In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedaan op 3 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de schuldig nalatig verklaring van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de jaren 2013 en 2014 behandeld. De Svb had eerder vastgesteld dat eiser schuldig nalatig was met het betalen van AOW-premies, maar na een wetswijziging per 1 januari 2024, die artikel 13 van de Algemene Ouderdomswet (AOW) wijzigde, is het niet langer mogelijk om een korting op het AOW-pensioen toe te passen op basis van schuldig nalatigheid. Eiser, die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, heeft hierdoor geen procesbelang meer, omdat de wetswijziging betekent dat zijn toekomstige AOW-uitkering niet zal worden verlaagd door de vastgestelde schuldig nalatigheid over de jaren 2013 en 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet op de zitting is verschenen, ondanks een correcte uitnodiging, en dat hij geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De rechtbank wijst er wel op dat eiser verplicht blijft om de AOW-premies te betalen en dat de Belastingdienst een boete kan opleggen bij niet-betaling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.