelwit, de overdracht is de missie.
(…)
[Medeverdachte 3]
Binnen 24 tot 48 uur laten we hem het geld laten overmaken (
we have him wire the funds).
(…)
[Medeverdachte 1]
(24 oktober 2019) De mannen zijn gespot. Iedereen in de buurt heeft ze de hele middag gezien, toen schopte [Naam slachtoffer] een scene. Dus moesten ze vertrekken. Wij moeten dit zien te redden (
salvage) .
[Medeverdachte 1]
(…) terug naar onze huidige situatie. Ik heb een zeer bekwame SAS-vriend op de hoogte gesteld die uitmuntend is in observeren, het regelen van ontvoeringen (
snatchs). Hij zal op de achtergrond actief zijn, maar zal naar alle waarschijnlijkheid de echte ontvoering (
the actual grab) en ondervraging niet uitvoeren. Achtergrond en de set-up is echter cruciaal. Ik denk dat hij beschikbaar is, maar dat weet ik niet als ik het niet vraag. Ik heb een man die het laatste deel zal doen, maar echt nergens anders goed voor is. We willen hem alleen als het echt noodzakelijk is. Ik heb 2 mannen die MISSCHIEN beschikbaar zijn over 2 weken. Personeel. Ons probleem is personeel en op welk punt de kosten de waarde overschrijdt? Of is dat jouw probleem en niet het mijne. Adviseer.
[Medeverdachte 1]
Ik vraag me af of hetgeen eerder gebeurde zijn vruchten heeft afgeworpen? Ging hij ten onderaan de klappen?
[Medeverdachte 3]
Nee hij huilde, beloofde te betalen en is nooit meer terug gezien.
[Medeverdachte 1]
Dat waren jouw mannen dan, lol. Betaling meteen ter plekke, beloftes zijn waardeloos.
[Medeverdachte 3]
Wat ik niet begrijp is de bonuskant van dingen.
Ze weten dat ze 50.000 per persoon zouden hebben verdiend.
Maar ze wilden liever naar huis gaan.
(…)
[Medeverdachte 1]
[Overige betrokkenen] ’s ideeën zijn oplossingen voor het probleem van bescherming van het doelwit gedurende de teamwissel, en daar komen mijn opties om de hoek kijken. Ik had verwacht dat hij zou willen terugkeren. In het beste geval blijft [Overige betrokkenen] , observeert en assisteert hij bij de uitvoering, 3 mensen veel beter daarvoor 1 chauffeur, 2 mensen die helpen oppakken. Ik heb nog niet met hem gesproken. Zet gerust je charme en sociale vaardigheden in om dat voor elkaar te krijgen.
(…)
[Medeverdachte 1]
Ik heb twee mannen die voorheen niet beschikbaar waren (…) Ik wacht nog op antwoord van een paar anderen. Ik stel voor dat we de planning loslaten, mijzelf en de grote vent gebruiken die ik heb, hem gewoon grijpen (
snatch him), hem hardhandig in een busje stoppen (
brutilize him in a van), zonder ramen, terwijl de telefoon pakken en de overdracht voltooien. Bind en tape hem vast. Laat hem op een afgelegen plek vrij, terwijl wij ons uit de voeten maken. Snel, wreed en efficiënt. En dan verder naar het volgende, beter geplande project waar we meer tijd voor hebben. Ik wacht op jouw beslissing.
(…)
[Medeverdachte 3]
Mijn plan is niet om het vliegtuig naar München te pakken en dan naar de jongens te rijden ik overnacht in een huurauto ik wil niet naar dezelfde bestemming vliegen. (…) Ik bespreek de situatie morgen met ze. (…) Mijn overtuigingskracht zal nodig zijn. Ik denk dat zij het best ingezet kunnen worden om elke operatie voor te bereiden omdat ze het
gebied en de dagelijkse routine kennen.
[Medeverdachte 1]
Het is goed dat ze een tijdje blijven en losse eindjes oplossen.
[Medeverdachte 3]
Wanneer ontmoet ik ze morgen.
Wie doet de observatie in de ochtenduren?
(…)
Ik zou [Overige betrokkenen] graag rond 9 willen ontmoeten.
27 oktober 2019
[Medeverdachte 3]
Ik vroeg om [Overige betrokkenen] nu duiken ze beide op.
[Medeverdachte 3]
(
doorgestuurd) [Medeverdachte 3] - ik verspil mijn tijd en geld niet meer aan dit onderzoek - Ik stel voor dat je je zorgen en frustraties formeel via e-mail naar mij stuurt en ik zal dienovereenkomstig reageren. Ik zal je ook in de ochtend een einddeclaratie sturen waarop staat waar je voor betaald hebt en de kosten die zijn gemaakt door [Bedrijfsnaam] , daarmee is de transactie afgehandeld en laat zien waar je voor betaald hebt.
(…)
[Bedrijfsnaam] (…)
28 oktober 2019
[Medeverdachte 1]
[Overige betrokkenen] bezig om de mannen weg te krijgen nu? Ze beginnen angstig te worden.
(…)
[Medeverdachte 3]
Veel te stil, weet niet zeker of hij automatische lichtschakelaar aan heeften vertrokken is. Moet misschien aanbellen.
[Medeverdachte 1]
Laat me even nadenken over de 3e zachte aanpak. Mijn onderbuikgevoel zegt me dat het een slecht idee is. Ik moet nog logisch beredeneren waarom het slecht is. Allereerst omdat het hem misschien opschrikt en laat vluchten en er niemand is om hem te traceren. Dat an sich zou al voldoende moeten zijn.
[Medeverdachte 3]
Enige beweging in het huis.
[Medeverdachte 1]
Ze hebben er nog geen gemeld. Ze blijven nog wat langer zitten.
[Medeverdachte 3]
Bel aan? Te riskant?
[Medeverdachte 1]
Het is jouw beslissing. Zijn ze bij [Naam slachtoffer] thuis? Mijn voorstel is om helemaal geen contact meer met hem op te nemen. We weten waar hij is. Hij is niet aan het vluchten voor zover hij weet. Laat mij maar de volgende en de laatste persoon zijn die hij ziet.
[Medeverdachte 3]
Ok geen contact
[Medeverdachte 1]
Hij zal niet opeens van gedachte veranderen met een nieuwe zachte aanpak. De harde aanpak is wat zal zorgen voor de $. Dat wisten we vanaf het begin. Het is tijd dat hij dat begrijpt. Ik heb geen medelijden met hem, er werd hem een keuze gegeven. Hij maakte een slechte keuze.
(…)
[Medeverdachte 1]
Wat wil je hiermee bereiken? Artikelen kunnen geplaatst worden om Russen meer verdacht te maken.
[Medeverdachte 3]
Zouden we moeten doen, ik wil het heel snel afronden,, hij is er klaar voor nu,
[Medeverdachte 1]
We moeten Russische sigarettenpeuken zien te verkrijgen, misschien een Russische krant of tijdschrift. Russische snoeppapiertjes of chipszakken, enz...
[Medeverdachte 3]
Omg kun je een lijst maken van al die kleine dingen die we nodig hebben
Allemaal geen probleem
29 oktober 2019
[Medeverdachte 1]
[Medeverdachte 3] , als het je enigszins geruststelt, een van die fantastische mannen die ik in het begin wilde, kan nu komen helpen. Ze komen met zijn tweeën, super tactisch deskundig en direct klaar voor actie.
[Medeverdachte 3]
Kun je me details sturen.
Weten we zeker dat ze stabiel zijn.
Dit herstel (
recovery) wordt misschien gevolgd door wat echte keiharde actie.
Hard (
black).
Hardcore.
[Medeverdachte 1]
Dit is [Overige betrokkenen] . Zeer bekwaam, countryjongen
20 jaar militaire ervaring
Senior in dienst van E8-infanterie
Ranger kwalificatie
Ranger instructeur
Luchtlandingsdivisie (Airborne)
Jumpmaster
Pathfinder
Luchtmobiele troepen
Militaire vrije val
Close Quarter Battle-kwalificatie
Sniper-kwalificatie
Instructeur strijdkrachten
Long range surveillance-eenheden (LRS)
Lichte infanterie-eenheid
Personal Security Detail-kwalificatie
Drie uitzendingen naar Afghanistan
Teamleider squadleider en peletonssergeant. Missies waren ondersteuning speciale operaties,
beschermingsdiensten en infanterietaken
Heb je nog meer nodig?
[Medeverdachte 1]
Hij is zoals ik wat betreft wat gedaan moet worden, zeg het ons en het is gedaan. Goede vent, slechte vent, zachte benadering, harde benadering. Maakt niet uit. Het is allemaal maar werk.
7 november 2019
[Medeverdachte 1]
Wat wil je bereiken met de volgende stap? [Overige betrokkenen] en ik hadden zojuist een heel goed gesprek. We zitten op een lijn en zijn er klaar voor om dit te doen. We hebben een aantal geweldige ideeën opgesteld over hoe te organiseren en structureren. We hebben alleen een auto nodig om achteraf te kunnen dumpen en ook een andere auto om naar Duitsland te rijden en waar dan ook daarna. Al het andere dat we zullen gebruiken, kopen we lokaal. Geen sporen.
(…)
Je hebt een
burnernodig. Wij regelen onze eigen.
[Medeverdachte 3]
Ok.
Jij en [Overige betrokkenen] regelen de planning van de operaties.
8 november 2019
[Medeverdachte 1]
[Medeverdachte 3] Vanaf nu. Laten we deze telefoons nu niet meer gebruiken. J en ik gaan burnertelefoons aanschaffen, jij doet dat ook zo. We zullen WhatsApp gaan gebruiken met die telefoons. Niet te traceren en achteraf weg te gooien.
[Medeverdachte 3]
Ik moet een burner vinden
[Medeverdachte 1]
Je weet toch wel dat een burner gewoon een prepaid is?
9 november 2019
[Medeverdachte 1]
[Medeverdachte 3] . Ik ben het niet altijd eens geweest met de reden, maar ik ben altijd zeker geweest over het deel dat ik moest spelen in het geheel. Ik laat het aan filosofen over om te debatteren over rechtvaardigheid en verstand. Ik, wij, [Overige betrokkenen] en anderen vinden het deel dat we doen leuk en hebben niet de behoefte om dat deel te bediscussiëren. Klinkt dat logisch?
[Medeverdachte 3]
Ja
Klinkt totaal logisch
En ik ben het ermee eens
Zelfs met de details van je bericht
17 november 2019
[Medeverdachte 3]
[
document getiteld “accounts”]
Dat zijn de plan b-accounts
Print dit ook aub
De Maleisiër werkt aan het andere document
[Medeverdachte 3]
[
document getiteld “ [Naam slachtoffer] RGB DEED OF TRUST NOV 2019”]
Je hebt dit ook als print nodig
[Medeverdachte 3]
[
document getiteld “ [documentnaam 1] ”]
[Medeverdachte 1]
Dat is de ontvangende bank, toch?
[Medeverdachte 3]
Ja
18 november 2019
[Medeverdachte 3]
[
document getiteld “O&R (1)
(opmerking verbalisant: In deze PDF staat dat [Bedrijf 4] een vordering van € 1.495.000,00 op [Naam slachtoffer] heeft.)
19 november 2019
[Medeverdachte 1]
Doelwit bevestigd op locatie
20 november 2019
[Medeverdachte 1]
We hebben besloten welke stappen we gaan nemen. Vergeet de kerel in de auto maar, als hij er morgen is, wordt hij in coma geslagen. We zetten het plan door om 0700 morgenochtend. Zorg ervoor dat je tussen 7 en 8 beschikbaar bent voor bevestiging.
21 november 2019
[Medeverdachte 3]
Is er een achterdeur of andere ingang tot het huis terwijl hij weg is.
[Medeverdachte 1]
Als we gewoon deze avond aankloppen en hij reageert niet, dat zou op geen enkele manier de uitvoering van ons oorspronkelijke plan (dat van vanmorgen) belemmeren
[Overige betrokkenen] en ik kunnen in de carport
(…)
[Medeverdachte 1]
Plan 2 gaat in om 7. Wees kort daarna beschikbaar.
[Medeverdachte 3]
Ik zal beschikbaar zijn
(…)
[Medeverdachte 1]
Mijn idee, en ik ben er vrijwel zeker van dat dat niet zal inslaan, is als volgt: we weten dat deze vent nergens naartoe gaat. Hij zal er altijd zijn om mee te pakken. We moeten een tracker op hem plaatsen en dan terugtrekken. Bij elkaar komen in Zurich en alvast beginnen aan de volgende klus zodat we niet in tijdnood komen. Na de vakantie hebben [Overige betrokkenen] , [Naam verdachte] , [Overige betrokkenen] ... allemaal kerels tussen wie we kunnen kiezen wie er overkomt en blijft, en zo lang als nodig kunnen blijven. Dan kunnen we beginnen met het laten overkomen van die verschillende gasten, de een na de ander. En de grotere zaak uitvoeren. We kunnen klaarstaan en de benodigde materialen bij elkaar krijgen, voor alle onzekerheden. Het is een idee.
[Medeverdachte 3]
Ik ben later terug met orders voor de dag
[Medeverdachte 1]
[Overige betrokkenen] en ik kunnen in de carport klaarstaan en die optie nog eens proberen. Ietwat gewaagd, maar 50/50, zou kunnen werken. Hangt af van in hoeverre het bezoek vanavond ECHT impact op hem had.
[Medeverdachte 3]
Het bezoek had geen impact op hem.
Hij heeft altijd een aanval van slechts één poging gehanteerd, of het nu [Overige betrokkenen] was of de eerdere mishandelingen.
Het deed pijn maar het was nooit een hele ongewone ervaring.
Zijn les/conclusie is.
Wees arrogant, schreeuw en klaag en je wint.
De advocaten doen de rest.
De [Overige betrokkenen] -ervaring, en als hij jou als [Overige betrokkenen] ziet, is slechts zijn volgende schaal omdat hij het zelfs kan opnemen tegen de ruige mannen van Amerika.
Jij bent niveau 2 (
echelon 2), [Overige betrokkenen] kondigde aan dat de volgende kerels sterker en niet zo aardig zijn.
Hij zal wel lekker triomfantelijk slapen.
Doe morgenvroeg een nieuwe poging, neem geen risico als het druk is op straat maar pak hem mee als hij zich vroeg verplaatst.
[Medeverdachte 1]
Dat is het plan!! We willen overwinning. Sta klaar voor mijn telefoontje rond 7.
22 november 2019
[Medeverdachte 1]
Al een hoop activiteit. Het licht brandt al sinds 06.20. Het is DRUK in zijn buurt! We wegen de opties af op dit moment.
En het busje dat ons afgelopen nacht heeft [gezien], vertrok net voor het werk, zag ons en keerde om en stoof terug naar zijn huis.
(…)
[Medeverdachte 1]
We weten zeker dat het industriële complex de daglocatie is. (…) Hij neemt iedere dag dezelfde route. (…) Ik plaats vanavond laat een tracker op zijn auto. (…) Dat is wat mijn stappen zijn totdat ik andere instructies krijg.
(…)
[Medeverdachte 3]
Ik kom morgen naar Hannover.
Land om 14.50.
Belangrijkste info.
Ik verlies het bedrijf komende donderdag en heb daarna geen recht om het van [Naam slachtoffer] te eisen.
Ik probeer donderdag met een week te verzetten en zou morgen rond lunchtijd meer moeten weten.
We zijn hier 5 weken mee bezig en kijken nu naar een plan op lange termijn voor een witteboordencrimineel zonder beveiliging, ik denk dat je snapt dat ik moeite heb deze mogelijkheid te blijven volgen.
Deze mogelijkheid kwijtraken betekent nog 2 klussen in Macedonië kwijtraken.
Ik wil dat je een plan uitwerkt dat zondag/maandag uitgevoerd kan worden, als je er de Koerden voor nodig hebt, laat het me weten zodat ik of wij het kunnen bespreken met [Overige betrokkenen] .
Van de
Samsung J7werden onderzocht alle WhatsApp-berichten tussen
  • [Medeverdachte 1] en
  • [Overige betrokkenen] .
Het proces-verbaal vermeldt hierover – zakelijk weergegeven – het volgende: [12]
De geselecteerde berichten zijn hieronder in chronologische volgorde weergegeven.
31 oktober 2019
[Overige betrokkenen]
Even ter bevestiging we hebben 100% groen licht correct?
[Medeverdachte 1]
[Overige betrokkenen] , op dit moment wel, we hebben groen licht voor de volle 100%. Indien het doelwit gearresteerd of vermoord wordt trekken we ons terug. Zolang we hem kunnen pakken, gaan we hem pakken. Ik wilde de info op een bepaalde manier rangschikken, maar fuck it. Ik heb de tijd niet. Ga het in bulk versturen.
[Medeverdachte 1]
[d
ocument getiteld “ [documentnaam 2]” met daarin onder meer genoemd “Surveillancelog 20 oktober 2019, Surveillancelog 21 oktober 2019, en Surveillancelog 22 oktober 2019]
Brits surveillancerapport
[Medeverdachte 1]
[
afbeelding getiteld “ [naam afbeelding] ”]
Doelwit
(…)
[Overige betrokkenen]
Klinkt alsof wij de escalerende kracht zijn omdat hij niet wilde instemmen met de aardige benadering.
10 november 2019
[Medeverdachte 1]
hopelijk heeft T onze spullen voordat we uitchecken.
Extra dingen:
Ducttape/ tie-wraps
Superlijm
Stungun?
Nog iets anders?
(…)
[Overige betrokkenen]
We hebben een blinddoek nodig. Heb je daar iets voor. Misschien een papieren zak?
[Medeverdachte 1]
Zwarte tas, oke. Nodig.
(…)
[Overige betrokkenen]
Het is makkelijk om te navigeren en zo kunnen we snel naar binnen en weer weg en snel aankomen en weer weg zijn. Doelwit het enige waar ik me nu zorgen over maak, maar ik denk dat het makkelijk wordt zodra we er zijn
[Medeverdachte 1]
Suggestie: we halen onze voorraad in het stedelijk gebied die voor het gebied van het doelwit.
Beperkt de reistijd met betrokken apparaten. Tape, zwarte tas, stungun, enz...
[Overige betrokkenen]
Klinkt perfect
11 november 2019
[Medeverdachte 1]
Zojuist met [Medeverdachte 3] gesproken, zoals het nu is, ZOUDEN we succes moeten boeken (
have a vic) binnen 2 tot 4 uur.
Dan gaan we van start. Het loopt nu echt helemaal op rolletjes. Je hoeft ook niet meer Russisch te
zijn. Dus gedraag je zoals jij denk dat goed is.
16 november 2019
[Medeverdachte 1]
Ik heb de goedkeuring om spullen achter te laten in de hotelopslag.
(…)
[Medeverdachte 1]
We hebben nog steeds tape enz. nodig
18 november 2019
[Medeverdachte 1]
Baas arriveert over ongeveer een uur.
Van de
Samsung J7werden onderzocht de Signal-berichten tussen:
 [Medeverdachte 1] ( [chatgroep] ;
 [Naam verdachte] ( [chatgroep] .
Het proces-verbaal vermeldt hierover – zakelijk weergegeven – het volgende: [13]
De geselecteerde berichten zijn hieronder in chronologische volgorde weergegeven.
13 november 2019
[Naam verdachte]
[Overige betrokkenen] zei dat ik je een berichtje moest sturen. Ik ben nog een week bezig met iets anders af te ronden, maar ik ben terug in de VS op de 21e.
(…)
21 november 2019
[Naam verdachte]
Hey, wilde even contact met je opnemen omdat ik net weer terug in de VS ben.
[Medeverdachte 1]
Hi [Naam verdachte] . Bedankt. Deze man te pakken krijgen, blijkt erg moeilijk. Hij heeft het goed voor elkaar. Lijkt makkelijk, is het niet.
(…)
22 november 2019
[Medeverdachte 1]
Wanneer is het niet meer haalbaar of realistisch voor jou om op
de luchthaven te geraken?
[Naam verdachte]
[Medeverdachte 2] heeft tijd nodig om van Louisiana naar het zuiden van Mississippi te rijden en ik moet iemand regelen die me bij de luchthaven afzet.
(…)
[Naam verdachte]
[Medeverdachte 2] en ik kunnen goed op elkaar inspelen, dus wat er ook gebeurt, we gaan gewoon mee met de flow en [Overige betrokkenen] zegt dat jij de man bent om bij een gevecht te hebben, dus we zorgen dat het lukt als het erop aankomt.
(…)
23 november 2019
[Medeverdachte 1]
Ook naar een
stungunaan het kijken.
[Naam verdachte]
Ha, nou jij hebt die kerel gezien, dus jij weet wel in hoeverre het nodig is.
[Medeverdachte 1]
Even wachten. Huurauto’s hebben trackers. Vind jij dat een probleem? Onze dekmantel is, indien nodig, dat we alle WOII luchtmacht-locaties daar bezoeken.
[Naam verdachte]
Het zou een probleem zijn afhankelijk van hoe moeilijk het was om toestemming te krijgen (
to get compliance). Hoe moeilijker het was, hoe meer reden er is om zulke dingen te onderzoeken.
(…)
[Naam verdachte]
Heb een groep voor ons drie aangemaakt.
26 november 2019
[Naam verdachte] *
Buurvrouw (
Neighbor girl)
20 min
[gemiste oproep]
[Naam verdachte] *
25 min. Tijd om te vertrekken (
Time to shit and get) [14]
[Medeverdachte 1]
Geef me een visuele referentie (
Give me a visual ref)
[Naam verdachte] *
Zelfde plek (
same spot)
[Medeverdachte 1]
Van jouw kant. Ik ben aan de overkant (
From ur side. I’m across te street)
*Deze berichten zijn door [Medeverdachte 2] gestuurd vanaf de telefoon van [Naam verdachte] die bij [Medeverdachte 2] in de auto was achtergebleven. Zie hiervoor de verderop in de bewijsmiddelen opgenomen verklaring van [Medeverdachte 2] ter terechtzitting.
Van de
Samsung S9werden alle berichten onderzocht in de
Signalgroep CJWtussen:
 [Medeverdachte 1]
 [Medeverdachte 2] (gebruiker van het nummer [chatgroep] )
 [Naam verdachte] (gebruiker van het nummer [chatgroep] )
Het proces-verbaal vermeldt hierover – zakelijk weergegeven – het volgende: [15]
De berichten die mogelijk in relatie staan tot het onderzoek Loup zijn in chronologische volgorde hieronder weergegeven.
23 november 2019
[Medeverdachte 2]
Ben binnen
[Naam verdachte]
Zo hoef ik niet alles door te geven
[Medeverdachte 1]
En nu zijn we met 3. Goed. We hadden dit nodig. Haal de uitrusting, boek de vluchten, na deze afspraak.
(…)
[Medeverdachte 1]
We hebben nog 10 min. jongens, dan heeft de baas een andere meeting, ik heb de nadruk gelegd op de vluchten. Het lijkt erop dat hij een paar extra dagen heeft kunnen regelen voor ons. We kunnen ze gebruiken of niet. W-het lijkt erop dat je een soort deurklink-
lockpickkrijgt of een standaard
tension wrenchvoor tumblersloten voor de zekerheid. Blij dat je erbij bent, trouwens.
[Naam verdachte]
Extra dagen zijn goed. Geeft een beetje extra speling om hem te pakken als hij naar buiten gaat.
(…)
[Medeverdachte 1]
Doelhuis heeft rode deur. De rest is de wijk.
[Naam verdachte]
Kijk ik had een trap in gedachten als bij zo’n Brownstone-huis. Vlak zoals dat is makkelijker
to bum rush. [16]
(…)
[Naam verdachte]
Pakketjesdienst waarschijnlijk de beste manier. Zorg voor een visuele blokkade voor [Medeverdachte 2] om het slot te forceren.
[Medeverdachte 2]
Daar zat ik net aan te denken. Hou een pakketje vast en klop. Hij doet open en we gaan naar binnen, te makkelijk.
[Naam verdachte]
Kan misschien ook nog steeds als een excuus gebruikt worden om op straat te zijn als hij thuiskomt.
[Medeverdachte 2]
Komt hij thuis op dezelfde tijd als anderen of op rare tijden?
[Naam verdachte]
In elk geval, als je het kan
lockpickenkunnen we alles opstellen tot hij thuiskomt.
[Medeverdachte 1]
Kijk bij de carport links. Ik ga ervan uit dat hij de deur opent, wij de hoek om gaan en hem de deur door duwen. Het is een drukke straat, druk van 0730 tot na het donker wordt.
[Naam verdachte]
Open het slot, we vertrekken alsof er niemand thuis is en komen terug met een andere jas aan zonder petjes en gewoon binnengaan zonder er een groot drama van te maken. Mee eens beste keuze is als er een mogelijk[heid] is, hem snel terug naar binnen duwen (
shove him back in fast). Anders denk ik dat de wijk ingaan om te
lockpickeneen goede tweede optie is.
[Medeverdachte 2]
Dus we bezorgen vroeg een pakketje...Rond 7...of na het donker. Hij doet open en wij gaan naar binnen om verhaal te halen.
[Naam verdachte]
Pakketje zouden we doen als hij niet thuis is.
[Medeverdachte 1]
Hij doet niet op[en]. Hij steekt zijn hoofd uit het bovenste raam en stelt een vraag.
[Naam verdachte]
Het is gewoon zodat we een grote doos gebruiken om voor jou te blokkeren als jij het slot doet.
[Medeverdachte 1]
Dat is een noodplan.
[Naam verdachte]
Ja alleen als back-up. Ik vind geen andere ingang goed. Te open. Naar binnen duwen werkt simpelweg dankzij snelheid. Maar moeten ook klaar zijn om snel te vertrekken als iemand het toevallig ziet. Rijdt hij naar het werk of gebruikt hij openbaar vervoer? Die carport lijkt van het andere huis te zijn.
[Medeverdachte 1]
Hij rijdt, parkeert ervoor, niet de carport. Carports zijn samen, buurvrouw vertrekt nadat hij weggaat. Vrouw in het aangrenzende huis vertrekt ruimschoot voordat hij vertrekt. Een hek scheidt de carports.
[Naam verdachte]
Is het een grote vent?
We moeten hem pakken voordat de deur dichtgaat.
Het is nutteloos als de voordeur achter hem dichtgaat.
Tenzij de straat die ochtend verlaten is?
Anders is het gehannes met sleutels of als hij schreeuwt.
[Medeverdachte 1]
Hij is dik, niet sterk. Als de deur dichtgaat en de straat leeg is, pakken we de sleutel en doen we open. Een flinke stoot aan de zijkant van de nek (
brachial stun) krijgt iemand stil. Drie stappen de hoek om, hij beweegt niet snel.
[Naam verdachte]
Oh we kunnen geluid voorkomen ik vroeg het met het idee of hij neergaat van één klap hoe zwaar is hij.
[Medeverdachte 1]
Zwaar. 300+
(…)
[Medeverdachte 1]
Jongens kunnen jullie een
pick setmeenemen? Bagage ingecheckt. Oké, jongens. Blijf paraat.
[Naam verdachte]
Het zal [Medeverdachte 2] moeten zijn. Ik heb er eentje in de opslag maar geen idee in welke doos.
[Medeverdachte 1]
[Medeverdachte 2] , stuur een betere foto van je paspoort. En laat me weten of je een set hebt die je kan meenemen.
[Medeverdachte 2]
Ik heb er een maar ik wilde inchecken bagage vermijden. Ik kan het meenemen als het moet.
[Medeverdachte 1]
Ja, ajb. En stuur me een beter leesbare foto van je paspoort, als je wil. Dank. Vluchten aan het bevestigen, ziet ernaar uit dat jullie elkaar ontmoeten in NY, vliegen naar Düsseldorf om mij te ontmoeten.
(…)
24 november 2019
[Medeverdachte 1]
De baas heeft net bevestigd dat er voor jullie is geboekt.
[Naam verdachte]
Even voor de duidelijkheid, we kunnen daar geen
pick setkopen?
[Medeverdachte 1]
Kon er geen vinden. Ik weet zeker dat ze ergens liggen... Dus ja. We hebben er een nodig. (…) Vluchten zijn geboekt. Ik zie de bevestigingen.
[Medeverdachte 2]
De mijne zijn bevestigd. Ik ben onderweg.
[Medeverdachte 1]
(…) Onze intelligentie wordt misschien op de proef gesteld als hij geen extra dag voor ons kan regelen. (…)
[Naam verdachte]
Hij neemt het risico om ons naar daar te laten vliegen, dus we doen er alles aan om het uit te zoeken.
(…)
[Medeverdachte 1]
In een trein naar Frankfurt, dan Düsseldorf.
(…)
[Naam verdachte]
Grappige is dat de vlucht naar Washington D.C. en Newark ingecheckte bagage hadden. Fucking duur
multitool and folding knive.
[Medeverdachte 1]
Update. Morgen om 1100 weten we of we 1 (één) extra dag hebben. Mannen. Ik ben misschien een paar uren later. Ik krijg geld, vroeg hier. Onhandige noodzaak.(…) Als in jouw geld, kerel.
[Naam verdachte]
Ha nou dan kunnen we wel wachten. (…) Vergeet geen $ 70 toe te voegen aan dat totaal [knipoog smiley].
[Medeverdachte 1]
$ 70 m’n reet. We werken voor een miljardair, rond af naar boven... $ 100.
(…)
Getuigen
De
getuige [Getuige 1](wonende aan de [Adres getuige 1] ) verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [17]
Op 26 november 2019 (…) hoorde ik het geluid van het dichttrekken van de voordeur bij de buurman. (…) Ik heb niet op de klok gekeken, maar ik ga er van uit, dat het 7.10 uur was, omdat eerdere dagen hij altijd om 7.10 uur de woning verlaat. Meteen nadat ik hoorde dat de deur dicht ging, hoorde ik stemmen van verschillende mensen. (…) Toen hoorde ik opeens een harde knal. (…) Meteen na de knal hoorde ik geschreeuw. (…) Ik heb nog nooit iemand zo hard horen schreeuwen. Ik dacht dat die om hulp riep. Voor mij was het duidelijk dat de schreeuw van de buurman was. (…) Ik ging naar beneden. Ik hoorde geluiden dat iemand van beneden naar boven liep op de trap. Dat ging een paar keer op en neer, heel snel. (…) Ik hoorde ook herrie, geschuif van dingen. Ik denk dat er iets werd verschoven in de woonkamer. (…) Ik liep naar buiten en ik liep naar de woning van nummer 6. Ik belde aan de voordeur. Ik hoorde iemand van boven naar beneden rennen. Dat gebeurde een paar keer, op en neer. Opeens was het stil. Ik kreeg de indruk dat iemand binnen voor de voordeur stond en door het gaatje van de deur naar buiten keek, waar ik stond. Ik belde nog een keer aan. De deur werd niet open gedaan. Ik dacht dat ze geen hulp nodig hadden. Ik zag dat het rolluik van de woonkamer omhoog was. Ik zag dat een lamp aan was in de keuken. Ik kon kijken door het raam van de woonkamer. Ik zag iemand in de kamer gebukt staan. Ik keek tegen de achterkant van het lichaam. (…) Ik liep terug naar huis. Toen ik thuis was, heb ik appjes naar mijn man gestuurd.
(Opmerking verbalisant: De getuige liet mij de berichten zien die ze had met haar man. De berichten begonnen om 07.31 uur. (…) De berichten heb ik hieronder weergegeven)(…) Ik stond net bij de voordeur van mijn huis. Toen zag ik een auto mij tegemoet rijden vanuit de Keulerstraat. Ik zag de koplampen. Het was schemerig. De auto stopte precies voor mijn huis op het midden van de weg. (…) Ik zag een man in de auto zitten. (…) Ik zag dat hij om zich heen keek. Ik keek ook naar buiten. Het was een Volkswagen Polo met een Duitse kentekenplaat. (…) De auto reed zachtjes door. Hij was aan het zoeken. Hij keek om zich heen, alsof hij niet wist waar hij moest zijn. Hij reed door en sloeg meteen linksaf de [Adres slachtoffer] in. Ik hoorde gerommel in de woning. Er was herrie. Ik hoorde twee personen met elkaar praten. (…) niet de stem van de buurman. Toen ik weer binnen was, keek ik weer naar buiten. (…) De auto reed terug van waar ik hem eerst weg zag rijden. Ik zag de koplampen. Ik zag dat het dezelfde auto was en dezelfde persoon als net zag ik in de auto op de bestuurdersstoel. De auto reed bij de bocht voor hem rechtsaf. Ik zag dat de auto tot stilstand kwam ter hoogte van de woning van de buurman. Ik hoorde de voordeur van de woning van de buurman dicht knallen. (…) Ik zag vanmiddag de politie hier. Ik dacht meteen, de buurman is vermoord.
De
berichten van getuige [Getuige 1]aan haar man houden het volgende in: [18]
7.31
uur: Er was net een harde klap bij de buurman daarna geschreeuw er is iemand van de trap gevallen denk ik.
7.37
uur: Was aan de deur maakt niemand open hoor wel gekreun.
7.38
uur: Zijn wel 2 man binnen.
De
getuige [Getuige 1]verklaarde verder – zakelijk weergegeven – als volgt: [19]
(pg. 2110)U vraagt mij hoeveel tijd er zat tussen het moment van de schreeuw en het moment dat ik naar buiten liep. Ik hoorde om 7.17 uur die schreeuw, dat had ik op mijn telefoon gezien.
(…)
(pg. 2111)Met de buurman erbij waren er drie mensen in de woning.
De
getuige [Getuige 3]verklaarde– zakelijk weergegeven – onder meer dat: [20]
  • hij op dinsdag 26 november 2019 omstreeks 06.45 uur een auto in de Gildenstraat te Bergen hoorde rijden; (…)
  • hij zag dat deze auto aan het begin van de Gildenstraat werd geparkeerd in een parkeervak; (…)
  • de motor van de auto werd uitgezet en de lichten uit gingen;
  • hij zag dat er drie mannen uitstapten; (…)
  • de uitgestapte mannen waren; de bestuurder, de bijrijder en de man die achter de bijrijder had gezeten; (…)
  • hij zag dat de bestuurder en de bijrijder vanuit de Gildenstraat de Keulerstraat in liepen en rechtsaf sloegen (
  • hij zag dat de persoon die achter de bijrijder had gezeten, achterlangs om de auto liep en plaatsnam op de bestuurdersplaats;
  • hij dit verdacht vond en dacht dat dit mogelijk met inbraken te maken zou kunnen hebben;
  • dit dan ook de reden was dat hij meerdere keren uit het raam naar die auto had gekeken;
  • hij naar de wc was gegaan en terug gekomen in de slaapkamer weer uit het raam keek;
  • hij zag dat de man in de auto uitstapte en rond slenterde in de nabijheid van de auto; (…)
  • hij op gegeven moment weer uit het raam keek en deze man niet meer bij de auto zag;
  • hij naar buiten was gegaan en de grijze auto van zijn vrouw had gepakt om in de omgeving te gaan kijken;
  • hij langs de geparkeerde auto reed en het kenteken aan de achterzijde van de auto in zich opnam;
  • dit was het kenteken [Kenteken auto] ;
  • hij door de [Adres slachtoffer] reed;
  • hij niemand in de [Adres slachtoffer] zag;
  • hij een rondje door de buurt had gereden en weer naar huis reed;
  • hij bij het inrijden van de straat ook het kenteken aan de voorzijde van de auto zag. Dit was volgens hem hetzelfde kenteken;
  • hij toen zag dat niemand in de auto zat;
  • thuis gekomen hij (…) naar de slaapkamer liep en weer uit het raam keek;
  • hij toen weer de man bij de auto zag; (…)
  • hij op gegeven moment een man over de Keulerstraat zag lopen die een wenkende armbeweging maakte in de richting van de man in de auto;
  • hij hoorde dat deze man riep: “car” of iets dergelijks; (…)
  • hij zag dat deze man die gewenkt had, over de Keulerstraat terugliep in de richting van de [Adres slachtoffer] ;
  • hij zag en hoorde dat de auto werd gestart en de straat uitreed;
  • deze auto rechts afsloeg de Keulerstraat op, in de richting van de [Adres slachtoffer] ; (…)
  • hij omschreef deze auto als een Volkswagen Polo (…) met witte kentekenplaten met zwarte letters; (…)
  • hij deze auto en mannen voor het eerst zag rond 06.45 uur toen zij op de Gildenstraat parkeerden;
  • hij zag dat het toen de auto wegreed rond 07.35 uur was.
Verklaringen [Medeverdachte 2]
Het verslag van het
FBI-verhoor van [Medeverdachte 2]vermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [21]
Ongeveer 20 minuten nadat [Naam verdachte] en de onbekende Amerikaan de zakenman confronteerden, liepen ze van de woning weg en keerden ze terug naar [Medeverdachte 2] en het voertuig. De onbekende Amerikaan zag er "onthutst" uit en had bloed op zijn shirt en broek. (…) [Naam verdachte] had ook bloed op zijn overhemd en broek.
De
verdachte [Medeverdachte 2]verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [22]
(pg. 1033)De persoon die ik bij de FBI de onbekende Amerikaan noemde, was [Medeverdachte 1] . Het klopt dat ik in de chatgroep CJW zat. Het nummer dat eindigt op [chatgroep] is mijn nummer. (…)
(pg. 1035)Wij zijn die ochtend (de rechtbank begrijpt: 26 november 2019) met de auto gereisd van het hotel naar een parkeerplaats, achter het huis van de zakenman. [Medeverdachte 1] reed daarbij, [Naam verdachte] op de passagiersplaats en ik zelf op de achterbank. (…)
(pg. 1036)Mijn herinneringen van het huis gaan terug naar de avond ervoor toen [Medeverdachte 1] langs het huis is gereden en zei: “Dat is het, dat is zijn huis.” (…) [Medeverdachte 1] parkeerde (de rechtbank begrijpt: op 26 november 2019) en zij liepen weg van de auto. Ik ben in de auto gebleven. Ik ben op de bestuurdersstoel gaan zitten. (…) [Medeverdachte 1] kwam korte tijd later terug lopen en zei: “Kom met de auto.” (…)
(pg. 1038)Het idee was om die meneer te confronteren, en dat werkten ze uit. (…) Wat ik ervan begreep was het [Medeverdachte 1] ’s rol om met die meneer te gaan praten. (…) er zijn mij geen bijzonderheden gegeven, behalve dat die meneer geld voor iemand anders in zijn bezit had gehad. En die meneer wilde het terug. (…)
(pg. 1039)[Naam verdachte] vertelde mij dat ze de zakenman bij de deur geconfronteerd hebben.
De
verdachte [Medeverdachte 2]verklaarde ter terechtzitting van 9 en 11 juli 2024 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [23]
(pg. 12)Op de vraag of ik nog weet wat de bedoeling was van mijn reis naar Europa, verwijs ik u naar mijn verklaring bij de Nederlandse politie waarbij we het FBI-verslag corrigeerden. (…) De intentie was (…) om te helpen bij het terughalen van een schuld (…) door te intimideren door onze aanwezigheid. Het klopt dat de telefoon van [Naam verdachte] bij mij in de auto lag toen [Medeverdachte 1] en [Naam verdachte] uit de auto waren. Anders dan ik eerder verklaarde, heb ik de berichten “Neighbor girl” en “20 min” wel gestuurd. [Naam verdachte] verzocht mij dat bericht na 20 minuten te sturen. Ik zag ook een meisje rondlopen. Dat was een teken dat het tijd was om te gaan.
(pg. 16-17) U vraagt mij of het klopt wat in die mails [die door de verdachte [Medeverdachte 2] vanuit (uitleverings)detentie in de Verenigde Staten zijn verzonden aan familie en vrienden] staat. (…) U vraagt mij of ik toen de waarheid heb geschreven, in die zin dat dat was wat ik van [Naam verdachte] heb gehoord. Dat klopt in de zin zoals ik het begrepen had. (…) Ik geloof dat de mails in het dossier het meest accurate beeld schetsen van hoe ik een en ander begreep destijds.
(pg. 18-19)U houdt mij voor dat in de handgeschreven notities van de FBI onder meer staat genoteerd dat “20 min later they exited, looked shook, had blood on clothes.” Als ik mij niet vergis, gaat dat over [Medeverdachte 1] toen hij naar de auto kwam. U vraagt mij of ik op enig moment rondom deze gebeurtenissen een mes heb gezien bij [Naam verdachte] . (…) niet tot na het voorval toen hij in de auto kwam. U vraagt mij of ik dus gezien heb dat [Naam verdachte] een mes had nadat hij in de auto stapte. Dat klopt. Na het incident in de woning, was ik bekend met het mes. (…) U houdt mij voor dat de hiervoor genoemde FBI-notitie “20 min later they exited, looked shook, had blood on clothes” in het verslag (pg. 1019) is uitgewerkt in die zin dat ik zou hebben gezegd dat [Medeverdachte 1] bloed op zijn shirt en broek had en dat [Naam verdachte] bloed op zijn overhemd en broek had. U vraagt mij of dat klopt. Naar mijn beste herinnering klopt dat.
(pg. 30)U leest mij integraal voor wat ik op 9 juli 2024 in mijn eigen zaak als verdachte heb verklaard, zoals weergegeven op de pagina’s 12 tot en met 19 van dit proces-verbaal. U vraagt mij of ik ook als getuige bij die verklaring blijf. Mijn antwoord daarop is ja.
De politie relateerde – zakelijk weergegeven – het volgende over
e-mailberichten van [Medeverdachte 2]: [24]
Door de contactpersoon van de FBI werd aan het Onderzoeksteam LOUP kennis gegeven dat de verdachte [Medeverdachte 2] tijdens zijn uitleveringsdetentie in de USA een groot aantal emailberichten had verstuurd en ook had ontvangen. (…) Alle e-mailberichten die de verdachte [Medeverdachte 2] tijdens zijn uitleveringsdetentie in de USA, in de periode van 27 april 2021 tot aan zijn daadwerkelijke uitlevering aan de Nederlandse autoriteiten, had verstuurd en ontvangen, werden opgevraagd.
De
e-mailberichten van [Medeverdachte 2]houden – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in: [25]
6 mei 2021 (pg. 3869):
Vandaag in de rechtbank (…) Ik ben blij dat de FBI-agent opgeroepen was om een getuigenverklaring af te leggen. (…) Hij verklaarde dat de andere 2 jongens in de auto stapten. Klopt. Wat hij aanhaalde was dat een van de jongens (…) (dat was [Naam verdachte] ) (de rechtbank begrijpt: [Naam verdachte] ) had gezegd: “Ik denk dat ik die vent net heb gedood.” Wat ook klopt zowel qua verklaringen als feiten. (…) Er zullen in de toekomst wel meer bijzonderheden naar boven komen hoe [Naam verdachte] er zelf toe over is gegaan die meneer te martelen en vervolgens te doden.
19 mei 2021 (pg. 3870)
Dat is klote voor [Medeverdachte 3] en zijn zoon. Dit alles is gebeurd omdat [Naam verdachte] er zelf toe over is gegaan die man te martelen en te doden.
20 mei 2021 (pg. 3870)
Uit wat [Naam verdachte] me heeft verteld, heeft hij zo gehandeld omdat hij dat wilde.
22 mei 201 (pg. 3871)
Alles bij elkaar genomen is [Naam verdachte] er zelf toe over gegaan de man vast te binden, te martelen en te doden.
28 juni 2021 (pg. 3875)
Het was niet vooropgezet of gepland, slechts een ondoordachte beslissing in een fractie van een seconde die de levens van veel anderen op zijn kop heeft gezet. Het feit dat hij (de rechtbank begrijpt: [Naam verdachte] ) grijnsde toen hij het verhaal deed, is schokkend. Ik hoop dat wat ik te zeggen heb de rechtbank de ruimte geeft om in hun overwegingen veel clementie met [Medeverdachte 1] te hebben. Ik ken zijn achtergrond niet. Man, ik kan me niet eens zijn gezicht of stem voor de geest halen, maar ik herinner me wel hoe verbijsterd hij was, hoe hij eruit zag alsof hij een spook had gezien, de manier waarop hij in shock liep. Het had hem echt tot in zijn diepste wezen geschokt.
1 juli 2021, 17.08 uur (pg. 3876)
Ik heb in documenten zien staan dat een getuige iemand had gezien, vermoedelijk een man, die uit de auto stapte toen die geparkeerd werd op de parkeerplaats achter de gebouwen, van de achterbank overstapte naar de bestuurdersstoel terwijl 2 anderen wegliepen. Ik was degene die van achteren naar voren ging. (…). Het zal mijn verhaal zijn (…) tegen [Naam verdachte] . En [Medeverdachte 1] heeft gezien dat ik een paar keer uit mijn slof schoot tegen [Naam verdachte] nadat het incident gebeurd was.
1 juli 2021, 17.42 uur (pg. 3878)
Er waren vóór ons al wat jongens geweest die hadden geprobeerd contact te leggen met de bankier. Het verhaal dat mij verteld werd, was dat die bankier/investeerder een groot geldbedrag had weggenomen en daarna was verdwenen. De baas zullen we hem noemen, de man van wie het geld gestolen zou zijn, had die ene jongen, [Medeverdachte 1] , ingehuurd als consultant. [Medeverdachte 1] had een of andere computerachtergrond of zo vanuit het leger. Hoe dan ook, [Medeverdachte 1] en zijn andere groep hadden de investeerder uiteindelijk weten te traceren en hem gesproken, maar zonder succes. (…). Op de een of andere manier kreeg [Medeverdachte 1] het te horen en die nam contact op met [Naam verdachte] , die mij vervolgens belde. De klus was daarheen vliegen, [Medeverdachte 1] zou ons ophalen, en we zouden gaan rijden naar waar de investeerder woonde. Om de een of andere reden moest dat volgens [Medeverdachte 1] gedaan worden voor het middaguur op de dag nadat we geland waren. Dat had iets te maken met banken en deadlines en weet-ik-wat. Ik weet het niet, [Medeverdachte 1] had de info en het had verder met mij niets van doen. Ons werk was om daar te zijn. Veiligheid komt met aantallen, dat idee. (…).
1 juli 2021, 17.59 uur (pg. 3878)
Oh, en de redenering die [Naam verdachte] gaf voor het doen wat hij deed.... het instrueren van [Medeverdachte 1] om de investeerder vast te binden, was omdat hij op die stoel heel schichtig was, alsof hij weg wilde rennen. Nou, nogal wiedes! Maar hoe dan ook, [Naam verdachte] is er zelf toe overgegaan om die man in de schouder en het been te steken omdat, in zijn eigen woorden, [Medeverdachte 1] te zachtzinnig was toen hij hem vroeg om wat-dan-ook op de computer te doen. (…) [Naam verdachte] pakte het mes en sneed verder de keel van deze man door en stootte vervolgens op zijn borst zoals bij een reanimatie om te zorgen dat hij leegbloedde. Toen hij me dat die avond allemaal vertelde, grijnsde of lachte hij er de hele tijd bij.
Verklaringen [Medeverdachte 1]
De
verdachte [Medeverdachte 1]verklaarde op 1 november 2021 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [26]
(pg. 328)[Medeverdachte 3] (…) nam contact met mij op. Hij zei (…) dat er een man was die hem geld schuldig was en dat dit een criminele genius was, die geld stal van bedrijven en dat hij hem 2 miljoen dollar schuldig was. (…) Ik kon op dat moment niet weg, maar hij had haast dus ik zei: “ [Overige betrokkenen] [ [Overige betrokkenen] , rb.] en [Overige betrokkenen] [ [Overige betrokkenen] , rb.], want die kende ik, om uit te vinden waar hij was”, want ze wisten niet waar [Naam slachtoffer] was. En ze hebben hem gevonden. Ik was toen nog in de US. (…) Toen wij aan [Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] vroegen of zij [Naam slachtoffer] zouden willen dwingen om terug te betalen zeiden ze dat ze dat niet wilden doen (…). Dus zij kwamen weer terug naar huis. (…)
Een andere vriend van lang geleden (…) zei: “Ik weet iemand die jou hierbij kan helpen.” Ik heb die man pas voor het eerst ontmoet hier in Duitsland. (…) Die is gaan uitzoeken en heeft gezien waar [Naam slachtoffer] was. Dit is hoe het zit en dit is wat we [Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] gezegd hebben en dit is wat [Medeverdachte 3] mij had verteld en wat ik [Overige betrokkenen] [ [Overige betrokkenen] , rb.] heb verteld (…). [Naam slachtoffer] moest geld terugbetalen dat hij schuldig was of bevestigen dat hij dat geld aan [Medeverdachte 3] schuldig was. (…) Dus [Overige betrokkenen] en ik zouden bij [Naam slachtoffer] gaan kijken en proberen te zorgen dat hij het geld terug zou betalen aan [Medeverdachte 3] . We gingen bij hem thuis langs en we konden het gewoon niet doen, we zijn weggegaan. [Overige betrokkenen] was nog in het leger, hij moest terug naar huis.
Dus ik was weer alleen en [Medeverdachte 3] was aan het aandringen, hij zei: “Ik moet dat geld hebben, het geld moet bewegen, ik heb dat geld voor iets of iemand anders nodig.”
(pg. 329)En ik had niemand anders, dus een van mijn vrienden (…) zei: “Ik weet iemand en zijn vriend, dat is [Naam verdachte] (phonetisch) en [Medeverdachte 2] . Ik heb ze pas ontmoet in Europa, ik had ze nog nooit eerder ontmoet.
Ik vertelde ze wat de bedoeling was. Het plan was dat we daar naar binnen zouden gaan, hij zou het geld overmaken naar [Medeverdachte 3] dat hij hem schuldig was. [Medeverdachte 3] had mij papieren laten zien als bewijs dat hij hem dat geld schuldig was (…). We reden langs het huis (…) om te zien hoe we daar naar binnen konden komen. [Medeverdachte 2] zou rijden, [Naam verdachte] en ik zouden naar binnen gaan. Dit was allemaal bekend. De schuld moest erkend worden, met dat papierwerk, en dat was het.
Dus we komen daar aan, in de ochtend, we lopen rondom het huis, [Medeverdachte 2] zit in de auto. (…) [Naam slachtoffer] kwam zijn huis uit, [Naam verdachte] rende naar hem toe en duwde hem terug over de drempel van de voordeur. (…) Dus ik ging op mijn knieën zitten en ik vertel [Naam slachtoffer] waarom we daar zijn, wat er aan de hand is. (…) Wij zeggen: “We moeten je bankrekening bekijken. [Medeverdachte 3] heeft het over 2 miljoen dollar. We willen zien of dat er op staat zodat jij het naar hem kunt overmaken.” (…) Hij zit op de stoel en ik praat tegen hem, op mijn knieën. [Naam verdachte] staat naast de stoel (…) en [Naam verdachte] slaat hem, zomaar uit het niets. Hij doet alles wat we willen, dus dat was helemaal niet nodig. Ik denk dat hij hem raakte achter tegen zijn hoofd (…). Dus hij laat ons de bankrekening zien, zoals ik zei we hadden ook papieren waarmee hij zou bevestigen dat hij een schuld had bij [Medeverdachte 3] . (…) Dus hij laat het ons zien ik zeg: “Oké, prima.” Maar vanwege de agressie van [Naam verdachte] ben ik er niet gerust op. Ik wil daar gewoon weg. Dus ik ga op zoek om iets te vinden waarmee [Naam slachtoffer] vastgebonden kan worden, zodat we tijd hebben om te vertrekken. Dus ik zeg 'm: “We gaan je vastbinden zodat je niet de politie kunt bellen voordat wij uit de buurt zijn.” Want hij is nu aan het bloeden.
(pg. 330)Ik wist niet dat [Naam verdachte] een mes had toen we naar binnen gingen. Hij had een mes dat zo groot was (de verdachte laat met zijn handen zijn hoe groot het mes was). (Opmerking rechtbank: op p. 388 wordt het mes omschreven als een klein mesje, ongeveer 10 cm). Ik weet niet of en hoe vaak hij hem gestoken heeft. Er was bloed dus ik denk dat hij hem wel gestoken moet hebben met een mes (de verdachte wijst hierbij met zijn vingers naar zijn linker bovenbeen en linker bovenarm). (…) Ik zie al dat bloed, ik weet niet wat er gebeurd is. Dit is verontrustend, dit begint uit de hand te lopen. Ik vind niets om hem mee vast te binden. Ik zoek overal in het huis, maar ik kan niets vinden. Als ik weer bij [Naam verdachte] ben zegt hij: “Ga de auto halen.” (…) Dus ik ga naar [Medeverdachte 2] en ik zeg tegen [Medeverdachte 2] : “Keer de auto maar, want we gaan hier weg” of iets van dien aard.
Ik ga terug het huis binnen voor de papieren. Overal op de vloer ligt bloed. [Naam slachtoffer] ligt op zijn zij op de grond, [Naam verdachte] is over hem heen gebogen. [Naam verdachte] kijkt op naar mij en zegt: “Ik heb ‘m vermoord.” Ik heb de papieren vast en ik raak in shock. Dit is totaal uit de hand gelopen. (…) Ik loop naar buiten, naar de auto, die voor het huis staat. [Naam verdachte] blijft binnen, in het huis. Ik kom aan bij [Medeverdachte 2] en ik zeg alleen maar tegen [Medeverdachte 2] : “ [Medeverdachte 2] , hij heeft ‘m vermoord.” [Medeverdachte 2] zegt niets. Ik stap in. [Naam verdachte] komt naar buiten, gaat (…) zitten, we rijden weg. En [Naam verdachte] zegt tegen mij (…): “Weet je waarom ik hem vermoord heb? (…) Wat mij betreft is het jouw schuld. Het is jouw schuld dat ik hem vermoord heb omdat we niets konden vinden om hem mee vast te binden.” (…) Ik zei: “Weet je zeker dat hij dood is?” En [Naam verdachte] zei: “(…) ik weet zeker dat hij dood is.” En [Medeverdachte 2] zei: “Hoe weet je dat hij dood is?” En hij zegt omdat hij op zijn borstkas heeft gestaan.
De
verdachte [Medeverdachte 1]verklaarde op 2 november 2021 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [27]
(pg. 335)[Medeverdachte 3] was mijn baas. [Overige betrokkenen] was mijn wapenbroeder en [Overige betrokkenen] is een vriend uit het leger.
[Medeverdachte 3] wilde gewoon zijn geld terug. Hij heeft me vaak verteld dat hij geen geweld wil, maar dat hij het geld terugbetaald wilde of dat er een schuldbekentenis zou komen.
(pg. 342)Als hij het geld zou hebben en het geld overgemaakt zou worden dan zouden we 50.000 dollar elk krijgen. Als hij het geld niet had en wij zouden een schuldbekentenis krijgen dan zouden we 5.000 dollar elk krijgen.
(pg. 344)[Overige betrokkenen] en ik zijn naar [Naam slachtoffer] gegaan. Ik heb aangeklopt en [Naam slachtoffer] stond boven aan het raam en vroeg wie ik was. Ik zei dat ik de bank was. Ik zei dat ik wilde praten over een geldkwestie. Hij zei: ik ben je niets schuldig.
(pg. 349)[Medeverdachte 3] benadrukte dat [Naam slachtoffer] nog geen blauwe plek mocht oplopen. Hij wilde dat we met overtuiging, door intimidatie, hem zouden overtuigen om dat geld over te maken.
De
verdachte [Medeverdachte 1]verklaarde op 5 november 2021 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [28]
(pg. 358)[Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] hebben met hem gesproken en dat werkte niet. Ik heb met hem gesproken en dat werkte niet.
(pg. 359)[Medeverdachte 3] wilde dat ik hem zover bracht dat ik hem zou bewegen om in ieder geval te erkennen dat hij een schuld had bij hem. (…) De volgende stap was dat [Medeverdachte 3] wilde dat wij het huis binnen gingen en door een stevige intimidatie.
To rough him up. (…) Misschien een stomp in zijn maag geven of een keer tegen zijn arm aan stompen, maar niks op zijn gezicht geen schaafwonden of verwondingen op zijn gezicht (
to bruise him up a little). Hetzelfde als van laat geen sporen achter. (…)
(p. 369)Ik heb [Medeverdachte 2] en [Naam verdachte] op 25 november 2019 in Düsseldorf opgehaald.
(pg. 370)We gingen naar (…) de woning van [Naam slachtoffer] (…) om te laten zien waar hij woonde zodat we een plan konden opstellen (…) om het geld te krijgen en te laten overmaken, of om hem die schuldbekentenis te laten afgeven. (…) We hebben besproken dat we in de ochtend zouden gaan voor zonsopgang (…)
(pg. 371)Het was heel simpel. [Naam slachtoffer] zou het huis uitkomen. [Naam verdachte] zou hem terug naar binnen duwen. Ik zou met de papieren aan komen. We zouden of het geld laten overmaken of die papieren tekenen. Dan zouden we hem vastbinden of met tape vastmaken, zodat die niet de politie kon bellen. En zouden we terug naar Zwitserland gaan. (…) Ja, dat [Naam slachtoffer] vastgebonden zou worden (…) is allemaal besproken met [Naam verdachte] en [Medeverdachte 2] . (…) Als [Naam slachtoffer] het geld op zijn bankrekening had staan dan zou die het meteen
(pg. 372)kunnen overmaken naar [Medeverdachte 3] . En anders zou [Naam slachtoffer] die schuldbekentenis die [Medeverdachte 3] aan ons heeft meegegeven kunnen tekenen, zodat [Medeverdachte 3] daar zelf mee aan de slag kon om zijn geld terug te krijgen.
(pg. 372) Ik had geen handschoenen en [Naam verdachte] had twee paar handschoenen, dus hij heeft mij een paar gegeven. Dan zou je dus geen vingerafdrukken achterlaten.
De
verdachte [Medeverdachte 1]verklaarde op 5 november 2021 bij de politie verder – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [29]
(pg. 379)Toen wij op 26 november 2019 te 06.02 uur het hotel in Molenhoek verlieten, gingen we naar Bergen. We ging [Naam slachtoffer] confronteren in verband met een geldkwestie. We zijn in de auto, de Polo, naar Bergen gereden. (…)
(pg. 380)U vraagt mij wat ik bedoelde met het bericht “Tijd om buit binnen halen!” Omdat ik het plan zou gaan uitvoeren en ik zou 5.000 of 50.000 krijgen, dus ik zou hoe dan ook geld verdienen die dag. (…)
(pg. 381)Wij wilden [Naam slachtoffer] benaderen. We zijn voorbij het huis gereden. [Naam verdachte] en ik zijn uitgestapt. Ik liep voorop, [Naam verdachte] achter mij (…). We liepen voorbij het huis van [Naam slachtoffer] . We waren net voorbij zijn deur en hij doet zijn deur open. En toen hij zijn deur opendeed, begon [Naam verdachte] te rennen. (…) Ik ben achter [Naam verdachte] aangegaan. [Naam verdachte] duwde hem terug door de deur. (…)
(pg. 382)[Medeverdachte 2] moest bij de auto blijven. Het was de bedoeling dat hij daar op ons zou wachten en dan we dan zouden vertrekken. Dat hij zou rijden. (…)
(pg. 383)[Naam verdachte] rende naar de deur en ik rende achter hem aan. [Naam verdachte] duwde hem terug in de deur. De voordeur was een rode deur. Er was een piep klein halletje en daar achter was nog een deur. [Naam verdachte] had hem met flink wat kracht geduwd dus hij viel op de grond. (…) [Naam slachtoffer] ligt op de grond, [Naam verdachte] zit op zijn knieën en houdt hem vast en ik zit op mijn knieën en praat tegen hem. Ik zeg tegen hem dat hij [Medeverdachte 3] geld schuldig is en dat wij er zijn omdat geld te komen halen en dat we een schuldbekentenis willen. Ik vroeg hem of hij dat geld inderdaad schuldig was en hij zei: “Ja.” Ik zei: “Dan gaan we ook niet verder flauwekullen, dan gaan we kijken of dat geld er is zodat het overgemaakt kan worden, of we willen een schulderkenning.” (…) Het naar binnen duwen was inderdaad het plan geweest (…).
(pg. 384)Vanuit de hal zijn we met [Naam slachtoffer] naar de woonkamer gegaan. We hebben hem op een stoel gezet. (…) [Naam verdachte] stond links achter hem. Ik sprak tegen [Naam slachtoffer] en zei: “Laat me je bankrekening zien.” [Naam slachtoffer] had een zwarte tas, die stond op de tafel voor hem en hij zei: “Ja, mijn computer zit in die tas.” En uit het niets, sneller dan ik kon nadenken had [Naam verdachte] [Naam slachtoffer] geslagen op zijn kaak. [Naam slachtoffer] viel uit/van zijn stoel. Ik hielp hem opstaan, keek naar [Naam verdachte] en hielp hem terug in de stoel. Oké, in het begin stond ik niet, ik zat op mijn knieën om oog in oog te zijn met [Naam slachtoffer] . [Naam verdachte] sloeg [Naam slachtoffer] achter in zijn nek. (…) [Naam slachtoffer] pakte zijn computer uit de tas, voerde de informatie in, legde zijn portefeuille op de tafel, pakte 2 mobiele telefoons (…). Ik pakte die 2 telefoons, loop er mee naar de keuken, leg ze in de gootsteen en laat er water overheen lopen. Zodat als hij zich uit de tape bevrijd heeft hij niet meteen kan bellen, maar eerst de telefoon moet gaan zoeken.
(pg. 385)Wij zien op de computer dat [Naam slachtoffer] geen geld heeft dat maar in de buurt komt van de 2 miljoen en ook niet in de buurt van 140.000 die [Medeverdachte 3] gezegd had die hij minstens nodig had. (…) [Naam verdachte] was erg agressief. Het was ook helemaal niet nodig om geweld toe te passen, want [Naam slachtoffer] deed precies wat wij wilden. De opdracht van [Medeverdachte 3] was om alleen geweld te gebruiken als het nodig was om de zaak een beetje in gang te zetten. (…)
Ik probeer [Medeverdachte 3] te bellen. Ik kom er niet door. Ik zeg tegen [Naam verdachte] : “We zijn klaar hier, laten we er vandoor gaan.” Ik had tape in mijn zak, maar die tape werkte niet. Hij scheurde. Het was doorzichtige verpakkingstape.
(pg. 386)[Naam verdachte] had [Naam slachtoffer] op zijn buik gelegd op de grond. Hij had zijn handen op de rug en ik geloof dat [Naam verdachte] zijn knieën op de billen van [Naam slachtoffer] had. Ik zei tegen [Naam slachtoffer] : “Wij zijn klaar hier, we gaan weg. Houd er wel rekening mee dat [Medeverdachte 3] hoe dan ook zijn geld terug wil hebben.” Ik ga naar de keuken, beneden om te kijken naar touw, maar ik vind niks.. (…) Ik heb geprobeerd het over zijn mond te plakken en zijn polsen, maar het werkte niet dus ik heb het er ook weer afgehaald. (…) [Naam verdachte] zei: “Ga dan een kleerhanger of 2 halen. Ik rende naar boven. Ik ben naar de kamer van [Naam slachtoffer] gegaan. Ik heb 1 of 2 kleerhangers gevonden. Toen ben ik weer naar beneden gegaan. Ik had er 1 en [Naam verdachte] had er 1. Volgens mij was het de bedoeling dat [Naam verdachte] de ene en ik de andere hand zouden vastbinden, deze aan elkaar zouden vastbinden en dan wegwezen. Maar het bleef er maar afgaan, het bleef niet zitten. En toen zei [Naam verdachte] tegen mij: “Ga de auto halen.” Ik rende (de rechtbank begrijpt naar buiten) en ik riep tegen [Medeverdachte 2] : “Kom met de auto”. Ik ging er van uit dat als ik terug zou zijn, dat [Naam verdachte] dan meer succes zou hebben met de kleerhangers dan ik, want mij lukte het niet. Dat het klaar zou zijn als ik terug zou zijn. Ik rende terug want ik had de papieren laten liggen en ik zou tegen [Naam verdachte] zeggen: “De auto is er.”
(pg. 387)Dat waren de papieren die [Medeverdachte 3] had geprint en waarin [Naam slachtoffer] zou zeggen dat hij geld verschuldigd was, die hij zou moeten ondertekenen. (…) Ik ren door de straat, kom bij de deur, [Naam slachtoffer] ligt op zijn zij. Er was overal bloed op de grond en [Naam verdachte] hangt boven zijn hoofd en de papieren lagen op de grond en er zit bloed op. [Naam verdachte] kijkt op en hij is helemaal gek in zijn gezicht en hij zegt: “Ik heb hem vermoord.” (…) Ik ben totaal in shock en ik kijk ook niet naar [Naam slachtoffer] . Ik ga op mijn knieën zitten om de papieren te pakken.
[Medeverdachte 2] is dan hier geparkeerd (de verdachte wijst aan waar [Medeverdachte 2] de auto geparkeerd had; dit was voor de woning van [Naam slachtoffer] ). Ik loop naar de auto en (…) zeg: “ [Medeverdachte 2] , hij heeft hem vermoord” of “Hij heeft hem vermoord.” [Medeverdachte 2] zei helemaal niks hij trok helemaal bleek weg. Toen ging ik in de auto zitten. [Naam verdachte] was nog steeds niet naar buiten gekomen. Na een tijdje kwam [Naam verdachte] naar buiten en ging (…) zitten. (…) We rijden weg. (…) [Naam verdachte] zei: “Weet je waarom ik hem moest vermoorden? Het is jouw fout, want je tape werkte niet en wij konden hem niet vastbinden.” [Medeverdachte 2] zegt: “Weet je zeker dat hij dood is?” [Naam verdachte] zei: “Ja” en zei toen dat hij op zijn borst had gestaan.
De
verdachte [Medeverdachte 1]verklaarde op 17 december 2021 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [30]
(pg. 443)Via de telefoon, in Düsseldorf en onderweg naar Bergen hebben we allerlei mogelijkheden besproken. Het plan was om tactisch binnen te treden (
Bum Rush). Hiervoor hadden we niets nodig. Om het gesprek in het huis te faciliteren hadden we waarschijnlijk bindmateriaal nodig, iets om hem vast te binden. Ook hadden we een telefoon nodig om met [Medeverdachte 3] te kunnen bellen en zodat we met [Medeverdachte 2] contact konden hebben (…) Toen we bij het huis waren, is besloten dat [Naam verdachte] de agressor zou zijn. Ik zou naar binnen gaan en het gesprek voeren want ik had de documenten, het papierwerk en ik wist wat er gedaan moest worden. Ik ging er eigenlijk vanuit dat we met z’n drieën naar binnen zouden gaan, want dat zou veel intimiderender zijn. Ik weet eigenlijk niet wanneer besloten werd dat [Medeverdachte 2] niet mee naar binnen zou gaan, maar buiten zou blijven. [Medeverdachte 2] zou er voor de auto zijn, de auto besturen.
(pg. 444)Ik stond in contact met [Medeverdachte 2] via de telefoon. Ik had een telefoon en [Medeverdachte 2] had de telefoon van [Naam verdachte] . Ik moest naar binnen gaan. Wij moesten aan [Naam slachtoffer] vertellen wat de reden was waarom wij daar waren. Wij wilden zorgen dat [Naam slachtoffer] op zijn computer of op zijn telefoon of waar dan ook op, zijn bankrekening zou laten zien, zodat wij konden verifiëren dat het geld waarover het ging daarop stond. Als het er niet opstond, dan stond het er niet op. [Medeverdachte 3] had mij twee documenten gegeven waarin in feite stond dat hij, [Naam slachtoffer] , het geld had gepakt en dat hij het geld schuldig was. In feite was het iets waarin hij toegaf dat hij het geld onrechtmatig had gepakt en dat hij dat dus aan [Medeverdachte 3] schuldig was. Dat was het. Als die twee dingen gedaan waren, dan moesten wij hem vastbinden en terug naar Zwitserland gaan.
De
verdachte [Medeverdachte 1]verklaarde op 5 januari 2022 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [31]
(pg. 456)[Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] waren er als eerste van mijn groep. Toen ik begon. Eerder waren er Britse mannen geweest. En die hebben geprobeerd om [Naam slachtoffer] te lokaliseren. Niemand wist waar hij woonde. [Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] hebben geprobeerd [Naam slachtoffer] te lokaliseren en hem onder observatie te nemen. (…) [Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] zijn weggegaan en toen is [Overige betrokkenen] gekomen.
(pg. 457)Volgens mij is [Overige betrokkenen] volledig gebriefd. Ik weet bijna honderd procent zeker dat hij op de hoogte was. En dat [Overige betrokkenen] en ik meneer [Naam slachtoffer] zouden benaderen. Om de overboeking van het geld te faciliteren. (…) Die schuldbekentenis hadden we toen niet. De schuldbekentenis is pas gekomen met [Naam verdachte] , [Medeverdachte 2] en mijzelf. Bij [Overige betrokkenen] was de vraag of [Naam slachtoffer] het geld om over te boeken wel of niet had. (…) Nadat [Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] de observatie hadden gedaan en [Naam slachtoffer] hadden gelokaliseerd, zei [Medeverdachte 3] dat zij de harde aanpak deden. (…) [Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] wilden dat niet. Daar gaat die app van 25 oktober 2019 over (and Dutch prison for us)
(pg. 458)Die harde aanpak was meer dreigender en het huis binnengaan. (…)
(pg. 459)Ik geloof ik dat [Naam slachtoffer] 460.000 moest laten overmaken. Naar bepaalde rekeningen die [Medeverdachte 3] gecreëerd had. Het waren rekeningen die niet aan hem gelinkt konden worden. (…) Met [Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] had [Medeverdachte 3] wel een soort afdekking zodat [Naam slachtoffer] niet wist dat [Medeverdachte 3] erachter zat. Maar op een gegeven moment was dat helemaal weg. Ik heb later bij het aanspreken van [Naam slachtoffer] tegen hem gezegd dat het geld dat hij schuldig was en overgemaakt moest worden, bestemd was voor [Medeverdachte 3] . Dat was toen we bij hem naar binnen zijn gegaan.
De
verdachte [Medeverdachte 1]verklaarde op 26 januari 2022 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [32]
(pg. 488)U toont mij een foto van een man die letsel aan zijn gezicht heeft. Dat is [Naam slachtoffer] . Dat heeft [Medeverdachte 3] mij verteld. Er is verteld dat [Naam slachtoffer] bezocht is door iemand uit Macedonië. Ze waren daar naartoe gegaan om te praten over geld dat hij schuldig was. En hij kreeg deze verwonding/letsel. Dat heeft [Medeverdachte 3] mij verteld. U houdt mij voor dat uit onderzoek blijkt dat [Medeverdachte 3] mij die foto op 17 oktober 2019 te 15.19 uur via WhatsApp heeft gestuurd. (…)
(pg. 489)Ik bedoel dan de schuld van [Naam slachtoffer] aan [Medeverdachte 3] . (…) U houdt mij voor dat ik aan [Medeverdachte 3] heb gechat: “Ik vraag me af of hetgeen eerder gebeurde zijn vruchten heeft afgeworpen? Ging hij ten onder aan de klappen?” waarop [Medeverdachte 3] schrijft: “Nee hij huilde, beloofde te betalen en is nooit meer terug gezien.” Volgens mij is hij op dat moment ook verdwenen. (…) Ik vroeg aan [Medeverdachte 3] of het gewerkt had dat hij eerder geconfronteerd was. [Medeverdachte 3] zei dat het niet gewerkt had. (…)
(pg. 501) Toen ik probeerde om de tape los te maken en dat niet lukte, heb ik de handschoenen uitgedaan. Toen heb ik een stukje losgekregen, maar dat vouwde weer terug. Toen kreeg ik dat er niet meer vanaf en toen heb ik de handschoenen weer aangedaan. Volgens mij heeft [Naam verdachte] ze nooit uitgedaan.
(pg. 503)Ja, ik ben twee keer boven geweest. De laatste keer dat ik naar boven ging was ik op zoek naar een shirt (de rechtbank begrijpt: overhemd). Omdat de tape niet werkte, de andere tape niet, de hangers werkten niet. We wilden een shirt oprollen zodat het een soort koord werd waarmee we [Naam slachtoffer] konden vastbinden. (…)
(pg. 514)U vraagt mij waarom [Medeverdachte 2] de telefoon van [Naam verdachte] had. Om met ons binnen te communiceren, we hadden communicatie nodig. (…) Als de politie zou komen, kon hij ons dat laten weten. We hadden iemand aan de buitenkant nodig. We hadden ogen aan de buitenkant nodig. Ergens in de avond (de rechtbank begrijpt: ervoor) is dat plan gekomen. (…)
(pg. 552)[Medeverdachte 3] heeft mij verteld dat ik mij moest vergewissen of [Naam slachtoffer] het geld al dan niet had. Als hij het geld had, moest ik bellen en zorgen dat de overboeking gedaan werd. En als hij het geld niet had, moest ik zorgen dat hij die twee setjes papieren tekende waarin hij aangaf dat hij die schuld had. Ik moest [Medeverdachte 3] bellen
(pg. 523)om te overboeking te faciliteren. Hij had de informatie, de routingcode, het bankrekeningnummer, de Swift-code en dat soort dingen. (…) Wat ik ervan begreep was dat [Medeverdachte 3] de informatie aan mij zou geven, ik de informatie aan [Naam slachtoffer] zou geven en dat [Naam slachtoffer] het dan zou intikken. (…)
(pg. 524-525)U toont mij de volgende documenten die [Medeverdachte 3] mij gestuurd heeft:
 Bijlage 11A (tabel met kennelijk rekeningnummers);
 Bijlage 11B (gearceerde tekst RHB bank);
 Bijlage 11C (document [Bedrijf 4] );
 Bijlage 11D (documenten m.b. t . 462.000 euro).
Volgens mij was bijlage 11C een van de documenten die ik getekend moest krijgen (…) een van de schuldbekentenis. Bijlage 11D is onderdeel van de factuur, ja, dit is diegene die [Medeverdachte 3] mij gegeven heeft. Ik dacht dat het maar twee pagina’s waren, misschien moest [Naam slachtoffer] er twee ondertekenen. (…) U vraagt mij hoe de schuldbekentenis weer bij [Medeverdachte 3] terecht zou komen. Nadat we klaar waren in Nederland, zouden we terug gaan naar het huis van [Medeverdachte 3] . (…)
Bijlage 11Cbetreft een “pro-forma invoice” gedateerd 18 november 2019, afkomstig van [Bedrijf 4] te Santo Domingo, gericht aan [Naam slachtoffer] voor een bedrag van € 1.495.000,00 met als omschrijving “refund of legal fees and provisions” en met een begunstigde bank en bedrijf in Maleisië. [33]
Bijlage 11Dbetreft een (ongetekende) “deed of trust” gedateerd 18 november 2019 tussen een bedrijf in Maleisië (de “trustee”) en [Naam slachtoffer] (de “beneficial owner”). [34]
De
verdachte [Medeverdachte 1]verklaarde op 27 januari 2022 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [35]
(pg. 572)U vraagt mij wat voor plan ik heb ontwikkeld. Heel kort samengevat is dat wij vanuit de carport rondlopen en het huis binnengaan. Naast de zachte aanpak die we hadden gedaan is dat het enige plan. Ik weet dat er heel veel discussie is geweest met allemaal wilde plannen, maar dit was het enige dat haalbaar was en wat ook logisch was. Als voorbereiding heb ik een rol tape gekocht. Verder heb we de verkenning gedaan. Ik heb het besproken met [Medeverdachte 2] en [Naam verdachte] om te kijken wat zij ervan vonden. Ze stemden ermee in. We hebben wel het geweld besproken dat niet toegepast mocht worden, maar we hebben niet besproken wat voor geweld er wel toegepast mocht worden. Niemand mocht sterven en niemand mocht in het gezicht geslagen worden. En wat ook besproken is, is dat het minimum aan geweld toegepast mocht worden om de job gedaan te krijgen. (…)
(pg. 575)Het bericht over de “hardere aanpak” is helemaal in het allereerste begin in oktober. Na dat bericht hebben we feitelijk twee zachte aanpakken gedaan. [Overige betrokkenen] en [Overige betrokkenen] hebben er een gedaan. En ik ben begonnen met een. Dat (ik naar het huis van [Naam slachtoffer] ) gegaan ben en ik heb gezegd dat ik de bank was. Dat waren de twee zachte aanpakken.
(pg. 584)De opdracht was oftewel de overboeking voor elkaar krijgen of de schuldbekentenis tekenen.
3.3.2
Overwegingen van de rechtbank
Op grond van die bewijsmiddelen en al hetgeen verder uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, overweegt de rechtbank als volgt.
Doodsoorzaak van [Naam slachtoffer]
werd op 26 november 2019 omstreeks 15.30 uur dood aangetroffen in zijn woning, liggend in een plas bloed, met tape om zijn hoofd en met ijzerdraden en elektriciteitskabels vastgebonden aan zijn enkels en rechter pols. Uit de autopsie is gebleken dat [Naam slachtoffer] is overleden door meerdere snijletsels aan de hals, waarbij de halsader en halsslagader waren doorgesneden.
Daarnaast had hij steekletsels in zijn bovenarm en bovenbeen tot op het bot. Een aantal ribben was gebroken en er was een breuk in de 12e borstwervel. Deze breuken zijn bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend geweld (vallen, slaan, stoten). De ribbreuken kunnen ook worden verklaard door samendrukkend geweld op de borstkas. Gezien het skeletletsel is het ingewerkte geweld zeer hevig geweest.
[Naam verdachte] en [Medeverdachte 2]
Uit het dossier volgt dat [Medeverdachte 3] (via [Medeverdachte 1] ) eerst [Bedrijf 3] de opdracht heeft gegeven [Naam slachtoffer] tot betaling te bewegen. De poging van [Bedrijf 3] had geen succes, waarna hij [Medeverdachte 1] en [Overige betrokkenen] inschakelde. Nadat ook deze inzet niet tot het gewenste resultaat had geleid, vliegen [Naam verdachte] en [Medeverdachte 2] op 24-25 november 2019 in vanuit de VS. Zij landen in de ochtend van 25 november 2019 in Düsseldorf, waar [Medeverdachte 1] ze later die dag ophaalt. In de contacten met [Naam verdachte] in de aanloop naar het boeken van de tickets naar Europa stelt [Medeverdachte 1] al dat hij naar een stroomstootwapen (
stun gun)aan het kijken is. In de groepsapp waaraan [Medeverdachte 1] , [Naam verdachte] en [Medeverdachte 2] deelnemen wordt gesproken over manieren om de woning van [Naam slachtoffer] binnen te komen en hem te overmeesteren. [Naam verdachte] oppert om met geweld de woning in te stormen (
bum rush),zonder sleutel of schade de deur van de woning te openen
(lockpicking)en hem vervolgens thuis op te wachten, of hem op te wachten als hij naar buiten komt en dan hard terug naar binnen te duwen (
shove him back in fast). [Medeverdachte 1] vult dat aan door te stellen dat een harde klap tegen de zijkant van de hals iemand rustig maakt (
brachial stun makes one quiet).
Met welk doel kwamen [Medeverdachte 1] , [Naam verdachte] en [Medeverdachte 2] naar Bergen?
Op basis van de verklaringen van [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] , die ondersteund worden door het berichtenverkeer tussen [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] , concludeert de rechtbank dat het de bedoeling was om [Naam slachtoffer] onder druk te zetten om geld over te maken, of bij gebreke van geld, documenten te ondertekenen. [Medeverdachte 1] verklaarde bovendien dat die druk mocht bestaan uit de uitoefening van licht tot matig geweld. Dit is in lijn met de ‘
hard approach/dire consequences’ en ‘
brutalize in a van’ berichtenwisseling tussen [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] en de hierboven genoemde berichtenwisseling tussen [Medeverdachte 1] en [Naam verdachte] (over onder meer een
stun gun, brachial stunen
shove him back in fast). Dat strookt verder ook met de verklaringen van [Medeverdachte 2] dat het doel was om [Naam slachtoffer] door hun intimiderende aanwezigheid te bewegen tot betaling.
Kortom, de intentie was de afpersing van [Naam slachtoffer] .
Dat de beoogde afpersing gepaard zou kunnen gaan met vrijheidsberoving volgt ten eerste uit de omstandigheid dat het nu eenmaal enige tijd duurt voordat de druk voldoende is opgevoerd en betalingshandelingen zijn verricht dan wel documenten zijn ondertekend.
Er zijn ook meerdere berichten tussen [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 3] waarin gesproken wordt over ontvoeren (
snatch). Daarnaast wordt in de berichten tussen [Medeverdachte 1] en [Overige betrokkenen] al gesproken over het meenemen van tape en volgt uit de verklaring van [Medeverdachte 1] dat het doel van het tapen was om het gesprek met [Naam slachtoffer] te ‘faciliteren’ en om de tijd te hebben om te ontkomen voordat [Naam slachtoffer] de politie kon inschakelen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen wettig en overtuigend bewijs dat het (voorwaardelijk) opzet van [Medeverdachte 3] of dat van de andere verdachten, vóór de confrontatie op 26 november 2019 gericht was op de dood van [Naam slachtoffer] , dan wel dat de dood van [Naam slachtoffer] een geaccepteerd of ingecalculeerd mogelijk gevolg van hun handelen zou kunnen zijn. Dat heeft niemand verklaard en dat kan naar het oordeel van de rechtbank ook niet afgeleid worden uit de chats. Het doden van [Naam slachtoffer] zou bovendien contraproductief zijn voor het doel van de hele onderneming, namelijk het incasseren van een geldbedrag, dat enkel succesvol kon zijn bij medewerking van [Naam slachtoffer] .
De verklaring van [Naam verdachte]
De verklaring van [Naam verdachte] dat het doel enkel was de observatie (
surveillance) van [Naam slachtoffer] en dat andersluidende chatberichten vooral (militaire) grootspraak waren, wordt weerlegd door het bewijs, waaronder de verklaringen van [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] . Voorts spreekt [Naam verdachte] in de chats zelf over het benaderen van [Naam slachtoffer] bij zijn voordeur en hem dan hard naar binnen duwen (
bum rushen
shove him in fast). Bij een observatie (
surveillance)is het – ook in de betekenis die [Naam verdachte] hier desgevraagd ter terechtzitting zelf aan geeft - juist van belang niet opgemerkt te worden en géén contact te maken. [Naam verdachte] ’s communicatie is daarmee in strijd.
Dat al die berichten van [Naam verdachte] slechts militaire grootspraak, wilde ideeën of anderszins allesbehalve daadwerkelijke plannen waren, is volstrekt ongeloofwaardig, te meer daar het overmeesteren van [Naam slachtoffer] bij zijn voordeur op 26 november 2019 is gegaan op een wijze zoals in de chats besproken.
Wie waren er in de woning van [Naam slachtoffer] ?
De rechtbank constateert dat de uitvoering is gegaan conform de planning in de berichtenwisseling tussen [Medeverdachte 1] en [Naam verdachte] in de groepsapp waar ook [Medeverdachte 2] aan deel nam, namelijk door [Naam slachtoffer] in de ochtend bij zijn voordeur op te wachten en hem zo gauw hij zijn voordeur opende met kracht terug naar binnen te duwen. Zij hecht geen geloof aan de verklaring van [Naam verdachte] dat die ochtend enkel een laatste observatie (
surveillance) zou plaatsvinden als een ‘
professional courtesy’ of aan de verklaring van [Medeverdachte 1] dat de missie eigenlijk al was afgeblazen toen [Naam slachtoffer] de woning uitkwam en [Naam verdachte] hem plots naar binnen duwde. Beide verdachten bevonden zich immers conform de eerder gemaakte plannen in de onmiddellijke nabijheid van de voordeur op het tijdstip waarop [Naam slachtoffer] , zoals zijn eerder al tijdens diverse observaties vastgestelde gewoonte, rond 7.10 uur zijn woning verliet om naar zijn werk te gaan.
[Medeverdachte 1] verklaart dat [Naam verdachte] [Naam slachtoffer] terug de woning heeft ingeduwd, waarna hij met [Naam verdachte] mee naar binnen is gegaan. De verklaring van [Medeverdachte 1] dat ook [Naam verdachte] de woning is binnengegaan, vindt bevestiging in de verklaring van getuige [Getuige 1] , de buurvrouw van [Naam slachtoffer] . Zij heeft verklaard dat zij naast de buurman twee andere stemmen heeft gehoord en twee andere personen in de woning heeft gezien. Zij heeft voorts - iets na 7.35 uur - twee personen uit de woning zien komen en in een auto zien stappen. Dat zij dacht een van die personen te herkennen als de vriendin van de buurman - die aantoonbaar niet aanwezig was - doet geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van haar verklaring over het
aantalpersonen dat zij gehoord en gezien heeft. Ook de verklaring van [Medeverdachte 1] dat hij op en neer de trap is gerend om bindmateriaal te zoeken, vindt bevestiging in de verklaring van getuige [Getuige 1] dat zij iemand een paar keer snel de trap op en af hoorde lopen. [Medeverdachte 1] verklaart dat hij op de eerste verdieping kleerhangers van ijzerdraad heeft gevonden die zijn gebruikt bij het vastbinden van [Naam slachtoffer] . Ook heeft hij met dat doel overhemden naar de woonkamer genomen. Dit alles vindt bevestiging in het forensisch dossier. Dit onderzoeksresultaat geeft steun aan het scenario dat een ander dan [Medeverdachte 1] [Naam slachtoffer] gedurende die zoektocht naar bindmateriaal onder bedwang heeft gehouden, omdat [Naam slachtoffer] anders in staat geweest zou zijn om te vluchten.
[Medeverdachte 1] , [Naam verdachte] en [Medeverdachte 2] verklaren allemaal dat [Naam verdachte] zijn telefoon aan [Medeverdachte 2] had gegeven, toen zij die ochtend samen in Bergen arriveerden. [Medeverdachte 2] heeft met [Naam verdachte] ’s telefoon berichten gestuurd naar [Medeverdachte 1] telefoon, waaruit blijkt dat hij hem op de hoogte hield van de tijd dat [Medeverdachte 1] binnen was en van een buurvrouw die toen buiten was. Ook dit geeft steun aan het scenario dat [Naam verdachte] bij [Medeverdachte 1] binnen was.
Voorts bevestigt ook [Medeverdachte 2] de verklaring van [Medeverdachte 1] dat [Medeverdachte 1] op een gegeven moment terug naar buiten komt lopen en zegt: “Come with the car”. Dit is bovendien in lijn met de waarneming van getuige [Getuige 3] die een man een wenkende armbeweging heeft zien maken in de richting van de man in de auto en ‘car’ riep of iets dergelijks.
Op basis van voormelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [Medeverdachte 1] en [Naam verdachte] samen de woning van [Naam slachtoffer] zijn binnengegaan en daar zeker zo’n 15 tot 20 minuten zijn verbleven. [Medeverdachte 1] heeft op enig moment de woning verlaten om [Medeverdachte 2] te vragen de auto voor te rijden.
De rechtbank hecht dan ook geen geloof aan de verklaring van [Naam verdachte] dat hij de woning van [Naam slachtoffer] in het geheel niet is binnengegaan.
Wat is er gebeurd in de woning van [Naam slachtoffer] ?
[Naam slachtoffer] is rond kwart over 7, toen hij zijn huis wilde verlaten om naar het werk te gaan, overvallen en terug de woning in geduwd. Meteen daarop is ingelogd op zijn bankapp om te kijken hoeveel geld op zijn rekening stond (7.19 uur). Hij is op een stoel gezet, geslagen en gestoken. Vervolgens zijn [Medeverdachte 1] en [Naam verdachte] overgegaan tot het vastbinden van [Naam slachtoffer] . Omdat de meegebrachte tape niet voldeed, is [Medeverdachte 1] in de woning gaan zoeken naar ander bindmateriaal, zoals onder meer ijzerdraad van kleerhangers. Ook legde [Medeverdachte 1] de telefoons in het water, naar eigen zeggen om te voorkomen dat [Naam slachtoffer] zijn telefoons kon gebruiken om de politie te bellen nadat hij zich bevrijd had.
[Medeverdachte 1] verklaart dat, toen hij de woning verliet om [Medeverdachte 2] te vragen de auto voor te rijden, [Naam verdachte] nog doende was met het vastbinden van [Naam slachtoffer] . Bij terugkomst in de woning zag hij [Naam slachtoffer] in een grote plas bloed liggen. [Naam verdachte] stond er bij en zei: “Ik heb hem vermoord”. Daarop verlieten ze de woning. Dit was rond 7.35 uur.
Over het weer instappen in de auto verklaart [Medeverdachte 2] dat zowel [Naam verdachte] als [Medeverdachte 1] bloed op hun kleren hadden en dat [Medeverdachte 1] er hevig ontdaan uit zag (
like he had seen a ghost, shook to his core, stunned). [Medeverdachte 2] zag toen pas dat [Naam verdachte] een mes had. Zowel [Medeverdachte 1] als [Medeverdachte 2] verklaren dat [Naam verdachte] vertelde dat hij [Naam slachtoffer] gedood heeft door hem de keel door te snijden en dat hij aangaf dat hij op zijn borst is gaan staan om te zorgen dat het bloed sneller wegstroomde. Dit spoort met het aangetroffen letsel.
[Medeverdachte 2] verklaart voorts dat [Naam verdachte] hem de volgende dag verteld heeft wat er in de woning gebeurd is. [Naam verdachte] heeft [Medeverdachte 1] de opdracht gegeven om [Naam slachtoffer] vast te binden. [Naam verdachte] heeft uit eigen beweging [Naam slachtoffer] in zijn schouder en been gestoken omdat [Medeverdachte 1] te soft was in de wijze waarop hij hem vroeg iets met de computer te doen.
Op basis van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [Naam verdachte] [Naam slachtoffer] heeft gedood terwijl [Medeverdachte 1] de woning had verlaten om [Medeverdachte 2] met de auto te laten komen.
Met betrekking tot de vraag waarom [Naam verdachte] [Naam slachtoffer] heeft gedood overweegt de rechtbank het volgende.
Volgens [Medeverdachte 1] heeft [Naam verdachte] verteld dat hij [Naam slachtoffer] heeft moeten doden omdat [Medeverdachte 1] geen fatsoenlijke tape had geregeld. Dit vindt bevestiging in de verklaring van [Medeverdachte 2] waaruit volgt dat [Naam verdachte] vertelde geweld te hebben toegepast in de woning omdat in zijn ogen het optreden van [Medeverdachte 1] te soft was. Omdat [Naam slachtoffer] is gedood toen de poging tot afpersing voltooid was, zijn telefoons onklaar waren gemaakt en [Medeverdachte 1] de woning had verlaten om de auto te laten voorrijden terwijl [Naam verdachte] nog doende was [Naam slachtoffer] vast te binden, moet dit met de bedoeling zijn geweest om de verdachten ter plaatse de tijd te geven om ongezien te kunnen ontkomen. Omdat er verder ook geen andere reden is aangevoerd dan wel gebleken om [Naam slachtoffer] te doden, concludeert de rechtbank dat [Naam slachtoffer] is gedood met het oogmerk om zich straffeloosheid te verzekeren.
Omdat [Naam verdachte] hierin alleen is opgetreden, en daarbij ver buiten de grenzen van de gemaakte afspraken is getreden, is alleen hij hier verantwoordelijk voor.
Wat dit in juridische zin betekent voor de verdachte, concludeert de rechtbank verderop.
De betrouwbaarheidsverweren van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de
verklaringen van [Medeverdachte 1]als onbetrouwbaar uitgesloten moeten worden van het bewijs. De rechtbank is hierin niet meegegaan vanwege het volgende.
Zoals hiervoor is overwogen vinden de verklaringen van [Medeverdachte 1] , anders dan die van [Naam verdachte] , steun en verankering in de overige bevindingen van het dossier. Daartoe wijst de rechtbank op de chats waar [Naam verdachte] zelf bij betrokken was, op de verklaringen van de getuigen [Getuige 1] en [Getuige 3] en op de verklaringen en e-mails van [Medeverdachte 2] . Hoewel [Medeverdachte 2] als verdachte een belang zou kunnen hebben bij het afleggen van een bepaalde verklaring in zijn eigen voordeel, heeft de rechtbank geen aanwijzingen dat [Medeverdachte 2] er een belang bij zou hebben om over de rol van [Naam verdachte] én uitlatingen van [Naam verdachte] nadien in strijd met de waarheid te verklaren of mailen. Daarbij komt dat [Medeverdachte 2] [Naam verdachte] als zijn mentor en grote voorbeeld zag en verder weinig op had met [Medeverdachte 1] , die hij op 25 november 2019 pas voor het eerst had ontmoet. Aldus verwerpt de rechtbank het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van [Medeverdachte 1] .
De verdediging heeft voorts bepleit de
e-mails en verklaringen van [Medeverdachte 2]eveneens uit te sluiten van het bewijs, nu de verdediging geen effectieve ondervragingsmogelijkheid van [Medeverdachte 2] heeft gehad, dan wel dat de e-mails en verklaringen van [Medeverdachte 2] onvoldoende bewijs zijn voor een bewezenverklaring.
De rechtbank overweegt als volgt.
[Medeverdachte 2] is eerst door de FBI verhoord en later door de Nederlandse politie. Tegenover zowel de FBI als de Nederlandse politie heeft [Medeverdachte 2] voor [Naam verdachte] belastende verklaringen afgelegd, net als in de door hem geschreven en onderschepte e-mails vanuit detentie in de Verenigde Staten. Op de terechtzitting van 9 juli 2024 is [Medeverdachte 2] als verdachte in zijn eigen zaak gehoord, waarbij hij wederom een voor [Naam verdachte] belastende verklaring heeft afgelegd. Vervolgens is [Medeverdachte 2] op 11 juli 2024 als getuige gehoord in de zaak tegen [Naam verdachte] . Bij die gelegenheid volhardde hij bij zijn verklaring zoals afgelegd in zijn eigen zaak. Op vragen van de verdediging heeft [Medeverdachte 2] toen geen antwoord willen geven en zich beroepen op zijn verschoningsrecht.
Vanwege dat laatste heeft de verdediging inderdaad geen behoorlijke en effectieve gelegenheid gehad om het door artikel 6, lid 3 onder d, EVRM gewaarborgde ondervragingsrecht uit te oefenen. Dit betekent echter niet zonder meer dat de belastende verklaringen en e-mails van [Medeverdachte 2] niet als bewijs mogen worden gebruikt. Dat is slechts het geval indien daardoor het proces niet meer in overeenstemming is met het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Van belang hierbij zijn (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. Deze beoordelingsfactoren moeten daarbij in onderling verband worden beschouwd (vgl. ECLI:NL:HR:2021:576).
Kern van de beoordeling is enerzijds het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring en anderzijds de eerlijkheid van de procedure in zijn geheel.
De rechtbank heeft [Medeverdachte 2] uitgebreid bevraagd op de zitting van 9 juli 2024. Dat was niet alleen gericht op waarheidsvinding, maar ook op toetsing van de betrouwbaarheid van zijn eigen verklaringen en zijn e-mails. In een eerder stadium zijn bovendien de handgeschreven notities van de FBI aan het dossier toegevoegd ter controle van hetgeen in het verslag van de FBI was opgenomen. Beide maatregelen compenseren enigszins het uitblijven van beantwoording van vragen van de verdediging.
Daarbij komt de omstandigheid dat de verklaringen en e-mails van [Medeverdachte 2] niet op zichzelf staan en de overwegingen en conclusies van de rechtbank niet uitsluitend of in een doorslaggevende mate zijn gebaseerd op de verklaringen en e-mails van [Medeverdachte 2] . Daartoe wijst de rechtbank, wederom, op de verklaringen van [Medeverdachte 1] en de getuigen [Getuige 1] en [Getuige 3] , alsmede de omstandigheid dat [Medeverdachte 2] beschikte over de telefoon van [Naam verdachte] , hetgeen onlogisch zou zijn als [Naam verdachte] niet samen met [Medeverdachte 1] in de woning zou zijn.
Gelet hierop concludeert de rechtbank dat, ondanks het ontbreken van een effectieve ondervragingsmogelijkheid, het gebruik van de verklaringen en e-mails van [Medeverdachte 2] niet leidt tot schending van het recht op een eerlijk proces. De rechtbank verwerpt dus het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting.
Het subsidiaire standpunt in deze dat de e-mails en verklaringen van [Medeverdachte 2] onvoldoende bewijs zijn voor een bewezenverklaring, ging er van uit dat de verklaringen van [Medeverdachte 1] niet als bewijs zouden worden gebruikt. Nu dat verweer is verworpen, behoeft dit standpunt ook geen nadere bespreking, te meer nu uit het voorgaande volgt dat die verklaring en e-mails niet op zichzelf staan.
Tot slot heeft de verdediging bepleit dat de
verklaring van [Naam verdachte]juist wel steun vindt in onder meer het DNA-activiteitenonderzoek en de getuigen [Getuige 1] , [Getuige 2] en [Getuige 3] .
De rechtbank volgt de verdediging hier in niet.
Zoals de rechtbank reeds hiervoor heeft overwogen vinden de verklaringen van [Naam verdachte] dat hij niet in de woning van [Naam slachtoffer] is geweest geen, in elk geval onvoldoende, steun in de overige onderzoeksresultaten. De verklaringen van de getuigen [Getuige 1] en [Getuige 3] bieden die steun niet, en de verklaring van de getuige [Getuige 2] evenmin. [Getuige 2] verklaart immers enkel over een persoon die niet voldoet aan het signalement van [Naam verdachte] en ook nog eens zou staan te bellen, terwijl [Naam verdachte] zijn telefoon aan [Medeverdachte 2] had gegeven en naar eigen zeggen bewust enkel met handgebaren zou hebben gesignaleerd op basis van zijn militaire training. Ook de omstandigheid dat er geen DNA van [Naam verdachte] in de woning van [Naam slachtoffer] is gevonden, is niet doorslaggevend voor de vraag of [Naam verdachte] in de woning is geweest. Dat zou bijvoorbeeld kunnen worden verklaard door het dragen van handschoenen, waarover [Medeverdachte 1] heeft verklaard. Als [Naam verdachte] binnen was maar handschoenen droeg, is de kans dat géén DNA is overgedragen volgens het deskundigenrapport in het algemeen immers groter dan de kans dat wel DNA is overgedragen.
Belangrijker is dat de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen op basis van welke bewijsmiddelen zij tot de conclusie komt dat [Naam verdachte] wel degelijk in de woning van [Naam slachtoffer] is geweest en dat de verklaring van [Naam verdachte] dienaangaande ongeloofwaardig is.
De conclusies van de rechtbank ten aanzien van [Naam verdachte]
heeft [Naam slachtoffer] proberen af te persen, wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd en hem vervolgens gedood. [Naam verdachte] heeft die doodslag gepleegd met het oogmerk om zichzelf en andere deelnemers aan die poging tot afpersing en vrijheidsberoving straffeloosheid te verzekeren.
Daarmee komt de rechtbank tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde gekwalificeerde doodslag. De rechtbank ziet zich daarbij voor de vraag gesteld of [Naam verdachte] dit feit al dan niet samen en in vereniging met [Medeverdachte 3] , [Medeverdachte 1] en/of [Medeverdachte 2] heeft gepleegd. De rechtbank beantwoordt die vraag negatief en overweegt daartoe als volgt.
Voor bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. In dit geval kan niet gesproken worden van een gezamenlijke uitvoering van de doodslag. Alleen [Naam verdachte] heeft immers dodelijk geweld toegepast op een moment dat hij alleen met [Naam slachtoffer] in de woning was. De vraag of dan sprake is van een wezenlijke bijdrage – aan de doodslag – van (een van) de overige verdachten beantwoordt de rechtbank ook negatief. Zoals hiervoor al geconcludeerd was de intentie van het plan de afpersing van [Naam slachtoffer] , eventueel met enig geweld doch slechts voor zover dat gericht was op het bewegen van [Naam slachtoffer] tot betaling. Niet is gebleken dat dit plan op enig moment is gewijzigd naar het doden van [Naam slachtoffer] . [Naam verdachte] moet dit dus volledig op eigen initiatief hebben besloten en uitgevoerd, tegen de afspraken en de verwachtingen in. Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat [Naam verdachte] wat betreft de doodslag alleen is opgetreden, en daarbij ver buiten de grenzen van de gemaakte afspraken is getreden, waardoor de rechtbank hem alleen verantwoordelijk houdt voor de dood van [Naam slachtoffer] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
(ten aanzien van hetprimairten laste gelegde)
op 26 november 2019 in de gemeente Bergen, [Naam slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
  • meermalen (met kracht) met een mes in de hals van [Naam slachtoffer] te snijden en
  • (vervolgens) op de borstkas van [Naam slachtoffer] te gaan staan,
ten gevolge waarvan [Naam slachtoffer] is overleden,
welke voren omschreven doodslag werd voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging tot afpersing en een wederrechtelijke vrijheidsberoving,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid te verzekeren.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
doodslag voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid te verzekeren
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van het OM
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 20 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit en geen standpunt ingenomen over een op te leggen straf bij een bewezenverklaring. Wel heeft zij verzocht om opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft op 26 november 2019 de destijds 58-jarige [Naam slachtoffer] om het leven gebracht om weg te komen met het feit dat hij hem had geprobeerd af te persen en van zijn vrijheid had beroofd.
De verdachte is een veteraan van het Amerikaanse leger. Nadat hij via via in contact is gebracht met [Medeverdachte 1] , was hij bereid op korte termijn vanuit de VS af te reizen naar Europa voor een incassoklus. Hij nam uit eigener beweging zijn vriend en collega-veteraan [Medeverdachte 2] mee. De opdracht was het ten behoeve van de Zwitserse zakenman [Medeverdachte 3] innen van een vermeende schuld van [Naam slachtoffer] van ruim 462.000 euro. In hoeverre de verdachte gedetailleerd op de hoogte was van de precieze achtergrond van deze operatie, het dubieuze karakter van die vermeende schuld, de wijze waarop dat geld bij [Medeverdachte 3] moest komen en de precieze rol van [Medeverdachte 3] daarin, is niet duidelijk geworden. Wel blijkt uit de bewijsmiddelen dat hem bij een succesvolle afronding van de missie een beloning van 50.000 dollar in het vooruitzicht was gesteld en dat hij bereid was daarvoor het slachtoffer fors onder druk te zetten. [Naam slachtoffer] is in zijn woning overmeesterd, geslagen, vastgebonden en in zijn arm en been gestoken. Dit alles met als doel hem tot betaling te bewegen.
Toen een en ander in een afrondende fase kwam, de verdachte nog bezig was met het vastbinden van [Naam slachtoffer] en [Medeverdachte 1] de woning verliet om [Medeverdachte 2] te vragen de auto voor te rijden, heeft de verdachte op eigen initiatief de hals(slag)aders van [Naam slachtoffer] doorgesneden en diens overlijden bespoedigd door op zijn borstkas te staan.
Uit hetgeen door en namens de nabestaanden is aangevoerd, blijkt wat voor enorme impact het overlijden van het slachtoffer op hen had en heeft. Dit geldt in het bijzonder voor de gruwelijkheid van zijn dood en de wetenschap dat hij veel angst en pijn heeft ervaren in zijn laatste minuten.
Ondanks al het belastend bewijsmateriaal tegen hem, uitgebreide bevragingen en confrontaties op zitting, blijft de verdachte stellig ontkennen ook maar iets met de dood van het slachtoffer te maken te hebben. De verdachte schroomt daarbij niet om anderen in een kwaad daglicht te stellen en meermalen de rechtbank naar eigen zeggen ’helderheid’ te verschaffen (
to clarify) over hetgeen zijn medeverdachten eerder hadden verklaard, in een poging een andere draai aan die verklaringen te geven.
Naar het oordeel van de rechtbank doet geen andere straf dan een zeer langdurige gevangenisstraf recht aan de ernst van het handelen van de verdachte.
Van persoonlijke omstandigheden die tot een andere conclusie zouden moeten leiden, is niet gebleken. De rechtbank acht het niet ondenkbaar dat het van tevoren niet geplande doden van [Naam slachtoffer] mede is getriggerd door trauma’s opgelopen tijdens zijn actieve militaire dienst in diverse oorlogsgebieden. Uit het dossier blijkt dat de verdachte daar zowel fysiek als psychisch letsel aan overgehouden heeft. Gelet op de stellige ontkenning van de verdachte, kon daar echter geen onderzoek naar worden gedaan.
Al met al acht de rechtbank – in beginsel – een gevangenisstraf van 18 jaren gerechtvaardigd.
Redelijke termijn
Volgens het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens dient een strafprocedure binnen een redelijke termijn te worden afgerond. Doorgaans wordt hiervoor een termijn van 2 jaren aangehouden, maar omdat de verdachte na zijn aanhouding ruim 25 maanden in uitleveringsdetentie en voorlopige hechtenis heeft verbleven, zou als uitgangspunt 16 maanden hebben te gelden. De rechtbank acht die termijn in deze zaak echter te kort gelet op de complexiteit van de zaak en het internationale karakter daarvan; een opdracht van een Zwitserse verdachte aan drie Amerikaanse staatsburgers om een incasso uit te voeren op een in Nederland woonachtige Duitser. Alle verdachten in deze zaak zijn in het buitenland aangehouden en er zijn uitleveringsprocedures gevolgd. Er is onderzoek verricht in Nederland, Duitsland, Zwitserland en in de VS. Voorts heeft de rechter-commissaris nog getuigen gehoord in Zwitserland en in de VS. De rechtbank bepaalt de redelijke termijn dan ook op 3 jaar.
De verdachte is op 21 april 2021 aangehouden in de VS. Thans wordt na 3 jaar en bijna 8 maanden uitspraak gedaan. Hieruit volgt dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van bijna 8 maanden. Die schending zal de rechtbank verdisconteren in de op te leggen straf en wel als een vermindering van 6 maanden.
Conclusie
Kortom, de rechtbank zal de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 17 jaar en 6 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv dan wel strafonderbreking als bedoeld in artikel 6:2:4 Sv en artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.
Voorlopige hechtenis
De verdediging heeft verzocht om opheffing dan wel schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis. De rechtbank wijst beide verzoeken af en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank acht op basis van dit vonnis de ernstige bezwaren, het recidivegevaar en het vluchtgevaar, zoals deze ook nog recent op 21 juni 2024, 8 juli 2024 en 15 juli 2024, door de rechtbank aanwezig werden geacht, nog altijd aanwezig. Gelet op de veroordeling is de situatie van artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering niet aan de orde.
Een actuele afweging van de belangen van de maatschappij en de verdachte leidt tot de conclusie dat de belangen van de maatschappij bij de detentie van de verdachte nu zwaarder moeten wegen dan de belangen van de verdachte. De omstandigheid dat de verdachte eerder is geschorst uit de voorlopige hechtenis en zich toen keurig heeft gehouden aan de opgelegde voorwaarden, waaronder het zich in Nederland melden ten behoeve van de inhoudelijke behandeling van de zaak, maakt dit niet anders.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
Inleiding
De echtgenote, moeder, broer, twee dochters en zoon van [Naam slachtoffer] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Zij vorderen vergoeding van schade die zij hebben geleden als gevolg van het overlijden van [Naam slachtoffer] , zoals affectieschade en schokschade, maar ook materiële schade in de vorm van kosten voor de verzorging van de uitvaart, afwikkeling van de erfenis, psychische behandeling en reis- en verblijfkosten.
Nu vergoeding van zowel affectieschade als schokschade door enkele nabestaanden is gevorderd en de verdediging dit gemotiveerd heeft betwist, zal de rechtbank eerst de kaders voor de beoordeling van die vorderingen weergeven. Vervolgens zal zij elke vordering afzonderlijk weergeven en beoordelen.
Affectieschade
Affectieschade omvat schade in verband met het verdriet om het overlijden van een naaste. Artikel 6:108 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt dat indien iemand overlijdt ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem aansprakelijk is, de aansprakelijke verplicht is tot vergoeding van schade aan bepaalde naasten voor nadeel dat die naaste als gevolg van het overlijden heeft ondervonden. Het vierde lid van dat artikel vermeldt de zogenoemde kring van gerechtigde naasten, te weten – voor zover hier relevant – onder meer de echtgenoot, de ouder en het kind. Op grond van het derde lid is de aansprakelijke verplicht tot vergoeding van een bij AMvB vastgesteld bedrag. Die AMvB is het Besluit vergoeding affectieschade dat de forfaitaire bedragen weergeeft die als vergoeding van affectieschade verschuldigd zijn.
Schokschade
Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt (het primaire slachtoffer), kan – afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt (het secundaire slachtoffer).
In zijn arrest van 28 juni 2022 (ECLI:NR:HR:2022:958) heeft de Hoge Raad de gezichtspunten geschetst voor de beoordeling daarvan.
Gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens het secundaire slachtoffer zijn onder meer:
  • de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed;
  • de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was. Bij het aan dit gezichtspunt toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis;
  • de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
De rechtbank moet aan de hand van onder meer deze gezichtspunten van geval tot geval beoordelen of sprake is van onrechtmatigheid, waarbij niet op voorhand aan een van deze gezichtspunten doorslaggevende betekenis toekomt. Als een van deze gezichtspunten geen duidelijke indicatie voor het aannemen van onrechtmatigheid geeft, kan onrechtmatigheid desondanks worden aangenomen als de omstandigheden daarvoor, bezien vanuit de overige gezichtspunten, voldoende zwaarwegend zijn.
Het recht op vergoeding van schade veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot schade die volgt uit geestelijk letsel. Voor de toewijzing van schadevergoeding voor dat geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. In de rechtspraak over schokschade is hierover steeds overwogen dat dit in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat die emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar. Dit brengt mee dat als de rechter op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige – waarbij gedacht kan worden aan een bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog – tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel zoals hiervoor bedoeld, hij tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, ook als in die rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld. Als sprake is van dergelijk geestelijk letsel, komt zowel de materiële als de immateriële schade die daarvan het gevolg is voor vergoeding in aanmerking.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 1] )
7.2.1
De omvang en samenstelling van de vordering
De benadeelde partij vordert als nabestaande en secundair slachtoffer schadevergoeding als gevolg van het overlijden van haar echtgenoot. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
kosten i.v.m. uitvaart : 4.089,02 euro
kosten i.v.m. erfenis : 1.952,40 euro
kosten i.v.m. behandeling psycholoog : 2.119,55 euro
kosten i.v.m. opname kliniek : 1.006,08 euro
reiskosten i.v.m. medische behandelingen : 1.330,74 euro
gederfde inkomsten : 60.000,00 euro
reis- en verblijfkosten i.v.m. strafzaak : 646,03 euro*
toekomstige materiële schokschade : 100.000,00 euro
toekomstige medische (reis)kosten : 10.000.00 euro
immateriële schokschade : 20.000,00 euro
affectieschade : 20.000,00 euro
Ad g. (*)Deze post is ter terechtzitting verlaagd omdat de benadeelde minder zittingsdagen aanwezig is geweest dan op voorhand voorzien en bestaat – naar de rechtbank heeft begrepen – thans uit 85,17 euro voor een hotelovernachting in verband met een slachtoffergesprek op 21 juni 2024 alsmede 162,16 euro voor een hotelovernachting in verband met de zitting op 15 juli 2024 en tweemaal de reiskosten van telkens (302 km x 2 x 0,33 euro =) 199,32 euro. Dat maakt een totaal van 446,65 euro.
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.2
Het standpunt van het OM
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering voor zover het betreft:
  • 3.444,32 euro aan kosten in verband met de uitvaart (post a.);
  • 1.952,40 euro aan kosten in verband met de erfenis (post b.);
  • 284,49 euro aan kosten voor reis- en verblijfkosten in verband met de strafzaak (post g.);
  • 20.000 euro aan immateriële schokschade (post j.);
  • 20.000 euro aan affectieschade (post k.).
7.2.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om:
  • de vordering tot vergoeding van gederfde inkomsten (post f.) niet ontvankelijk te verklaren omdat de beoordeling van die post een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert;
  • de vordering tot vergoeding van schokschade (post. j.) niet-ontvankelijk te verklaren onder verwijzing naar het vonnis van de rechtbank Limburg van 31 augustus 2022 (ECLI:NL:RBLIM:2022:6684) waarbij de benadeelde geen getuige was van het dodelijk ongeval en pas later werd geconfronteerd met het slachtoffer en de beoordeling van de schokschade daarom een onevenredige belasting opleverde. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de schokschade op maximaal 10.000 euro te stellen, overeenkomstig de vorderingen van de twee dochters en de broer van [Naam slachtoffer] ;
  • de vordering tot vergoeding van affectieschade (post k.) niet-ontvankelijk te verklaren nu beiden niet meer samenwoonden, geen gemeenschappelijke huishouding meer hadden en [Naam slachtoffer] een nieuwe partner had.
7.2.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt en oordeelt als volgt.
Diverse kosten (posten a. tot en met e. en post g.)
Deze posten zijn door de verdediging niet weersproken. Omdat die posten de rechtbank ook niet onredelijk of ongegrond voorkomen, acht de rechtbank deze posten toewijsbaar.
Voor wat betreft de
kosten in verband met de uitvaart (post a.)is de rechtbank, anders dan het OM, van oordeel dat ook de factuur van 644,70 euro voor vergoeding in aanmerking komt omdat voldoende duidelijk is dat die kosten zijn gemaakt voor de herdenkingsdienst.
Voor wat betreft de
reis- en verblijfkosten (post g.)ten behoeve van het bijwonen van het slachtoffergesprek en de strafzaak overweegt de rechtbank ambtshalve nog als volgt. In beginsel komen deze kosten, als proceskosten, niet voor vergoeding in aanmerking ingeval een benadeelde partij procedeert met bijstand van een advocaat. In deze specifieke zaak is de rechtbank van oordeel dat een andere beslissing gerechtvaardigd is en dat deze kosten wel als materiële schade voor vergoeding in aanmerking komen. In een zaak als deze is het vanzelfsprekend dat een echtgenote die haar echtgenoot is verloren door een geweldsdelict, zelf bij de behandeling van de zaak aanwezig wil zijn om kennis te kunnen nemen van hetgeen ter zitting wordt besproken en om haar spreekrecht uit te oefenen. De enkele vertegenwoordiging door haar raadsvrouw ter toelichting van de vordering tot schadevergoeding, is hiervoor onvoldoende. Voor de rechtbank is dit aanleiding om te bepalen dat de verdachte de kosten moet vergoeden die de echtgenote van het slachtoffer heeft gemaakt om van Duitsland naar Nederland te reizen en hier te verblijven voor zowel het slachtoffergesprek op 21 juni 2024 als (een dag van) de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op 15 juli 2024. De rechtbank wijst de gevorderde reis- en verblijfskosten dan ook toe.
Gederfde inkomsten (post f.)
De benadeelde heeft de gederfde inkomsten, als materiële schokschade, geschat op 60.000 euro over de jaren 2020 tot en met 2023, waarbij is uitgegaan van telkens 10.000 euro aan gederfde inkomsten in 2020 en 2021 en telkens 20.000 euro aan gederfde inkomsten in 2022 en 2023. Ter onderbouwing daarvan heeft zij diverse fiscale stukken overgelegd, waaruit onder meer zou blijken dat zij over 2019 een bruto winst van ruim 39.000 euro had met haar eenmanszaak (een reisbureau), een belastbaar inkomen van ruim 33.000 euro en dat die winst dan wel haar belastbaar inkomen in de opvolgende jaren aanzienlijk lager was.
Materiële schadevergoeding beoogt een benadeelde te brengen in de financiële situatie waarin zij zich zou hebben bevonden zonder de onrechtmatige daad. De rechtbank constateert uit de stukken dat de winst in de jaren 2017 en 2018 aanzienlijk lager was dan in 2019, te weten ongeveer 16.000 euro. Dat maakt dat de rechtbank niet zonder meer kan uitgaan van een stabiel inkomen van meer dan 30.000 euro. Daar komt bij dat in de jaren 2020 en 2021 de coronapandemie heerste, die in het bijzonder zijn weerslag had op de reisbranche en waarvoor de benadeelde ook financieel is gecompenseerd. Dat maakt ook dat niet zonder meer vastgesteld of geschat kan worden wat het inkomen in 2022 en 2023 zou zijn geweest. Al met al is de rechtbank van oordeel dat de onderbouwing van de gestelde gederfde inkomsten te gebrekkig is om die te kunnen schatten op het gevorderde of op een lager bedrag. Om een juiste berekening te kunnen maken, is grondiger onderzoek nodig. Naar het oordeel van de rechtbank levert aanhouding van de zaak daarvoor echter een onevenredige belasting van het strafgeding op en dat leidt tot niet-ontvankelijkverklaring. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering daarom slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schokschade (post j.)
De benadeelde partij heeft in het voegingsformulier, de bijlagen daarbij en in twee termijnen ter terechtzitting de vordering tot vergoeding van schokschade onderbouwd.
De rechtbank stelt vast dat bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok is teweeggebracht door (de confrontatie met) het tegen haar echtgenoot gepleegde geweld en het dodelijke gevolg daarvan. Hoewel zij de levensberoving niet zelf heeft waargenomen en het lichaam van haar overleden man niet heeft geïdentificeerd, is zij nadien wel geconfronteerd met de aard en ernst van het toegepaste geweld en de gevolgen daarvan. De benadeelde heeft kennisgenomen van het strafdossier, was deels bij de inhoudelijke behandeling aanwezig en is geconfronteerd met verschillende nieuwsberichten over deze zaak. Uit alle details die bekend geworden zijn, is het beeld rondom de doodslag op haar echtgenoot duidelijk geworden, en zijn deze details zich in haar hoofd gaan nestelen. Dat dit een hevige emotionele schok teweeg heeft gebracht, acht de rechtbank aannemelijk. Die schok heeft geleid tot geestelijk letsel. Zo blijkt uit onder meer het schrijven van huisarts en psychotherapeute [naam 2] d.d. 22 juni 2022 dat de benadeelde is gediagnosticeerd met onder meer PTSS, een paniekstoornis en terugkerende depressieve episodes.
Gelet hierop kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank acht een bedrag van 10.000 euro billijk, gelet op de omstandigheden van dit geval op de bedragen die in vergelijkbare gevallen aan schokschade worden toegekend en rekening houdend met de aanspraak op vergoeding van affectieschade. De rechtbank wijst het meer gevorderde af.
Affectieschade (post k.)
De verdediging heeft – kort gezegd – de affectieve relatie tussen de benadeelde en de overledene betwist. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
In beginsel is de aansprakelijke op grond van de bepalingen in artikel 6:108 BW gehouden tot vergoeding van affectieschade aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenote van de overledene. Het staat vast dat de benadeelde en de overledene niet van tafel en bed gescheiden waren als bedoeld in artikel 6:108 en Afdeling 1.10.1 BW.
Slechts in gevallen waarin vergoeding in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, kan deze met een beroep op artikel 6:2, tweede lid, BW worden afgewezen. De wetgever heeft bewust ook niet gekozen voor een ruimere hardheidsclausule: ‘Het criterium van artikel 6:2, tweede lid, BW leent zich slechts voor toepassing in zeer uitzonderlijke gevallen. Discussies over de feitelijke invulling van op zichzelf zeer nauwe persoonlijke betrekkingen zijn voor de gekwetste en zijn naasten belastend en precair. De feitelijke invulling van deze persoonlijke relaties dient om die reden slechts in zeer uitzonderlijke – sprekende – gevallen aan de orde te kunnen worden gesteld’ (
Kamerstukken II 2014-2015, 34257, nr. 3, pg. 15).
De rechtbank realiseert zich dat in deze zaak sprake is van een bijzondere situatie in die zin dat de overledene en de benadeelde in de periode voorafgaand aan het overlijden al enige tijd feitelijk niet meer samenwoonden en dat een scheiding in het verschiet lag. Anders dan de verdediging is de rechtbank echter van oordeel dat hiermee geen sprake is van een ’zeer uitzonderlijk, sprekend’ geval waarin toewijzing van de vordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daarom zal zij dit deel van de vordering toewijzen.
Conclusie
De rechtbank is aldus gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden tot een bedrag van 40.944,44 euro. Dit bedrag is opgebouwd uit de posten:
kosten i.v.m. uitvaart : 4.089,02 euro
kosten i.v.m. erfenis : 1.952,40 euro
kosten i.v.m. behandeling psycholoog : 2.119,55 euro
kosten i.v.m. opname kliniek : 1.006,08 euro
reiskosten i.v.m. medische behandelingen : 1.330,74 euro
reis- en verblijfkosten i.v.m. strafzaak : 446,65 euro
immateriële schokschade : 10.000,00 euro
affectieschade : 20.000,00 euro
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019, de dag waarop onderhavig incident plaatsvond voor wat betreft de immateriële schades (30.000,00 euro) en vanaf 8 juli 2024, de dag van aanvang van de inhoudelijke behandeling, voor wat betreft de materiële schades (10.944,44 euro), tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de vordering afwijzen voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schokschade.
Voor het overige, te weten de vordering tot vergoeding van de posten gederfde inkomsten en toekomstige schades, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren. Zij kan dat deel van de vordering daarom slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.3
De vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 2]
7.3.1
De omvang en samenstelling van de vordering
De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van 27.747,00 euro. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
reiskosten : 247,00 euro
affectieschade : 17.500,00 euro
schokschade : 10.000,00 euro
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3.2
Het standpunt van het OM
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde in de post reiskosten wegens het ontbreken van onderbouwing en tot toewijzing van de gevorderde affectieschade en schokschade.
7.3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid bepleit van de benadeelde in de reiskosten wegens onvoldoende onderbouwing en in de schokschade overeenkomstig het standpunt bij de vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 1] Wat betreft de affectieschade heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt en oordeelt als volgt.
Reiskosten
Anders dan het OM en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde de gevorderde reiskosten in verband met de uitvaart van het slachtoffer daadwerkelijk heeft gemaakt. Een nadere onderbouwing met stukken daarvoor acht de rechtbank niet noodzakelijk. De vordering is dus in zoverre toewijsbaar.
Affectieschade
Uit het Besluit vergoeding affectieschade volgt dat de benadeelde als meerderjarig niet-thuiswonend kind recht heeft op compensatie van 17.500 euro, zoals zij ook gevorderd heeft. De vordering is dus in zoverre toewijsbaar.
Schokschade
De benadeelde partij heeft in het voegingsformulier, de bijlagen daarbij en in twee termijnen ter terechtzitting de vordering tot vergoeding van schokschade onderbouwd.
De rechtbank stelt vast dat de bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok is teweeggebracht door (de confrontatie met) het tegen haar vader gepleegde geweld en het dodelijke gevolg daarvan. Hoewel zij de levensberoving zelf niet heeft waargenomen en het lichaam van haar overleden vader niet heeft geïdentificeerd, is zij nadien wel geconfronteerd met de aard en ernst van het toegepaste geweld en de gevolgen daarvan. Zo werden kort na de vondst van het lichaam van haar vader de gruwelijke details aan haar medegedeeld. Zij heeft ook kennis genomen van het proces-verbaal in de strafzaak. Uit alle details die bekend geworden zijn, is het beeld rondom de doodslag op haar vader duidelijk geworden, en zijn deze details zich in haar hoofd gaan nestelen. Dat dit een hevige emotionele schok teweeg heeft gebracht, acht de rechtbank aannemelijk. Die schok heeft ook geleid tot geestelijk letsel. Zo blijkt uit het schrijven van psychotherapeute [Medewerker GGZ] d.d. 17 juni 2024 dat de benadeelde in meerdere fases ambulante psychotherapie onderging. Dit was deels weliswaar al voorafgaand aan het overlijden van haar vader, maar haar symptomen verergerden na het misdrijf.
Gelet daarop kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van 10.000 euro billijk, gelet op de omstandigheden van het geval, alsmede gelet op de bedragen die in vergelijkbare gevallen van schokschade worden toegekend en rekening houdend met de aanspraak op vergoeding van affectieschade.
Conclusie
De rechtbank is aldus gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden tot een bedrag van 27.747,00 euro. Dit bedrag is opgebouwd uit de navolgende posten:
reiskosten : 247,00 euro
affectieschade : 17.500,00 euro
schokschade : 10.000,00 euro
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019, de dag waarop onderhavig incident plaatsvond voor wat betreft de immateriële schades (27.500,00 euro) en vanaf 8 juli 2024, de dag van aanvang van de inhoudelijke behandeling, voor wat betreft de materiële schade (247,00 euro), tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.4
De vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 3]
7.4.1
De omvang en samenstelling van de vordering
De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van 27.656,00 euro. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:
reiskosten : 156,00 euro
affectieschade : 17.500,00 euro
schokschade : 10.000,00 euro
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.4.2
Het standpunt van het OM
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde in de post reiskosten wegens het ontbreken van onderbouwing en tot toewijzing van de gevorderde affectieschade en schokschade.
7.4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid bepleit van de benadeelde in de reiskosten wegens onvoldoende onderbouwing en in de schokschade overeenkomstig het standpunt bij de vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 1] Voor wat betreft de affectieschade heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt en oordeelt als volgt.
Reiskosten
Anders dan het OM en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde de gevorderde reiskosten in verband met de uitvaart van het slachtoffer daadwerkelijk heeft gemaakt. Een nadere onderbouwing met stukken daarvoor acht de rechtbank niet noodzakelijk. De vordering is dus in zoverre toewijsbaar.
Affectieschade
Uit het Besluit vergoeding affectieschade volgt dat de benadeelde als meerderjarig niet-thuiswonend kind recht heeft op compensatie van 17.500 euro, zoals zij ook gevorderd heeft. De vordering is dus in zoverre toewijsbaar.
Schokschade
De benadeelde partij heeft in het voegingsformulier, de bijlagen daarbij en in twee termijnen ter terechtzitting de vordering tot vergoeding van schokschade onderbouwd.
De rechtbank stelt vast dat de bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok is teweeggebracht door (de confrontatie met) het tegen haar vader gepleegde geweld en het dodelijke gevolg daarvan. Hoewel zij de levensberoving zelf niet heeft waargenomen en het lichaam van haar overleden vader niet heeft geïdentificeerd, is zij nadien wel geconfronteerd met de aard en ernst van het toegepaste geweld en de gevolgen daarvan. Zo werden kort na de vondst van het lichaam van haar vader de gruwelijke details aan haar medegedeeld. Zij heeft ook kennis genomen van het proces-verbaal in de strafzaak. Uit alle details die bekend geworden zijn, is het beeld rondom de doodslag op haar vader duidelijk geworden, en zijn deze details zich in haar hoofd gaan nestelen. Dat dit een hevige emotionele schok teweeg heeft gebracht, acht de rechtbank aannemelijk. Die schok heeft ook geleid tot geestelijk letsel. Zo blijkt uit de medische informatie d.d. 24 februari 2020 zoals opgenomen in productie 4 bij de vordering dat sprake is van onder meer paniekaanvallen, catastrofefantasieën, vermijdingsgedrag, dissociatieve ervaringen (geheugenverlies) en slaapstoornissen, waardoor wordt uitgegaan van secundaire traumatisering met een daaropvolgende posttraumatische stressstoornis.
Gelet daarop kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van 10.000 euro billijk, gelet op de omstandigheden van het geval, alsmede gelet op de bedragen die in vergelijkbare gevallen van schokschade worden toegekend en rekening houdend met de aanspraak op vergoeding van affectieschade.
Conclusie
De rechtbank is aldus gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade heeft geleden tot een bedrag van 27.656,00 euro. Dit bedrag is opgebouwd uit de navolgende posten:
reiskosten : 156,00 euro
affectieschade : 17.500,00 euro
schokschade : 10.000,00 euro
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019, de dag waarop onderhavig incident plaatsvond voor wat betreft de immateriële schades (27.500,00 euro) en vanaf 8 juli 2024, de dag van aanvang van de inhoudelijke behandeling, voor wat betreft de materiële schade (156,00 euro), tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.5
De vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 1] )
7.5.1
De omvang en samenstelling van de vordering
De benadeelde partij vordert vergoeding van affectieschade tot een bedrag van 17.500 euro.
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.5.2
Het standpunt van het OM
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
7.5.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.5.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering toewijzen. Uit het Besluit vergoeding affectieschade volgt dat de benadeelde als ouder recht heeft op compensatie van 17.500 euro, zoals zij ook gevorderd heeft. De vordering is dus in zoverre toewijsbaar.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019, de dag waarop onderhavig incident plaatsvond, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.6
De vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 5]
7.6.1
De omvang en samenstelling van de vordering
De benadeelde partij vordert vergoeding van schokschade tot een bedrag van 10.000 euro.
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.6.2
Het standpunt van het OM
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
7.6.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid bepleit van de benadeelde in de schokschade overeenkomstig het standpunt bij de vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 1]
7.6.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt en oordeelt als volgt.
De benadeelde partij heeft in het voegingsformulier, de bijlagen daarbij en in twee termijnen ter terechtzitting de vordering tot vergoeding van schokschade onderbouwd.
De rechtbank stelt vast dat bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok is teweeggebracht door (de confrontatie met) het tegen zijn broer gepleegde geweld en het dodelijke gevolg daarvan. Hoewel hij de levensberoving niet zelf heeft waargenomen, heeft hij zijn broer wel in het mortuarium geïdentificeerd. Hij is mede daardoor geconfronteerd met de aard en ernst van het toegepaste geweld en de gevolgen daarvan. Voorts werden de gruwelijke details aan hem medegedeeld en heeft hij kennis genomen van het proces-verbaal in de strafzaak. Uit alle details die bekend geworden zijn, is het beeld rondom de doodslag van zijn broer duidelijk geworden, en zijn deze details zich in zijn hoofd gaan nestelen. Dat zulks een hevige emotionele schok teweeg heeft gebracht, acht de rechtbank aannemelijk. Die schok heeft ook geleid tot geestelijk letsel. Zo blijkt uit een schrijven van [Medewerker GGZ] , opgenomen in productie 5 bij de vordering, dat sprake is van een posttraumatische stressstoornis met onder meer slaapproblemen, prikkelbaarheid, herbelevingen en psychosociale terugtrekking, waardoor hij psychotherapeutische ondersteuning nodig heeft.
Gelet daarop kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van 10.000 euro billijk, gelet op de omstandigheden van het geval, alsmede gelet op de bedragen die in vergelijkbare gevallen van schokschade worden toegekend.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019, de dag waarop het incident plaatsvond, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
7.7
De vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 6]
7.7.1
De omvang en samenstelling van de vordering
De benadeelde partij vordert vergoeding van affectieschade tot een bedrag van 20.000 euro.
De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.7.2
Het standpunt van het OM
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
7.7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering toewijzen. Uit het Besluit vergoeding affectieschade volgt dat de benadeelde als minderjarig kind recht heeft op compensatie van 20.000 euro, zoals hij ook gevorderd heeft. De vordering is dus in zoverre toewijsbaar.
Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019, de dag waarop het incident plaatsvond, tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f en 288 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
Voorlopige hechtenis
  • wijst afhet verzoek om opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis;
  • wijst afhet verzoek om schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslissing op de vordering van de [Benadeelde partij 1]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, van een bedrag van
40.944,44 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
26 november 2019over de immateriële schades (
30.000 euro) en vanaf
8 juli 2024over de materiële schades (
10.944,44 euro), tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- wijst de vordering af voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schokschade;
- bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor zover deze ziet op het overige (te weten: gederfde inkomsten, toekomstige materiële schokschade en toekomstige medische (reis)kosten) niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [Benadeelde partij 1] , van een bedrag van 40.944,44 euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019 over de immateriële schades (30.000 euro) en vanaf 8 juli 2024 over de materiële schades (10.944,44 euro), tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
90 dagen, met dien verstande dat deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
- de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 2]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [Benadeelde partij 2]toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, van een bedrag van
27.747,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
26 november 2019over de immateriële schades (
27.500,00 euro) en vanaf
8 juli 2024over de materiële schades (
247,00 euro), tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [Benadeelde partij 2] , van een bedrag van 27.747,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019 over de immateriële schades (27.500,00 euro) en vanaf 8 juli 2024 over de materiële schades (247,00 euro), tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
65 dagen, met dien verstande dat deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
- de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 3]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [Benadeelde partij 3]toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, van een bedrag van
27.656,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
26 november 2019over de immateriële schades (
27.500,00 euro) en vanaf
8 juli 2024over de materiële schades (
156,00 euro), tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [Benadeelde partij 3] , van een bedrag van 27.656,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019 over de immateriële schades (27.500,00 euro) en vanaf 8 juli 2024 over de materiële schades (156,00 euro), tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
65 dagen, met dien verstande dat deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
- de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 5]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [Benadeelde partij 5]toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, van een bedrag van
17.500,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
26 november 2019tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [Benadeelde partij 5] , van een bedrag van 17.500,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
55 dagen, met dien verstande dat deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
- de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 5]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [Benadeelde partij 5]toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, van een bedrag van
10.000,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
26 november 2019tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [Benadeelde partij 5] , van een bedrag van 10.000,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
32 dagen, met dien verstande dat deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
- de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Benadeelde partij 6]
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [Benadeelde partij 6]toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, van een bedrag van
20.000,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
26 november 2019tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [Benadeelde partij 6] , van een bedrag van 20.000,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
50 dagen, met dien verstande dat deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
- de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2024.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na nadere omschrijving ex art. 314a Sv – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 november 2019 in de gemeente Bergen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [Naam slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
  • de mond en/of neus van die [Naam slachtoffer] dicht te tapen, althans af te plakken, in elk geval de ademhaling van die [Naam slachtoffer] te belemmeren door middel van tape en/of
  • meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de keel en/of de hals van voornoemde [Naam slachtoffer] te snijden en/of te steken en/of
  • (vervolgens) op de borstkas, althans op het (boven)lichaam, van voornoemde [Naam slachtoffer] te gaan staan en/ofte duwen, althans kracht en/of samendrukkend geweld uit te oefenen op de borstkas, althans op het (boven)lichaam, van die [Naam slachtoffer] , in elk geval (zeer) hevig geweld toe te passen op het lichaam van die [Naam slachtoffer] ,
ten gevolge waarvan die [Naam slachtoffer] is overleden,
welke voren omschreven doodslag werd vergezeld en/of voorafgegaan en/of gevolgd van enig strafbaar feit, te weten (een) (poging tot) afpersing en/of (een) wederrechtelijke vrijheidsberoving,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat/deze feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid te verzekeren;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 november 2019 in de gemeente Bergen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [Naam slachtoffer] te dwingen tot het afgeven van een ondertekende schuldbekentenis en/of tot de afgifte van een hoeveelheid geld, althans enig goed en/of enige gegevens, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [Naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
  • voornoemde [Naam slachtoffer] terwijl die [Naam slachtoffer] zijn woning aan het verlaten was, (met kracht) terug zijn woning (gelegen aan de [Adres slachtoffer] ) in geduwd, ten gevolge waarvan die [Naam slachtoffer] ten val is gekomen en/of
  • die [Naam slachtoffer] gedwongen, althans bewogen om op een stoel te gaan zitten en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [Naam slachtoffer] gedwongen, althans bewogen om zijn computer en/of de telefoon(s) en/of de portemonnee te pakken en/of af te geven en/of op tafel te leggen en/of op inhoud te laten controleren en/of
  • die [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op zijn kaak, althans in het gelaat, geslagen ten gevolge waarvan die [Naam slachtoffer] van de stoel is gevallen en/of
  • nadat voornoemde [Naam slachtoffer] weer op de stoel zat, die [Naam slachtoffer] tegen het achterhoofd en/of zijn nek geslagen en/of
  • meermalen, althans eenmaal, die [Naam slachtoffer] gedwongen, althans bewogen de bank-app (op zijn telefoon) te openen en/of het saldo van zijn bankrekening te laten zien en/of
  • voornoemde [Naam slachtoffer] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in zijn arm en/of been gestoken en/of
  • voornoemde [Naam slachtoffer] zijn hand(en) en/of voet(en) vastgebonden, zulks waarbij die [Naam slachtoffer] op zijn buik op de grond lag en/of de mond en/of neus van die [Naam slachtoffer] dicht getapet, althans afgeplakt, in elk geval de ademhaling van die [Naam slachtoffer] belemmerd door middel van tape en/of
  • meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de keel en/of de hals van voornoemde [Naam slachtoffer] gesneden en/of gestoken en/of
  • (vervolgens) op de borstkas, althans op het (boven)lichaam, van voornoemde [Naam slachtoffer] gestaan en/of geduwd, althans kracht en/of samendrukkend geweld uitgeoefend op de borstkas, althans op het (boven)lichaam, van die [Naam slachtoffer] , in elk geval (zeer) hevig geweld toegepast op het lichaam van die [Naam slachtoffer] ,
ten gevolge waarvan die [Naam slachtoffer] is overleden.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/althans
hij op of omstreeks 26 november 2019 in de gemeente Bergen, in een woning gelegen aan de [Adres slachtoffer] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [Naam slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
  • voornoemde [Naam slachtoffer] terwijl die [Naam slachtoffer] zijn woning aan het verlaten was, (met kracht) terug zijn woning (aan de [Adres slachtoffer] ) in geduwd, waarbij die [Naam slachtoffer] ten val is gekomen en/of
  • die [Naam slachtoffer] gedwongen, althans bewogen om op een stoel te gaan zitten en/of
  • voornoemde [Naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op zijn kaak, althans in het gelaat, geslagen ten gevolge waarvan die [Naam slachtoffer] van de stoel is gevallen en/of
  • nadat voornoemde [Naam slachtoffer] weer op de stoel zat, die [Naam slachtoffer] tegen het achterhoofd en/of zijn nek geslagen en/of
  • voornoemde [Naam slachtoffer] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in zijn arm en/of been gestoken en/of
  • voornoemde [Naam slachtoffer] zijn hand(en) en/of voet(en) vastgebonden, zulks waarbij die [Naam slachtoffer] op zijn buik op de grond lag en/of de mond en/of neus van die [Naam slachtoffer] dicht getapet, althans afgeplakt, in elk geval de ademhaling van de [Naam slachtoffer] belemmerd door middel van tape en/of
  • meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de keel en/of de hals van die [Naam slachtoffer] gesneden en/of gestoken en/of
  • (vervolgens) op de borstkas, althans op het (bovenlichaam, van voornoemde [Naam slachtoffer] gestaan en/of geduwd, althans kracht en/of samendrukkend geweld uitgeoefend op de borstkas, althans op het (boven)lichaam, van die [Naam slachtoffer] , in elk geval (zeer) hevig geweld toegepast op het lichaam van die [Naam slachtoffer] ,
hetgeen de dood van die [Naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, team grootschalige opsporing, onderzoek LBRAB19005 LOUP, gesloten d.d. 22 juli 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 4285 en een aanvulling d.d. 25 november 2022, doorgenummerd van pagina 4286 tot en met pagina 4299.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 november 2019, pg. 2339-2341.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2019, pg. 2362.
4.Proces-verbaal betreffende onderzoek plaats delict [Adres slachtoffer] , Bergen d.d. 5 maart 2020, pg. 1299-1308.
5.Proces-verbaal van bevindingen digitaal onderzoek Samsung SM-G920F van verbalisant [Verbalisant 7] d.d. 12 november 2020, pg. 2448-2451.
6.Het proces-verbaal betreffende de berging van het slachtoffer (…) d.d. 23 maart 2020, pg. 1378-1384.
7.Het deskundigenverslag getiteld “Pathologieonderzoek naar aanleiding van ene mogelijk niet-natuurlijke dood” d.d. 17 september 2019 van [Medewerker GGZ] , NFI-deskundige forensische pathologie, pg. 1886-1893.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2021, pg. 2676.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2021, pg. 2949-3002.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2022, pg. 3712-3716.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2021, pg. 2949-3002.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2021, pg. 3050-3165.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2021, pg. 2779-2816.
14.Volgens www.urbandictionary.com betekent
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juni 2021, pg. 3172-3236.
16.Volgens The Britannica Dictionary betekent “to bum rush” “to attack or move toward someone or something) in a forceful and violent way” en dus (iemand of iets) op een krachtige en gewelddadige manier aanvallen of naderen.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige 1] d.d. 27 november 2019, pg. 2098-2101.
18.Het geschrift, te weten een printscreen van een Whats-App-conversatie, zoals weergegeven in het hiervoor genoemde proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige 1] d.d. 27 november 2019, pg. 2100.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige 1] d.d. 27 mei 2020, pg. 2104-2115.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019, pg. 2225-2227.
21.Een geschrift, te weten een Amerikaanse proces-verbaal van verhoor van [Medeverdachte 2] d.d. 27 april 2021, pg. 1021- 1023 .
22.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 januari 2022, pg. 1031-1044.
23.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8, 9, 11 en 15 juli 2024, pg. 12, 18 en 30.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2022, pg. 3858.
25.Geschriften, te weten (vertaalde) e-mailberichten van 6 mei 2021 t /m 1 juli 2021, pg. 3869-3879.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 november 2021, pg. 315-332.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 november 2021, pg. 333-352.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 november 2021, pg. 353-373.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 november 2021, pg. 378-393.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 december 2021, pg. 437-445.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 januari 2022, pg. 454-473.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 februari 2022, pg. 487-531.
33.Een geschrift getiteld “pro forma invoice” d.d. 18 november 2019, pg. 554.
34.Een geschrift getiteld “deed of trust” d.d. 18 november 2019, pg. 555-560.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 februari 2022, pg. 565-606.