ECLI:NL:RBLIM:2024:896

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
C/03/319407 / FA RK 23-2412
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige na geboorteaangifte zonder vadergegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 7 februari 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het openbaar ministerie om de geboorteakte van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2020, te verbeteren. De ouders van het kind, de moeder en de vader, zijn gehuwd in de Verenigde Staten, maar bij de geboorteaangifte was het huwelijk niet geregistreerd, waardoor de vadergegevens ontbraken in de geboorteakte. Het openbaar ministerie verzocht om de gegevens van de vader toe te voegen en de geslachtsnaam van het kind te wijzigen van die van de moeder naar die van de vader. De moeder en de vader waren het erover eens dat de vadergegevens moesten worden toegevoegd, maar waren tegen de wijziging van de geslachtsnaam. De rechtbank oordeelde dat de ouders niet de mogelijkheid hadden gehad om een naamskeuze te maken ten tijde van de geboorteaangifte, en dat het in strijd zou zijn met hun rechten om hen deze mogelijkheid te ontzeggen. De rechtbank besloot dat de ouders alsnog de geslachtsnaam van het kind konden kiezen, en dat deze geslachtsnaam de naam van de moeder zou zijn. De rechtbank gelastte de ambtenaar van de burgerlijke stand om de geboorteakte aan te passen en wees het verzoek van het openbaar ministerie tot wijziging van de geslachtsnaam af.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Familie en jeugd
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/319407 / FA RK 23-2412
Beschikking van 7 februari 2024
op het verzoek van:
het openbaar ministerie,arrondissementsparket Limburg,
vertegenwoordigd door de officier van justitie in het ressort Limburg,
gevestigd in Maastricht,
verder te noemen het openbaar ministerie.
tegen
[moeder],
wonende te [woonplaats] , [gemeente X] ,
hierna te noemen: de moeder,
Advocaat: mr. S.C. van Heerd, kantoorhoudend te Venlo,
en
[vader],
wonende te Hongarije,
hierna te noemen de man,
advocaat: mr. H. Shawky, kantoorhoudend te Amsterdam,
tezamen te noemen de ouders.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Venlo,
verder te noemen: de ambtenaar.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het volgende:
  • het verzoek van het openbaar ministerie, binnengekomen bij de rechtbank op 22 juni 2023;
  • de brief van de ambtenaar, binnengekomen bij de rechtbank op 28 juli 2023;
  • het verweerschrift van de moeder, binnengekomen bij de rechtbank op 30 augustus 2023;
  • de brief van het openbaar ministerie, binnengekomen bij de rechtbank op 4 september 2023;
  • het F9-formulier met bijlage van de moeder van 9 november 2023;
  • de mondelinge behandeling van deze zaak is op 10 januari 2023 tegelijk behandeld met de zaak met zaaknummer C/03/293708 / FA RK 21-2408 (met betrekking tot de echtscheiding tussen de ouders) en waarbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat en [naam tolk] , tolk in de Engelse taal;
1.2.
Tevens was in deze zaak als toehoorder aanwezig [naam medewerker] , vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming.
1.3.
Het openbaar ministerie en de ambtenaar waren wel voor de mondelinge behandeling uitgenodigd, maar niet aanwezig.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn de ouders van [minderjarige] (hierna te noemen [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats] .
2.2.
De ouders zijn met elkaar gehuwd op 14 december 2019 te [plaatsnaam VS] , Florida, Verenigde Staten van Amerika. De moeder heeft de Nederlandse nationaliteit. De man is Amerikaans burger.
2.3.
Bij beschikking van 21 december 2022 is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 24 februari 2023 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.4.
De akte van geboorte van [minderjarige] is opgemaakt zonder dat hierin de vadergegevens zijn opgenomen. Op het moment van de geboorteaangifte in de Basisregistratie Persoonsgegevens stond nog geen huwelijk van de ouders stond vermeld. [minderjarige] heeft bij haar geboorte de geslachtsnaam van de moeder, ‘ [achternaam moeder] ’, gekregen.

3.Het verzoek

3.1.
Het openbaar ministerie heeft verzocht de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten om over te gaan tot aanvulling en verbetering van de geboorteakte van [minderjarige] , in die zin dat de akte met [aktenummer X] van het jaar 2020 van de gemeente Venlo moet worden aangevuld met de gegevens van de vader, ‘ [vader] , geboren op [geboortedatum vader] 1983 te [geboorteplaats vader] , Verenigde Staten van Amerika’, en dat in voornoemde akte de geslachtsnaam van [minderjarige] wordt gewijzigd van ‘ [achternaam moeder] ’ in ‘ [achternaam vader] ’.
3.2.
Het openbaar ministerie voert hiertoe aan dat de vader op 20 augustus 2022 aangifte heeft gedaan van de geboorte van [minderjarige] terwijl voorafgaande hieraan of ten tijde van die aangifte geen melding is gedaan van het huwelijk tussen de ouders. Door tijdsverloop is niet meer te achterhalen hoe de geboorteaangifte van [minderjarige] precies is verlopen. Uit de informatie van de gemeente Venlo begrijpt het openbaar ministerie dat het gebruikelijk is dat de ambtenaar tijdens de geboorteaangifte vraagt of er sprake is van een huwelijk of erkenning wanneer blijkt dat de aangever de vader van het geboren kind is. Als dat het geval is dan wordt de geboorteaangifte uitgesteld om de ouders alsnog de gelegenheid te bieden de onderliggende stukken hiervan te overleggen. Er moet daarom ervan uit gegaan worden dat de ouders de mogelijkheid hebben gehad om voorafgaande of ter gelegenheid van de geboorte van [minderjarige] hun huwelijk te registreren. Nu zij dit niet hebben gedaan dient de in artikel 1:5 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek genoemde uiterste termijn te worden gerespecteerd. Anders dan de moeder aanvoert is dit niet in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) omdat dit artikel niet bedoeld is om enige veronachtzaming van de ouders te dekken. De reden waarom de geslachtsnaam van de vader niet redelijk is als achternaam voor [minderjarige] is hierbij niet van belang nu de ouders ook geen reden hoeven te geven voor hun naamskeuze.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder
4.1.
De moeder voert aan dat zij er geen bezwaar tegen heeft dat de gegevens van de vader in de geboorteakte van [minderjarige] worden opgenomen. Zij kan zich echter niet vinden in de aanpassing van de geslachtsnaam van [minderjarige] in die van de vader. De ouders hebben namelijk niet de mogelijkheid gehad om ten tijde van de geboorteaangifte een naamskeuze uit te brengen. In het licht van het bepaalde in artikel 8 EVRM en de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 mei 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:4645) moet de ouders de mogelijkheid worden geboden om deze naamskeuze alsnog uit te brengen. De ouders hebben in hun reactie op het voornemen van de ambtenaar tot aanpassing van de geboorteakte van 17 april 2023 eensluidend kenbaar gemaakt dat zij de geslachtsnaam van [minderjarige] niet willen wijzigen in [achternaam moeder] . Deze verklaringen dienen te worden opgevat als een naamskeuze in de zin van artikel 1:5 lid 4 en 5 BW. Het verzoek van het openbaar ministerie tot wijziging van geslachtsnaam van [minderjarige] dient daarom afgewezen te worden.
De vader
4.2.
Ook de vader heeft er geen bezwaar tegen dat zijn gegevens in de geboorteakte van [minderjarige] wordt opgenomen. Net als de moeder kan hij zich niet vinden in de wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige] . De vader voert hiertoe aan dat het oorspronkelijk de bedoeling van de ouders was dat [minderjarige] bij geboorte zijn geslachtsnaam zou krijgen. Dat is niet gebeurd. Omdat de vader tot nu toe een beperkte rol in het leven van [minderjarige] heeft kunnen spelen, vindt hij het niet in het belang van [minderjarige] om nu nog haar geslachtsnaam waaraan zij is gewend te wijzigen.
De ambtenaar
4.3.
De ambtenaar heeft in zijn schrijven van 26 juli 2023 meegedeeld geen verweer te zullen voeren tegen de verzoeken van het openbaar ministerie.

5.De beoordeling

Rechtsmacht, relatieve bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1.
Naar de rechtbank begrijpt wordt verzocht om verbetering van de geboorteakte van [minderjarige] omdat die misslagen zou bevatten. Het gaat daarbij om het wijzigen van de vadergegevens en de geslachtsnaam van [minderjarige] .
5.2.
Vanwege het internationale karakter van de onderhavige zaak dient de rechtbank eerst ambtshalve te beoordelen of aan de Nederlandse rechter (in internationale zin) bevoegdheid toekomt ter zake het verzoek tot verbetering van de geboorteakte en zo ja, welk recht van toepassing is.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat aan de Nederlandse rechter op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegdheid toekomt, omdat het verzoekschrift is ingediend door het openbaar ministerie. De rechtbank Limburg, locatie Roermond is bevoegd omdat het verzoek ziet op verbetering van een akte die is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand binnen haar rechtsgebied.
5.4.
Omdat het verzoek strekt tot verbetering van een Nederlandse akte, is Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
5.5.
Op grond van artikel 1:24 lid 1 BW kan de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie de verbetering gelasten van een in de registers van de burgerlijke stand voorkomende akte die onvolledig is of een misslag bevat.
Het verzoek tot wijzigen van de gegevens van de vader in de geboorteakte van [minderjarige]
5.6.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van het openbaar ministerie ten aanzien van het opnemen van de vadergegevens in de geboorteakte van [minderjarige] kan worden toegewezen. In de geboorteakte van [minderjarige] zijn geen vadergegevens vermeld omdat het huwelijk van de ouders op het moment van de geboorteaangifte niet in de registers was opgenomen. Inmiddels is geregistreerd dat de moeder ten tijde van de geboorte van [minderjarige] gehuwd was met de vader. De rechtbank ziet hierin aanleiding om in de geboorteakte van [minderjarige] de gegevens van de vader op te nemen. De rechtbank zal de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Venlo hiertoe opdracht geven.
Het verzoek tot wijzigen van de geslachtsnaam van [minderjarige]
5.7.
Op grond van artikel 1:5 lid 4 en 5 BW krijgt – kort gezegd – een kind die door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan, de naam van de vader. Dit is alleen anders als beide ouders uiterlijk ter gelegenheid van de geboorteaangifte van het kind een verklaring hebben afgelegd omtrent de door hen gewenste geslachtsnaam van het kind.
5.8.
Vaststaat dat [minderjarige] in familierechtelijke betrekking staat tot beide ouders omdat zij met elkaar waren gehuwd ten tijde van de geboorte van [minderjarige] . Ook staat vast dat ten tijde van de geboorteaangifte door de vader het buitenlandse huwelijk van de ouders niet geregistreerd stond. [minderjarige] heeft op grond van artikel 1:5 lid 1 BW de geslachtsnaam van de moeder gekregen. Hoewel het openbaar ministerie heeft aangevoerd dat de ouders ten tijde van de geboorteaangifte in de gelegenheid zijn gesteld om hun buitenlands huwelijk te registreren én een naamskeuze voor [minderjarige] uit te brengen, is dit de rechtbank niet gebleken. Dat de ambtenaar van de burgerlijke stand doorgaans volgens een bepaalde procedure te werk gaat, wil niet zeggen dat deze procedure ook in dit geval is gevolgd. Er is bij het opmaken van de geboorteakte geen vermelding gemaakt van enig huwelijk of ouderschap van de vader, zodat de rechtbank ervan uit zal gaan dat de ouders ter gelegenheid van de geboorte van [minderjarige] niet de mogelijkheid hebben gehad een rechtsgeldige keuze uit te brengen voor de geslachtsnaam van [minderjarige] .
5.9.
Het geschil spitst zich vervolgens toe op de vraag of de ouders alsnog de mogelijkheid moet worden geboden om een naamskeuze uit te brengen. De rechtbank is in lijn met de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 mei 2023 (ECLI:GHARL:2022:4645) van oordeel dat de ouders onder de bijzondere omstandigheden van dit geval alsnog de mogelijkheid moeten krijgen om de geslachtsnaam van hun kind te kiezen omdat zij dit voorafgaande of ten tijde van de geboorteaangifte niet hebben kunnen doen. Evenals het gerechtshof neemt de rechtbank hierbij in aanmerking dat uit de wetsgeschiedenis van het geldende naamrecht niet kan worden afgeleid dat de wetgever een situatie als de onderhavige heeft willen uitsluiten. Het lijkt er eerder op dat de wetgever geen rekening heeft gehouden met een dergelijk uitzonderlijke situatie, zodat niet gezegd kan worden dat de wetgever voor deze situatie een bewuste keuze of afweging heeft gemaakt. Verder blijkt uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie dat het uitgangspunt voor het bepalen van de geslachtsnaam van een kind is dat de ouders het recht hebben een gezamenlijke keuze uit te brengen en dat bij het ontbreken van een (eensluidende) naamskeuze de regeling in de wet een vangnet is. Naar het oordeel van de rechtbank levert het vasthouden aan de in artikel 1:5 lid 4 BW bepaalde uiterste termijn om een keuze voor de geslachtsnaam uit te brengen (hetgeen ertoe zou leiden dat voor [minderjarige] geen naamskeuze door de ouders meer mogelijk is) onder de bijzondere omstandigheden van dit geval een onrechtmatige inbreuk op het recht van de ouders een naamskeuze uit te brengen zoals dit verdragsrechtelijk is verankerd in artikel 8 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind en artikel 8 EVRM en bovendien ook in het Nederlandse naamrecht geldt. In dit specifieke geval kan niet gezegd worden dat de beperking van de keuzemogelijkheid in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van één van de in artikel 8 lid 2 EVRM genoemde doeleinden [1] .
5.10.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de ouders de mogelijkheid moeten krijgen alsnog de geslachtsnaam van [minderjarige] te kiezen. Zij hebben tijdens de mondelinge behandeling eensluidend verklaard dat zij voor [minderjarige] de geslachtsnaam van de moeder, ‘ [achternaam moeder] ’, kiezen. Het is voor de ouders niet goed mogelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring af te leggen, omdat de vader vrijwel nooit in Nederland verblijft. Gelet hierop zal de rechtbank in analogie met hetgeen in artikel 1:5 lid 2 BW voor een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap is bepaald [2] , de naamskeuze van de ouders in de beslissing vermelden. Het verzoek van het openbaar ministerie om de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen in ‘ [achternaam vader] ’ zal daarom worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
stelt vast dat de moeder en de vader hebben verklaard dat zij de geslachtsnaam “ [achternaam moeder] ” kiezen voor hun minderjarig kind [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] ;
6.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand, de in het geboorteregister van de gemeente Venlo van het jaar 2020 onder [aktenummer X] opgemaakte geboorteakte van het kind [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] , in die zin dat daarin de navolgende gegevens worden vermeld:
OUDERS
geslachtsnaam vader: van “-” in “ [achternaam vader] ”
Voornamen vader: van “-” in “ [voornamen vader] ”
GEBOORTEGEVENS OUDERS
Plaats van geboorte vader van “-” in “ [geboorteplaats vader] , Verenigde Staten van
Amerika”
Dag van geboorte vader van “-” in “ [geboortedatum vader] 1983”
6.3.
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld een afschrift zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Venlo;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.M.I.A. Bregonje, rechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. H. Streefkerk-Kashefi Majd, griffier op 7 februari 2024.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8 lid 2 EVRM is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van het privé-, familie- en gezinsleven, behalve als dit bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feite, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
2.Ingevolge artikel 1:5 lid 2 BW houdt een kind ingeval van een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de moeder en de vader ter gelegenheid van de vaststelling gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. De rechterlijke uitspraak inzake de vaststelling van het vaderschap vermeldt de verklaring van de ouders over de geslachtsnaamkeuze.